ECLI:NL:RBMNE:2014:188

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
29 januari 2014
Publicatiedatum
21 januari 2014
Zaaknummer
C-16-320362 - HA ZA 12-320
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid aannemer bij vochtproblemen na verbouwing

In deze zaak, die voor de Rechtbank Midden-Nederland is behandeld, gaat het om een geschil tussen eisers en gedaagden naar aanleiding van vochtproblemen die zijn ontstaan na een verbouwing van een woning in Utrecht. Eisers, die de woning in 1992 hebben gekocht, hebben in 2002 een overeenkomst gesloten met gedaagden voor verbouwingswerkzaamheden. Na de verbouwing zijn er vochtproblemen geconstateerd, die volgens eisers het gevolg zijn van onjuist gemonteerde dampremmende folie en de installatie van spotjes. De rechtbank heeft vastgesteld dat de deskundigen het oneens zijn over de oorzaak van de problemen en heeft voorgesteld een onafhankelijke deskundige te benoemen om de situatie te beoordelen.

De rechtbank heeft in haar vonnis van 29 januari 2014 geoordeeld dat gedaagden aansprakelijk is voor de gebreken die zijn ontstaan door de onjuiste uitvoering van de werkzaamheden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dampremmende folie niet goed is aangebracht en dat de aanwezigheid van de spotjes heeft geleid tot condensvorming, wat de vochtproblemen heeft verergerd. Gedaagden heeft de adviezen van de deskundigen niet volledig opgevolgd, wat heeft geleid tot aanhoudende problemen.

Eisers hebben vorderingen ingesteld om gedaagden te veroordelen tot herstel van de gebreken en tot schadevergoeding voor de kosten die zij hebben gemaakt. Gedaagden heeft in reconventie betaling van een openstaande factuur gevorderd. De rechtbank heeft geoordeeld dat de vorderingen van eisers grotendeels gegrond zijn, maar heeft ook de mogelijkheid van een deskundigenonderzoek overwogen om de beste herstelopties te bepalen. De zaak is aangehouden voor verdere behandeling.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Civiel recht
handelskamer
locatie Utrecht
zaaknummer / rolnummer: C/16/320362 / HA ZA 12-320
Vonnis van 29 januari 2014
in de zaak van

1.[eiser sub 1],

wonende te [woonplaats],
2.
[eiseres sub 2],
wonende te [woonplaats],
eisers in conventie,
verweerders in reconventie,
advocaat mr. R. Bagasrawalla te Nieuwegein,
tegen

1.[gedaagde sub 1],

wonende te [woonplaats],
2.
[gedaagde sub 2],
wonende te [woonplaats],
gedaagden in conventie,
eisers in reconventie,
advocaat mr. M-L. Israëls te Utrecht.
Partijen zullen hierna[eisers] c.s. en [gedaagden] c.s. genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 25 april 2012
  • het proces-verbaal van comparitie van 4 augustus 2012
  • de conclusie van antwoord in reconventie
  • de akte van [eisers] c.s. met twee producties
  • de akte van [gedaagden] c.s. met twee producties, tevens houdende vermeerdering van eis in reconventie
  • het proces-verbaal van de comparitie van partijen van 12 december 2012
  • akte na comparitie van partijen , tevens conclusie van repliek in conventie, tevens nadere conclusie van antwoord in reconventie
  • antwoordakte tevens de conclusie van dupliek in conventie en van repliek in reconventie
  • de conclusie van dupliek in reconventie.
1.2.
Bij brief van 21 januari 2013 heeft de advocaat van [gedaagden] c.s. enkele opmerkingen gemaakt naar aanleiding van het proces-verbaal van de comparitie van partijen van 12 december 2012. Deze brief maakt deel uit van het procesdossier.
1.3.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eisers] c.s. is in 1992 eigenaar geworden van de woning [woning] in Utrecht (hierna: de woning). [eisers] heeft de woning nieuw gekocht.
2.2.
De woning is gebouwd met een grotendeels rond dak met een zinken bedekking.
2.3.
Op 15 januari 2002 is tussen [eisers] c.s. als opdrachtgever en [gedaagden] c.s. als opdrachtnemer een overeenkomst tot stand gekomen, waarbij [eisers] c.s. opdracht heeft gegeven aan [gedaagden] c.s. om volgens offerte werkzaamheden uit te voeren. voor een totaal bedrag van € 51.790.84 exclusief btw. Deze overeenkomst wordt hierna de overeenkomst genoemd.
Op de overeenkomst zijn de algemene voorwaarden van [gedaagden] c.s. van toepassing verklaard. Deze luiden:
“(…)
Artikel 15. Aansprakelijkheid
Indien gebruiker aansprakelijk is, dan is de aansprakelijkheid als volgt begrensd:
De aansprakelijkheid van de gebruiker, voor zover deze door haar aansprakelijkheidsverzekeraar wordt gedekt, is bepekt tot het bedrag van de door de verzekeraar gedane uitkering.
Indien de verzekeraar in enig geval niet tot uitkering overgaat of schade niet door de verzekering wordt gedekt, is de aansprakelijkheid van gebruiker beperkt tot tweemaal de factuurwaarde, althans het gedeelte waarop de opdracht betrekking heeft.
(…)
4. De in deze voorwaarden opgenomen beperkingen van de aansprakelijkheid gelden niet indien de schade te wijten is aan opzet of grove schuld van gebruiker of haar ondergeschikten.
5. Gebruiker is nimmer aansprakelijk voor gevolgschade.
(…)”
2.4.
Op voorstel van [eisers] c.s. zijn in deze algemene voorwaarden enkele wijzingen aangebracht. die door [gedaagden] c.s. voor akkoord zijn getekend. Deze gewijzigde voorwaarden luiden:
“(…)
Artikel 13 lid 1
Artikel 10 Algemene Voorwaarden voor Verbouwingen 1998
Als het uitgevoerde werk niet voldoet aan de overeenkomst, dan wel in het geval van niet nakoming heeft de opdrachtgever het recht de betaling geheel of gedeeltelijk op te schorten. Het met de opschorting gemoeide bedrag moet in redelijke verhouding staan tot de tekortkoming dan wel niet nakoming.
Artikel 15
Artikel 2 lid 6 Algemene Voorwaarden voor Verbouwingen 1998
Het werk en de uitvoering daarvan zijn voor risico van de aannemer met ingang van het tijdstip van aanvang tot en met de dag waarop het werk is opgeleverd of geacht kan worden te zijn opgeleverd.
Artikel 2 lid 9
De aannemer is aansprakelijk voor schade aan de eigendommen van de opdrachtgever, voor zover de opdrachtgever aantoont dat deze door de uitvoering van het werk is toegebracht, tenzij die schade het gevolg is van een omstandigheid die niet aan de aannemer is toe te rekenen.
Artikel 2 lid 12
De aannemer is verplicht tegen de risico’s als omschreven in de leden 6 en 9 voldoende verzekerd te zijn.
(…)”
2.5.
De overeengekomen werkzaamheden zijn gebaseerd op de “Technische omschrijving voor het bouwen van dakopbouwen op woningen aan [woning] en [woning] te Utrecht” (hierna: het bestek). Het bestek is opgesteld door [B.V.], BNA te Houten (hierna: de architect) en is gedateerd april 2001.
2.6.
[gedaagden] c.s. handelde ten tijde van overeenkomst onder de naam Bouwbedrijf [naam] en [V.O.F.] V.O.F. Deze vennootschap onder firma bestaat thans niet meer.
2.7.
[gedaagden] c.s. heeft op 10 juni 2002 een factuur aan [eisers] c.s. gezonden. Deze factuur betrof de “laatste termijn” en hield in betaling van een bedrag van € 8.013,26 inclusief btw.
2.8.
Op 15 februari 2005 heeft [eisers] c.s. aan [gedaagden] c.s. een brief (of e-mail) gezonden in verband met ontstane vochtoverlast. In die brief staat vermeld:
“(…)
De kosten van dit bezoek zijn door Bureau Dakadvies geschat op € 800,--. Hierbij laten wij je weten dat wij deze kosten in mindering zullen brengen op de nog openstaande nota als blijkt dat er bij de huidige constructie inderdaad fouten zijn gemaakt.
(…)”
2.9.
[eisers] c.s. heeft aan BDA Dakadvies B.V. (hierna: BDA) opdracht gegeven de woning te inspecteren. BDA heeft op 15 juni 2005 de woning geïnspecteerd. De inspectie is uitgevoerd door ing. C.W. van der Meijden. Bij de inspectie waren aanwezig [eisers] c.s. en [gedaagde sub 1]. Het rapport is op 27 juni 2005 opgesteld. Daarin wordt het volgende vermeld:
“(…)
3.3.
Mededelingen
Door mevrouw[eiseres sub 2]en de heer[eiser sub 1] is het volgende meegedeeld:
01 de opbouw is geplaatst in 2002.
02 Zowel bij de eigen woning als bij de woning van de buren is een dakbedekking van zinken felsbanen toegepast en is de dakkapel afgewerkt met zink.
03 In het plafond van de dakkapel en aan de onderzijde van de wangen van de dakkapel treedt vochtoverlast op. Deze vochtoverlast treedt in sterke mate op in de winterperiode. In het vroege voorjaar treedt nog wel vochtoverlast op, maar is de hoeveelheid beduidend minder. Tijdens zomerse omstandigheden treedt geen vochtoverlast op. Het is niet geheel duidelijk of de vochtoverlast alleen optreedt door condensatie of dat er ook een relatie is met regenval.
04 Nadat de eerdere vochtoverlast was geconstateerd, zijn diverse reparaties aan het dak uitgevoerd. Dit had waarschijnlijk te maken met inwatering door een gat in de dakbedekking.
(…)
06 In het dak van de dakkapel zijn ventilatievoorzieningen aangebracht. Er is toen ook een gedeelte van het plafond gesloopt, dat niet meer volledig hersteld is. Er treden sinds die aanpassing nog steeds lekkages op vanuit het dak van de dakkapel.
(…)
Door de heer [gedaagde sub 1] is het volgende medegedeeld:
01 Nadat het dak was opgeleverd en de eerste lekkages zijn ontstaan, is vastgesteld dat bij de hoekaansluiting van de dakkapel met het zinken felsdak (aan de rechterzijde) een gebrek in de dakbedekking aanwezig was, waardoor lekkage kon optreden. Er zijn daarbij herstelwerkzaamheden uitgevoerd, waardoor geen lekkage meer optreedt.
02 Bij de aansluiting van het zinken dak van de dakkapel naar het zinken dak van de woning, is de dakbedekking van de dakkapel eerst 200 mm opgezet. Omdat bij de knik naar de opstand de soldeernaden enigszins loskwamen, is er een extra zetstuk in het detail aangebracht, aangesoldeerd op de zinken dakbedekking in het vlak. Dit zetstuk is als haakverbinding onder de felsbanen aangebracht.
03 Om de oorzaak van de inwatering te bepalen, is een gedeelte uit het zinken dak van de dakkapel verwijderd, waarna een nieuw stuk is aangebracht.
04 Bij de detailaansluitingen van de dakkapel met het zinken felsdak zijn vele reparaties uitgevoerd,, omdat de verwachting was dat daar mogelijk lekkages zouden kunnen optreden. Nu is het dak waterdicht.
(…)
4 Waarnemingen
4.1.
Inpandige inspectie
Aan de onderzijde van het gebogen dak is schuurwerk aanwezig. In dit gedeelte zijn geen vochtsporen waarneembaar en treden geen lekkages op. In de plafondafwerking zijn op diverse plaatsen spotjes opgenomen.
Aan de onderzijde van het dak van de dakkapel is een gedeelte van het plafond weggehaald, waarbij tijdelijk een afdichting is gemaakt van gipsplaten. In het oorspronkelijke gedeelte, afgewerkt met schuurwerk, zijn vele vochtsporen aanwezig (bruine kringen). In de nieuwe gipsplaten is geen duidelijke aftekening van vocht waarneembaar. In deze nieuwe gipsplaten zijn de gaten voor de spotjes opgenomen.
Tijdens het onderzoek is één van de gipsplaten verwijderd, waarbij is vastgesteld dat ter plaatse een nieuwe zeer dunne en kwetsbare PE-folie is toegepast die niet aansluit op het resterende gedeelte van de PE-folie, die overigens ook dun in uitvoering is. Ook bij de details sluit de PE-folie niet aan. Onder de wangen van de dakkapel is ook aftekening van vochtoverlast zichtbaar (bruine verfkleuringen).
4.2.
Waarnemingen op het dak
Het dak is uitgevoerd in een gebogen vorm.
(…)
De zinken felsbanen verkeren in een goede staat. Het dak van de dakkapel is afgewerkt met een zinken bekleding. De naden van de zinken platen zijn gesoldeerd en verkeren overwegend in een voldoende staat.
(…)
In het dak van de dakkapel zijn diagonaal drie ventilatiekokers aangebracht. (…)
Ondanks dat de vele reparatie ertoe hebben geleid dat de detaillering er nu slordig uitziet, zijn geen gebreken, in de vorm van openingen die tot inwatering leiden, vastgesteld.
(…)
5. Advies
5.1.
Oorzaak wateroverlast
Het dak van de opbouw is afgewerkt met zinken felsbanen. In het dak van de opbouw treden geen lekkages op. Tijdens de inspectie is ook vastgesteld dat de zinken dakbanen daar in een goede staat verkeren.
Nadat in eerste instanties lekkages bij de aansluiting van de dakkapel zijn opgetreden, zijn daar reparaties uitgevoerd. Voor zover uit de mededelingen blijkt, lijkt het dat er daar geen sprake meer is van inwatering. Uit de mededelingen blijkt verder dat in de winterperiode veel overlast optreedt in de vorm van water dat uit de dakkapel komt. In het vroege voorjaar is nog wel sprake van vochtoverlast, maar beduidend minder en in de zomerperiode is geen sprake van vochtoverlast.
Als de vochtoverlast wordt veroorzaakt door inwatering bij regen, moet dit ook in zomerperiode optreden. Vanuit het beeld dat gegeven wordt inzake de vochtoverlast, kan de conclusie worden getrokken dat er sprake is van vochtoverlast door condens.
Hierbij moet onderscheid worden gemaakt in twee aspecten:
1. Condens vanuit het dak;
doordat condens optreedt tegen de onderzijde van de zinken dankbedekking, kan deze terugstromen vanwege de helling van het gebogen dak. Op de houten vloerdelen is een onderlaag aanwezig. Het water zal dus afzakken aan de onderzijde van het zink of afstromen via de onderlaag. Daar waar het dak onderbroken is door de dakkapel, zal dit water bij die detaillering aan de onderzijde voor wateroverlast zorgen. Het water kan daarbij ook op de dampremmende laag van de dakkapel stromen en zich verplaatsen over dat gehele oppervlak. Bij openingen in die dampremmende laag zal dan de lekkage zichtbaar worden.
2. Condens in het dak van de dakkapel;
aan de onderzijde van de dakkapel zijn openingen aanwezig, waardoor er een directe luchtstroom van binnen kan optreden naar het koude zinken dak waardoor relatief grote hoeveelheden condensatie kunnen optreden.
Vanuit de mededelingen en de inspectieresultaten kan worden afgeleid dat de vochtoverlast wordt veroorzaakt door inwendige condensatie.
5.2.
Uit te voeren herstel
(…)
Ook voor het dak van deze woning moet een adequate ventilatievoorziening worden aangebracht. Dit betekent dat op het bovenste gedeelte van het dak bij iedere felsbaan een ventilatievoorziening moet worden aangebracht en dat ook aan de voorzijde van het dak bij iedere felsbaan een ventilatievoorziening moet worden aangebracht. Ook boven de dakkapel moet een ventilatie-inlaat worden aangebracht. Alle ventilatievoorzieningen moeten van een zodanige doorsnede zijn, dat een effectieve ventilatie kan optreden.
Daarnaast moet de hoeveelheid vocht die in de dakconstructie kan komen worden beperkt.
De onderzijde van het dak (plafond en dampremmende laag) moet luchtdicht zijn. Dit betekent dat de dampremmende laag overal stromingsdicht moet zijn en stromingsdicht moet aansluiten. Daarnaast moet de dempdiffusieweerstand voldoende zijn. De kwaliteit en uitvoering van de dampremmende laag konden tijdens het onderzoek niet worden vastgesteld. De aanwezige spotjes in het plafond kunnen de luchtdichtheid negatief beïnvloeden, afhankelijk van de uitvoering.
Geadviseerd word eerst de ventilatievoorzieningen aan te brengen en dan in de winterperiode te controleren of de constructie goed functioneert, zodanig dat geen condensatie meer tegen het zink optreedt (door het uitvoeren van destructief onderzoek).
(…)
Geadviseerd wordt het volledige plafond te verwijderen en daarbij een effectief werkende dampremmende laag aan te brengen, zodanig dat deze volledig stromingsdicht is en ook stromingsdicht aansluit op de bouwkundige details. Geadviseerd wordt in deze dakkapel geen verlichting op te nemen.
(…)”
2.10.
[gedaagden] c.s. heeft in 2005 de ventilatievoorzieningen op het dak aangebracht. Daarna is er tussen partijen niets geschied tot 2009. In 2009 heeft [gedaagden] c.s. het plafond van de dakkapel in 2009 verwijderd. daarna heeft hij een nieuwe dampremmende laag aangebracht en zijn (tijdelijke) plafondplaten gemonteerd. De kosten van deze werkzaamheden heeft [gedaagden] c.s. voor eigen rekening genomen.
2.11.
Namens [eisers] c.s. heeft DAS Rechtsbijstand op 6 mei 2009 een brief aan [gedaagden] c.s. gezonden, waarin staat:
“(…)
Cliënten gaan akkoord met uw aanbod en zullen na uitvoering van de werkzaamheden naar de eisen van goed en deugdelijk werk voldoen aan hun betalingsverplichting.
Cliënten gaan er vanuit dat u eventuele (condens) schade aan de dakkapel zult herstellen.
Voor de volledigheid wijs ik u er op dat het stucwerk van de dakkapel
geheelhersteld dient te worden, ook indien dat nodig is op delen die niet het
plafondgedeelte betreffen.
(…)”
2.12.
Namens [eisers]. heeft DAS Rechtsbijstand op 15 december 2009 een brief aan[gedaagden] c.s. gezonden. Daarin staat:
“(…)
Cliënten zullen tot betaling overgaan zodra zij tijdens de komende herfst- en winterperiode hebben kunnen verifiëren of de herstelwerkzaamheden goed en deugdelijk zijn uitgevoerd. Tot dan schorten zij de betaling op.
Helaas hebben cliënten onlangs geconstateerd dat er zich een lekkageplek heeft voorgedaan in de opbouw.
(…)”
2.13.
Op 1 oktober 2010 heeft Das rechtsbijstand namens [eisers] c.s., aan BDA een nieuwe onderzoeksopdracht gegeven. BDA heeft op 9 maart 2011 na een door H.R. Verhoeven uitgevoerd onderzoek, gerapporteerd. In dat rapport wordt vermeld;
“(…)
5.4.
Adviesoverweging
Op voorhand is het noodzakelijk dat het dak van de buren wordt bekeken en dat deze in het ontwerp van het herstel worden betrokken.
Om lekkages op te heffen en schade aan onderdelen van de dakbedekkingsconstructie te voorkomen, zijn ingrijpende maatregelen noodzakelijk. Eerder is getracht door het aanbrengen van extra ventilatie de lekkages op te heffen. Het resultaat hiervan is echter negatief gebleken. Andersoortige maatregelen zullen dan ook getroffen moeten worden. De mogelijkheid waarbij het probleem van binnenuit wordt bestreden is bestudeerd.
In feite betekent dit dat het plafond moet worden verwijderd waarna een absoluut damp- en stromingsdichte laag wordt aangebracht. Praktisch gesproken moet deze optie echter als uiterst twijfelachtig worden aangemerkt waarbij bovendien overlast voor de bewoners zal ontstaan. Daarnaast is het niet ondenkbaar dat in de toekomst de dampremmende laag bijvoorbeeld bij bijplaatsen van spotjes of dergelijke, wederom wordt onderbroken waardoor nieuwe problemen kunnen ontstaan.
De oplossing zal buitendaks getroffen moeten worden. Binnen de optie waarbij er wederom een zinken dakbedekkingssysteem wordt aangebracht, zal er een damp- en stromingsdichte laag in de constructie moeten worden aangebracht. Praktisch besproken betekent dit dat het zink, inclusief houten vloerdelen, onderdakmembraam, underlayment, isolatie moet worden verwijderd waarna er een damp- en stromingsdichte laag moet worden aangebracht. Ook het effect van deze nieuwe dampremmende laag is praktisch gezien uiterst dubieus.
Een andere optie bestaat uit die waarbij uitsluitend het zink wordt verwijderd en er vervolgens op de vrij gekomen houten delen een dampremmende laag isolatie, houten delen een nieuwe zinken bekleding wordt aangebracht. Bouwkundig gezien is deze oplossing zeer ingrijpend aangezien het watervoerend vlak circa 250 mm zal worden verhoogd.
(…)
Een alternatief op het gebruik van een zinken felsdak bestaat uit het gebruik van PVC-dakbanen zoals elders in de buurt. PVC-dakbanen kunnen worden voorzien van roeven waarbij het lijnenspel van het dak het huidige uiterlijk zal benaderen.
In feite betekent deze oplossing dat het zinken dakbedekkingssysteem, inclusief houten vloerdelen, balkjes en waterkerend dampdoorlatend membraam wordt verwijderd, op de vrij gekomen houten ondergrond, een zelfklevende dampremmende laag van bitumen dakbanen aanbrengen. Op deze dampremmende laag nieuwe isolatie en een laag mechanisch bevestigde PVC-dakbanen aanbrengen. De dakbanen voorzien van roeven.
De voorkeur wordt uit praktische en technische overwegingen uitgesproken voor laatstgenoemde optie.
(…)”
2.14.
Op 27 november 2012 heeft Bureau voor Bouwpathologie B.V. (hierna: Bouwpathologie) in opdracht van [gedaagden] c.s. een advies uitgebracht. In dit advies is een analyse gemaakt van de aangetroffen situatie, mede aan de hand van de rapporten van BDA.
Haar antwoord op vraag 4 beantwoordde Bouwpathologie als volgt:
“(…)
De oorzaken van de vochtaftekeningen aan de binnenzijde van de dakkapel zijn niet uitputtend bekend. De hoofdoorzaak hiervoor is dat de lekkages en de condensvorming zich tijdens het onderzoek ter plaatse zoals door ondergetekende uitgevoerd, niet voordeden. Ondergetekende heeft zich gebaseerd op de mededelingen van de bewoners hierover en de feitelijke vastleggingen als gedaan door BDA in haar rapportages.
Door voornoemde is het slechts mogelijk een algeheel herstel te adviseren dat rekening houdt met het slechtste geval en een oplossing voor alle mogelijke oorzaken. van de problematiek. Op basis van de rapportage van BDA, de mededelingen van de bewoner en de eigen waarnemingen van ondergetekende is er sprake van:
  • condensvorming als gevolg van gaten in de dampremmende folie,
  • mogelijke condensatie uit de leidingdoorvoeren door het dak,
  • mogelijke condensatie vanuit de spouw van de zijgevel en de woningscheiding,
  • lekkages door de zinken beplating op de aansluiting van de dakkapel op het ronde dak van de dakopbouw en als laatste
  • de onjuist uitgevoerde aansluiting van de waterkerende laag van het ronde dak van de dakopbouw op het dak van de dakkapel.
  • onvoldoende afschot en afvoercapaciteit van het platte dak van de dakkapel.
Herstel hiervoor zal hieronder in dezelfde volgorde per genoemde (mogelijke) oorzaak worden behandeld:
  • Het herstel van de gaten in de dampremmende folie kan worden gerealiseerd door het vanaf de binnenzijde geheel opnieuw aanbrengen van een dampremmende folie waartegen een nieuwe extra gipsbeplating wordt geschroefd. Hierdoor ontstaat een nieuwe aanéénsluitende dampremmende laag in de uitwendige constructie en aan de binnenzijde een nieuwe afwerking met een minimale hoeveelheid overlast en een maximaal resultaat.
  • De normale condensatie tegen de onderzijde van de zinken dakbeplating is niet te voorkomen en dit is verder ook niet nodig. Hiermee dient rekening te zijn gehouden in de opbouw van de dakconstructie. Het zinkwerk dient op geventileerde houten latten te zijn aangebracht hetgeen vanuit de verkregen foto’s ook zichtbaar zo zou zijn uitgevoerd.
  • De bovenzijde van de leidingschacht dient te worden afgedicht met een dampremmend materiaal en isolatie om te voorkomen dat op deze wijze warme vochtige lucht in de dakconstructie terecht kan komen. Hiervoor dient plaatselijk vanaf de binnenzijde de leidingschacht te worden heropend om dit in de dakconstructie te kunnen uitvoeren.
  • Beide spouwen kunnen worden dichtgezet met een dampremmend materiaal isolatieschuim waarbij moet worden gezorgd dat beide spouwen op zich geventileerd blijven. De zijgevel via het buitenspouwblad van metselwerk en de woningscheiding (zwak geventileerd) via de voor- en achtergevel. Voor het aanbrengen van het schuim in de woningscheiding zal een baan zink moeten worden verwijderd en vervangen. Hierbij kan vervolgschade ontstaan welke tot een groter herstel aan de zinken beplating kan leiden.
  • Voor juist herstel van de aansluiting van het zink van het ronde dak op het zink van de dakkapel zou het zink van de dakkapel moeten worden verwijderd met een strook zink boven de betreffende dakkapel, hoger dan de opstand van de dakkapel. Hierna kan het zinkwerk opnieuw dakpansgewijs en met voldoende dilatatie voornamelijk op de hoeken worden uitgevoerd om nieuwe scheurvorming te voorkomen als is opgetreden.
  • Als laatste dient op het moment dat het zinkwerk van de dakkapel is verwijderd de waterkerende laag van het ronde dak van de dakopbouw te worden aangesloten op een nieuw aan te brengen waterkerende laag op het dak van de dakkapel.
(…)
De kosten voor het herstel op al deze punten worden in totaal geraamd op € 6.500,- exclusief BTW en staartkosten. Hierbij zijn de binnenafwerkingen niet meegenomen in de kostenraming.
(…)”
Bouwpathologie concludeert voorts dat het eerste advies van BDA uit 2005 juist was, behalve dat Bouwpathologie van mening is dat toen al door BDA had kunnen worden beoordeeld wat de kwaliteit van de dampremmende laag was door enkele spotjes te demonteren uit het plafond. Toen had reeds geadviseerd moeten worden om de gehele dampremmende laag te herstellen en niet alleen van de dakkapel.
Met betrekking tot het tweede advies van BDA uit 2009 concludeert Bouwpathologie dat de door BDA voorgestane oplossing, herstel vanaf de buitenzijde te omvangrijk en niet noodzakelijk voor wegnemen van de oorzaken van de problematiek.
Het verwijderen van de spotjes is volgens Bouwpathologie een deel van de oplossing.
2.15.
Bij brief van 28 januari 2013 heeft BDA aan [eisers] c.s. haar herstelvoorstel herhaald. Voorts heeft zij de voorstellen van Bouwpathologie bekritiseerd. Het aanbrengen van een nieuwe dampremmende laag onder de huidige is technisch lastig uitvoerbaar. Bovendien is niet bekend hoe de aansluiting op de binnengevels zal worden gerealiseerd. Deze methode is ook zeer overlast gevend voor[eisers] c.s. omdat de slaapkamers onder het dak zijn gelegen. Door het ‘verbod’ op doorboringen zou de woning bij een eventuele verkoop restricties mee krijgen. Via de door Bouwpathologie voorgestane werkwijze blijft onduidelijk wat met de houten constructie zal gebeuren nu niet in kaart wordt gebracht hoe de algehele conditie daarvan is. BDA wijst er nog wel op dat tijdens de hierna te noemen gezamenlijke inspectie de algehele indruk was dat de samenhang van het hout goed was. De geziene doorboringen van het waterkerende membraam op de houten vloerdelen onder de zinken dakbedekking maken het onvoorspelbaar hoe de door Bouwpathologie voorgestane oplossing zich zal houden.
2.16.
Naar aanleiding van een tijdens de comparitie van partijen van 12 december 2012 gemaakte afspraak zijn de deskundigen van BDA en van Bouwpathologie gezamenlijk naar de woning gegaan. Bij brief van 4 februari 2013 aan de advocaten van partijen heeft ing. S. den Ouden van Bouwpathologie mede namens H.R. Verhoeven van BDA meegedeeld dat de deskundigen een beperkt destructief onderzoek hebben verricht door 4 insnijdingen op het zinken dak te maken. Onder de insnijding bij de woning scheidende wand is vocht aangetroffen en is het houtwerk plaatselijk zeer nat en ten opzichte van droog hout donker verkleurd. Het zeer natte hout is ook zacht geworden. Er is een zwarte verkleuring zichtbaar, maar er is geen houtrot geconstateerd. Voorts troffen zij enkele geboorde gaten aan in het dakbeschot en de folie. Een decimeter daarvandaan werd het houtwerk weer droog. Al deze verschijnselen zijn bij de andere insnijdingen in veel mindere mate aangetroffen. Het dakbeschot onder de waterkerende folie was droog. Op de twee laatste insnijdingen was geen vocht onder de zinken beplating aangetroffen. De dakconstructie was op die plaatsen droog. Ter plaatste van de ventilatiekapjes op het zinken dak is met behulp van een endoscoop het dakbeschot waargenomen. Dat was droog en incidenteel was sprake van een licht grijzige verkleuring.
De beide deskundigen hebben geen eensluidende conclusies uit deze waarnemingen getrokken en blijven ieder bij de herstelvoorstellen die zij eerder hebben geadviseerd.

3.Het geschil in conventie

3.1.
[eisers] c.s. vordert dat de rechtbank bij uitvoerbaar voorraad te verklaren vonnis [gedaagden] c.s. zal veroordelen:
om de gebreken aan de dakopbouw te herstellen met inachtneming van de aanbevelingen voor herstel in de beide rapporten van BDA, dit binnen veertien na betekening van dit vonnis;
BDA binnen drie weken na de betekening van het vonnis opdracht te geven een inspectie te laten uitvoeren aangaande de herstelwerkzaamheden en een rapportage van hun bevindingen te laten opstellen;
de door BDA opgestelde rapportages daags na verzending door BDA op te sturen aan [eisers] c.s.;
mogelijk alsdan door BDA geconstateerde gebreken te herstellen conform hun aanwijzingen en/of zodanige voorzieningen te treffen dat de geconstateerde gebreken zich niet meer zullen openbaren met dien verstande dat de gebreken binnen 10 dagen te rekenen vanaf de datum van de rapportage van BDA verholpen moeten zijn;
BDA binnen 10 dagen te rekenen vanaf de rapportage van BDA opdracht te geven een inspectie te laten uitvoeren aangaande de herstelwerkzaamheden en een rapportage van hun bevindingen te laten opstellen en de door BDA opgestelde rapportage daags na verzending op te sturen aan [eisers] c.s.;
het bovenstaande onder verbeurte van een dwangsom van € 200,-- per dag een gedeelte van een dag daarbij inbegrepen dat gedaagden daarmee in gebreke blijven;
aan [eisers] c.s. te voldoen aan schadevergoeding € 4.178,-- ;
in de buitengerechtelijke invorderingskosten van € 4.522,40;
n de kosten van dit geding.
3.2.
[eisers] c.s. legt aan zijn vordering, kort gezegd, ten grondslag dat [gedaagden] c.s. zijn werkzaamheden niet naar behoren heeft verricht en voorts dat de uitgevoerde herstelwerkzaamheden niet deugdelijk zijn verricht. [eisers] c.s. heeft kosten gemaakt, die bestaan uit de kosten van de rapporten van BDA. Voorts is schade ontstaan aan tapijt en gordijnen.
3.3.
[gedaagden] c.s. heeft gemotiveerd verweer gevoerd.

4.Het geschil in reconventie

4.1.
[gedaagden] c.s. vordert in reconventie, na vermeerdering van eis, dat [eisers] c.s. zal worden veroordeeld tot betaling van € 8.013,26, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente met ingang van 25 juni 2002 tot de betaling, primair binnen zeven dagen na de betekening van het vonnis, subsidiair binnen twee weken na eventueel door Bredewoud c.s. uit te voeren herstelwerkzaamheden, alsmede tot betaling van € 2.026,76 vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 7 dagen na de betekening van het vonnis tot de betaling, met veroordeling van [eisers] c.s. in de kosten van de procedure.
4.2.
[gedaagden] c.s. legt aan haar vordering ten grondslag dat [eisers] c.s. zonder goede reden de factuur van 10 juni 20022 onbetaald laat. Voorts is volgens [gedaagden] c.s. [eisers] c.s. aansprakelijk voor de kosten van Bouwpathologie.
4.3.
[eisers] c.s. heeft gemotiveerd verweer gevoerd.

5.De beoordeling

in conventie

5.1.
De opdracht die [eisers] c.s. aan [gedaagden] c.s. heeft gegeven betreft het uitvoeren van een verbouwing van de woning. De basis van deze verbouwing is het bestek van de architect. De vraag is of de na de verbouwing gerezen problemen zijn veroorzaakt door [gedaagden] c.s.. Over de oorzaak van de vochtproblemen hebben de beide partijdeskundige tijdens de comparitie van partijen van 12 december 2012 het volgende verklaard:
“4. Er is in deze situatie sprake van condensvorming. Het bestek voorziet niet in een
dampremmende laag, wel in de wanden maar niet in het dak. Dit staat ook niet op de
bouwtekening aangegeven. De dampremmende laag functioneerde echter niet. Dit is
met name te wijten aan de spotjes die door de aannemer aangebracht zijn. Door spotjes
aan te brengen zijn er gaten in de dampremmende laag ontstaan en daardoor verliest zij
haar werking. De dampremmende laag was er al voordat de spotjes aangebracht werden
door [gedaagden] c.s.. Ik (Verhoeven) heb het zink op het dak losgehaald en zag dat het
hout helemaal nat was. Het is hoogst onwaarschijnlijk dat dit alleen door de spotjes is
ontstaan. Binnen een dakconstructie als deze is het aanbrengen van een dampremmende
laag heel moeilijk, maar wel noodzakelijk.
Verder gaat het niet om een ontwerpprobleem maar om een uitvoeringsprobleem.
5. U vraagt mij (Verhoeven) wat de beste oplossing voor het probleem zal zijn. De minst
ingrijpende oplossing is om te kiezen voor een nieuwe dakconstructie, met een
buitenlaag van pvc. Met pvc kan je het beste het uiterlijk van een zinken dak nabootsen.
Het voordeel hiervan is verder ook dat pvc goedkoper is dan zink. Met het herzien van
de dakconstructie heb je 100% zekerheid. De oplossing van Den Ouden is in doorsnee
goed alleen mag er dan nooit in het plafond geboord worden. Verder is het aanbrengen
van een dampremmende laag aan de onderkant heel lastig. Je kunt er niet goed bij, er
moet daarnaast een heel nieuw plafond in en het moet opnieuw gestukadoord worden.
Met de oplossing die Den Ouden aandraagt is verder ook niet te zien hoe het hout in de
dakconstructie er aan toe is. Het klopt dat het hout nog niet aangetast was, maar het was
wel kletsnat en het hout was ten tijde van de genomen foto’s wel erg donker van kleur.
4. U vraagt mij (Den Ouden) wat de beste oplossing voor het probleem zal zijn. Een nette
oplossing voor het probleem zou zijn om de huidige situatie te handhaven. Het huidige
plafond kan blijven zitten. Daaroverheen zal een nieuwe dampremmende laag worden
aangebracht moeten worden en vervolgens komt daaroverheen een nieuwe plafond. Ik
heb ervaring met deze oplossing, dat gaat heel goed. Ik heb in mijn rapport ook nog
andere voorstellen gedaan. Ik heb de dakconstructie in zijn geheel niet opgenomen
omdat ik de aantasting door het vocht niet heb gezien. Als de dakconstructie aangetast is
dan moet dat zeker aangepast worden. Ik heb mijn rapport gebaseerd op het rapport van
BDA Dakadvies.
In mijn rapportage heb ik meerdere plaatsen van herstel aangewezen. Als op deze
plaatsen het dak openmaakt wordt is gelijk te zien hoe het zink ervoor staat. Er moet dan
echter wel gelijk wat gedaan worden als er gebreken ontdekt worden. Ik denk niet dat
het tot een hele andere oplossing leid als wij naar het dak gaan kijken. Het herstel aan de
binnenkant van het dak en aan de buitenkant van het dak staan los van elkaar. Ik weet
niet of ik meer kan ontdekken dan dat ik nu weet, behalve dat ik dan kan zien of het
hout aangetast is of niet.”
5.2.
[gedaagden] c.s. heeft bij conclusie van antwoord aangevoerd dat de bouwplannen van de architect tot gebreken zouden leiden en dat de ondeugdelijke uitvoering van het werk is te wijten aan fouten in het bestek. Er bestond, aldus[gedaagden] c.s., geen waarschuwingsplicht. De gevolgen moeten op die grond voor rekening van [eisers] c.s. blijven.
De rechtbank verwerpt dit verweer. Uit hetgeen de deskundigen, dus ook de door [gedaagden] c.s. ingeschakelde deskundige Bouwpathologie, , hebben gerapporteerd en tijdens de comparitie van partijen hebben verklaard, leidt de rechtbank af dat niet het ontwerp heeft geleid tot de gebreken, maar de onjuiste uitvoering van het werk door[gedaagden] c.s. Deze bevindingen van de deskundigen zijn door [gedaagden] c.s. op zichzelf ook niet betwist. Hierbij is van belang dat het aanbrengen van de dampremmende folie niet in het bestek stond. Dat gold ook voor het monteren van de spotjes. [gedaagden] c.s. heeft er voor gekozen deze dampremmende laag wel aan te brengen. Tijdens de comparitie van partijen van 4 augustus 2012 heeft [gedaagden] c.s. verklaard dat je een dampremmende laag vast niet, maar niet tapet.[gedaagden] c.s. had niet veel ervaring met het soort daken als van de woning, maar het was “redelijk standaard om het op deze manier te doen”. Verder heeft[gedaagden] c.s. in punt 5 verklaard dat de oorzaak van de condensvorming de aanwezigheid van de spots was. Hij verklaarde: “Daardoor wordt namelijk de aaneensluiting van de dampremmende laag doorbroken. Je brengt eerst de folie aan en daarna de spots”. Verderop verklaarde [gedaagden] c.s. dat de opmerking van de heer [eiser sub 1] c.s. dat de architect niet op de hoogte was van de spotjes en dat die niet in het bestek stonden, juist is. De rechtbank leidt uit deze verklaringen af dat de gebreken aan de wijze van aanbrengen van folie niet het gevolg was van een onvolkomen bestek maar van handelen van [gedaagden] c.s. Verder volgt uit deze verklaring dat [gedaagden] c.s. ervan op de hoogte was dat doorbreken van de folie condensvorming kan veroorzaken. [gedaagden] c.s. heeft verklaard voor deze gevolgen niet te hebben gewaarschuwd. De rechtbank oordeelt dat [gedaagden] c.s. dat wel had moeten doen, omdat zij op de hoogte was, althans als professioneel aannemer op de hoogte had moeten zijn, van de eventuele gevolgen van het monteren van de spots. Hij kan geen beroep doen op een fout in het bestek, omdat het monteren van de spots daarin niet was voorzien. Hierbij geldt voorts dat [eisers] c.s. geen bouwkundige deskundigheid heeft. [eisers] c.s. kon op deze gevolgen dan ook niet bedacht zijn. Het moge zo zijn dat [eisers] c.s. deze spots graag ingebouwd wilden hebben, maar doordat [gedaagden] c.s. niet heeft gewaarschuwd voor de gevolgen van de montage en het doorboren van de folie heeft [eisers] c.s. geen goed geïnformeerde afweging kunnen maken.
5.3.
De beide partijdeskundigen zijn eensluidend in hun oordeel dat de oorzaak van de vochtproblematiek ligt in de slecht aangebrachte dampremmende folie. Deze is niet aaneensluitend aangebracht en is doorboord in verband met de aanleg van de spotjes. Door deze omstandigheden wordt warme en vochtige lucht vanuit de woning naar de zinken dakbeplating geleid. Daar condenseert het vocht, waarna het vocht er op enkele plaatsen in het dak naar beneden en in de slaapkamer(s) van [eisers] c.s. loopt.
5.4.
Aanvankelijk heeft BDA, in 2005, geadviseerd meer ventilatievoorzieningen in het zinken dak aan te brengen, namelijk in iedere felsbaan één. Dit is geschied, maar de condensatieproblemen zijn daardoor niet opgelost, zij bleven. Vastgesteld kan worden dat het aanbrengen van deze ventilatievoorzieningen niet waren voorzien in het bestek. De deskundigen zijn wel eensluidend van oordeel dat het aanbrengen van deze voorzieningen nodig en nuttig was. De ermee gemoeide kosten zijn voor rekening van [gedaagden] c.s. gebleven.
5.5.
[gedaagden] c.s. heeft in mei 2009 het plafond van de dakkapel verwijderd, een nieuwe dampremmende laag aangebracht en het isolatiemateriaal vervangen. De spotjes zijn toen gehandhaafd. [eisers] c.s. heeft daarop toegezegd de rekening te betalen als in de nog komende winter (van 2009/2010, begrijpt de rechtbank) de vochtproblemen achterwege zouden blijven (zie punt 2.12 van dit vonnis). Ook de hiermee gemoeide kosten zijn voor rekening van [gedaagden] c.s. gebleven. De in mei 2009 uitgevoerde werkzaamheden hebben niet tot een oplossing van de vochtproblematiek geleid.
5.6.
Het voorgaande leidt tot het oordeel dat [gedaagden] c.s. aansprakelijk is voor de gevolgen van de onjuist aangebrachte folie en het aanbrengen van de spotjes.
5.7.
[gedaagden] c.s. heeft de adviezen uit het eerste rapport van BDA, zoals hiervoor vermeld, opgevolgd. Hij heeft die werkzaamheden, het aanbrengen van de ventilatievoorzieningen, op zichzelf naar behoren uitgevoerd. Dat geldt ook voor het aanbrengen de dampremmende folie in 2009. In zoverre heeft [gedaagden] c.s. voldaan aan de door[eisers] c.s. gestelde eis om te de door BDA geadviseerde werkzaamheden uit te voeren. Voor zover de vordering ziet op het uitvoeren van deze werkzaamheden, moet de vordering worden afgewezen.
5.8.
In het rapport van 9 maart 2011 heeft BDA vier opties vermeld die tot herstel van de gebreken zouden kunnen leiden. BDA geeft de voorkeur aan toepassing van de vierde optie, die kort gezegd inhoudt dat het huidige dak geheel wordt verwijderd en wordt vervangen door een nieuwe dakopbouw die wordt afgemaakt met PVC-dakbanen in plaats van de huidige zinken dakbeplating. In haar brief van 30 november 2012 aan [eisers] c.s. (overgelegd bij de comparitie van partijen van 12 december 2012) heeft BDA de kosten van deze optie becijferd op € 9.127,50 exclusief btw en inclusief winst, algemene kosten en dergelijke.
5.9.
Bouwpathologie heeft het advies van BDA kritisch bezien en geconcludeerd dat een ingrijpende herstel als door BDA is geadviseerd te omvangrijk is en niet noodzakelijk voor het wegnemen van de oorzaken van de gebreken. Zij kan geen begroting van de kosten van de door BDA beschreven werkzaamheden opstellen. Haar eigen oplossing begroot Bouwpathologie op € 6.500,-- exclusief btw en ‘staartkosten’ (zie punt 2.14 van dit vonnis).
5.10.
De rechtbank stelt voorlopig vast dat de schade met betrekking tot het herstel gezien de begrotingen van de beide partijdeskundigen, een bedrag € 10.000,-- niet lijkt te overschrijden. Deze kosten komen, zo blijkt uit het voorgaande, voor rekening van [gedaagden] c.s.. Omdat [eisers] c.s. geen schadevergoeding vordert maar uitvoering van de herstelwerkzaamheden moet duidelijk worden op welke wijze het herstel moet worden uitgevoerd. Gelet op de gemotiveerde kritiek die de partijdeskundigen over en weer op elkaars oplossingen hebben en het feit dat partijen het oneens blijven over de manier waarop het herstel op de beste wijze kan geschieden, dient de rechtbank een keuze te maken. De rechtbank kan een dergelijke bouwtechnische keuze niet maken zonder onafhankelijke deskundige voorlichting. De rechtbank overweegt om die reden een deskundigenbericht te gelasten naar de vraag op welke van de twee voorgestelde wijzen het herstel het beste kan geschieden, waarbij uitgegaan moet worden van het oorspronkelijke ontwerp met een zinken dak. Immers, dat ontwerp is niet van [gedaagden] c.s. afkomstig en een wijziging daarvan kan niet voor rekening van [gedaagden] c.s. worden gebracht. Tot de vraagstelling behoort ook de vraag of de eventueel nieuw aan te brengen dampremmende laag doorboord kan worden ten behoeve van spotjes, en zo ja, hoe dat op een verantwoorde manier kan geschieden. Dat is van belang, omdat uit de voorhanden rapporten blijkt dat de doorboring van de folie ten behoeve van de spotjes een belangrijke oorzaak is van de vochtproblemen en het de rechtbank voorkomt dat het van belang is vast te stellen of de – op zichzelf begrijpelijke – wens of eis van[eisers] c.s. om spotjes aan te brengen in overeenstemming is met hun – des te begrijpelijkere – wens om geen vochtproblemen meer te hebben. Verder zal gevraagd moeten naar de kosten van herstel van de fouten van [gedaagden] c.s. Indien de deskundige tot de conclusie komt dat het oorspronkelijke ontwerp met zinken dakbekleding moet worden gewijzigd, dienen de kosten van die wijziging van de herstelkosten te worden afgetrokken. De rechtbank denkt aan de benoeming van een functionaris die werkzaam is bij een onafhankelijke instelling zoals bijvoorbeeld TNO. Zij zal de zaak naar de hierna te noemen rolzitting verwijzen voor het nemen van een akte door partijen, [eisers] c.s. als eerste, met het doel zich uit te laten over de persoon van de te benoemen deskundige(n), de aan hem of hen te stellen vragen en de vraag wie van partijen de kosten van het deskundigenbericht dient te dragen.
5.11.
[eisers] c.s. vordert gevolgschade en stelt daartoe dat de gordijnen en de vloerbedekking als gevolg van de vochtoverlast beschadigd zijn geraakt. Hij heeft een offerte van een woninginrichtingszaak overgelegd voor in totaal € 4.178,--. [gedaagden] c.s. heeft hiertegen onder meer aangevoerd hij in 2009 de vloerbedekking en de gordijnen heeft gezien en dat er toen geen vochtschade was waar te nemen. Indien er nadien vochtschade is ontstaan is dat mede te wijten aan de omstandigheid dat[eisers] c.s. weigert de spots te verwijderen, terwijl die spots mede de oorzaak zijn van het voortduren van de vochtoverlast.
De rechtbank stelt vast dat [eisers] c.s. dit verweer niet heeft betwist, waarvoor de rechtbank verwijst naar onderdeel 7 van de conclusie van repliek in conventie. Op deze grond moet dit onderdeel van de vordering worden afgewezen.
5.12.
Het verweer van [gedaagden] c.s. over de beperking van de aansprakelijkheid aangaande gevolgschade zal gezien het in 5.11 gegeven oordeel, niet besproken worden.
5.13.
[eisers] c.s. vordert voorts vergoeding van buitengerechtelijke kosten. Deze vordering bestaat uit de kosten van de rapporten van BDA en het sturen van brieven door en namens [eisers] c.s. Met betrekking tot de kosten van BDA heeft [eisers] c.s. de rekeningen van BDA overgelegd. Betreffende de kosten van correspondentie heeft [eisers] c.s. brieven van zijn advocaat en Das Rechtsbijstand overgelegd. De rechtbank begrijpt de stelling en de verwijzing aldus dat [eisers] c.s. aanspraak maakt op vergoeding van de buitengerechtelijk gemaakte kosten van rechtsbijstand.
[gedaagden] c.s. voert hiertegen aan dat er geen sprake is van andere handelingen dan die gewoonlijk ter instructie van een zaak worden verricht. Er is geen reden voor vergoeding van de buitengerechtelijk gemaakte kosten van rechtsbijstand. De kosten van de rapporten van BDA worden door[gedaagden] c.s. niet gezien als redelijke kosten ter vaststelling van de schade, omdat in die rapporten niet wordt ingegaan op de vraag welke schade is geleden en wie daarvoor aansprakelijk is. [gedaagden] c.s. stelt verder dat hij de aanbevelingen uit het eerste rapport geheel heeft uitgevoerd, zonder daarvoor bij [eisers] c.s. kosten in rekening te brengen, zodat ook daarom de kosten van het eerste rapport van BDA niet in causaal verband staan met de gestelde schade.. De tweede factuur is gericht aan Das Rechtsbijstand, waardoor niet vast staat dat deze kosten ten laste van [eisers] c.s. zijn gekomen.
5.14.
De rechtbank oordeelt over dit onderdeel van de vordering als volgt. Productie 5 bij dagvaarding bevat een zevental brieven van de advocaat en Das Rechtsbijstand aan [gedaagden] c.s. over de afwikkeling van het geschil. Daarbij is uitvoerig ingegaan op de geschillen van partijen. De rechtbank oordeelt dat sprake is van handelingen die verder gaan dan alleen de instructie van de zaak, zodat de vordering op dit onderdeel toewijsbaar is, te weten tot het gevorderde bedrag van € 1.000,--. Dit bedrag overschrijdt de norm uit het Rapport VoorWerk II niet.
Het verweer van [gedaagden] c.s. met betrekking tot de kosten van het rapport van BDA uit 2005 moet worden verworpen. Immers, het onderzoek is verricht om uit te zoeken wat fout is gegaan bij de verbouwing van de woning. In dit onderzoek is gebleken dat de uitvoering van de verbouwing door [gedaagden] c.s. onvoldoende is geweest. Daarmee is reeds gegeven dat er een oorzakelijk verband aanwezig is tussen de werkzaamheden van BDA en de tekortkoming van [gedaagden] c.s.. Dat [gedaagden] c.s. de kosten van deze herstelwerkzaamheden zelf heeft gedragen doet daaraan niet af. De met het eerste onderzoek van BDA gemoeide kosten komen dan ook voor rekening van [gedaagden] c.s.
Met betrekking tot het tweede rapport is niet gebleken dat [eisers] c.s. de kosten daarvan zelf draagt, in plaats van Das Rechtsbijstand. Het had naar aanleiding van het verweer van [gedaagden] c.s. op de weg van [eisers] c.s. gelegen zijn stelling nader te onderbouwen, hetgeen hij heeft nagelaten. Dit deel van de vordering moet worden afgewezen.
in reconventie
5.15.
[eisers] c.s. heeft tegen de stellingen van[gedaagden] c.s. aangevoerd dat hij de factuur nooit heeft ontvangen. Ook heeft hij aangevoerd dat het vorderingsrecht is verjaard.
5.16.
De rechtbank verwerpt het eerste verweer van [eisers] c.s.. Uit de in 2.8 geciteerde brief van [eisers] c.s. blijkt dat daarin wordt verwezen naar deze factuur. Dat het om de onderhavige factuur gaat, volgt uit het feit er geen andere facturen (meer) openstonden. Dat [eisers] c.s. de factuur kende, blijkt tevens uit de in 2.10 vermelde brief van Das Rechtsbijstand aan [gedaagden] c.s.
5.17.
[eisers] c.s. heeft tijdens de comparitie van partijen van 12 december 2012 met betrekking tot de verjaring opgemerkt dat hij vanaf de ontvangst van de factuur van 10 juni 2002 tot en met mei 2009, niets van [gedaagden] c.s. heeft vernomen over de niet-betaling daarvan.
5.18.
Van verjaring is in dit geval sprake indien gedurende vijf jaren, te rekenen vanaf de dag na verzending van de factuur geen enkele gebeurtenis heeft plaatsgehad op grond waarvan[eisers] c.s. zou mogen aannemen dat [gedaagden] c.s. aanspraak maakte op betaling van de factuur. Daarvan is geen sprake. Uit de brief van [eisers] c.s. aan [gedaagden] c.s. van 15 februari 2005 (punt 2.8 van dit vonnis) volgt niet alleen dat[eisers] c.s. kennis droeg van de factuur, maar dat hij betaling afhankelijk stelde van een succesvolle uitvoering van de herstelwerkzaamheden. Met andere woorden, [eisers] c.s. heeft gebruik gemaakt van zijn bevoegdheid tot opschorting van zijn betalingsverplichting jegens [gedaagden] c.s. tot laatstgenoemde , in elk geval volgens [eisers] c.s., wel aan zijn verplichtingen uit de overeenkomst had voldaan. Voorts blijkt uit die brief dat [eisers] c.s. de kosten BDA wilde verrekenen met de factuur van [gedaagden] c.s., welk beroep op verrekening moet worden uitgelegd als een daad van erkenning van verschuldigdheid van de factuur door [eisers] c.s. (artikel 3:317 BW). De brieven van 6 mei 2009 en van 15 december 2009 (zie de punten 2.11 en 2.12 van dit vonnis), welke brieven zijn geschreven binnen vijf jaar na de brief van 15 februari 2005, zijn eveneens uit te leggen als een daad van erkenning. De conclusie is dat de vordering van [gedaagden] c.s. niet is verjaard.
5.19.
[eisers] c.s. heeft, zo begrijpt de rechtbank, subsidiair aangevoerd dat zij de factuur niet behoeft te betalen tot [gedaagden] c.s. aan zijn verplichtingen uit de overeenkomst heeft voldaan. De rechtbank begrijpt uit punt 2 van de conclusie van antwoord in reconventie, behorende bij de conclusie van repliek in conventie, dat [eisers] c.s. zich daarop beroept waar hij aanvoert dat er sprake is van een aan[gedaagden] c.s. toerekenbare tekortkoming op grond waarvan [eisers] c.s. heeft geweigerd aan zijn betalingsverplichting te voldoen.
5.20.
Uit het oordeel in conventie volgt dat [gedaagden] c.s. is tekortgeschoten in de nakoming van zijn verbintenissen uit de overeenkomst. Gelet op de omvang daarvan is de opschorting van zijn betalingsverplichting door [eisers] c.s. gerechtvaardigd. Zodra echter de herstelwerkzaamheden door [gedaagden] c.s. zullen zijn uitgevoerd dient alsnog betaling plaats te vinden. De vordering is echter nu nog niet opeisbaar, omdat de herstelwerkzaamheden nog niet zijn verricht. Van vergoeding van enige wettelijke rente is dan ook geen sprake, althans niet eerder dan veertien dagen nadat de zojuist verwoorde voorwaarde in vervulling is gegaan.
5.21.
[gedaagden] c.s. vordert ook vergoeding van zijn onderzoekskosten, namelijk die van de rapportage van Bouwpathologie. Dit deel van de vordering zal worden afgewezen. Immers, deze kosten houden verband met het onderzoek naar de vraag op welke wijze de als gevolg van de fout van [gedaagden] c.s. te verrichten herstelwerkzaamheden het beste kunnen worden verricht. Er bestaat geen steun in het recht [eisers] c.s. met deze kosten te belasten.
5.22.
[gedaagden] c.s. vordert met betrekking tot de betaling van de factuur de wettelijke handelsrente. Die rente is [eisers] c.s. niet verschuldigd, omdat[eisers] c.s. niet gezien kan worden als een handelspartner van [gedaagden] c.s..
In conventie en in reconventie
5.23.
De vordering in conventie strekt ertoe dat [gedaagden] c.s. zal worden veroordeeld tot het uitvoeren van de herstelwerkzaamheden. De tenuitvoerlegging van een dergelijke veroordeling heeft kans van slagen indien er enig vertrouwen bij [eisers]c.s. bestaat dat [gedaagden] c.s. in staat zal zijn deze werkzaamheden op een goede wijze uit te voeren. Vastgesteld moet worden dat de vennootschap onder firma van [gedaagden] c.s. als zodanig niet meer bestaat. Uit het dossier kan de rechtbank niet opmaken of [gedaagden] c.s. of één van hen, nog werkzaam is in de bouw. Gelet op deze onzekerheden geeft de rechtbank partijen in overweging om de vordering in conventie op dit punt van te wijzigen in een tot betaling van een geldsom, gerelateerd aan het hiervoor in conventie vermelde schadebedrag. Voor [eisers] c.s. zou deze oplossing als positief gevolg hebben dat hij de wijze van herstel kan kiezen die hem goeddunkt. Voor [gedaagden] c.s. geldt dat hij in dat geval een afgepaste som gelds betaalt, waarbij de zaak kan worden afgedaan, waarna de laatste factuur van [gedaagden] c.s. betaald moet worden (immers, dan is voldoen aan de schadevergoedingsplicht en vervalt de grond aan het opschorting van de betalingsverplichting van [eisers] c.s.). Daarmee worden deze betalingsverplichtingen onderling verrekenbaar. Daarbij moet wel rekening worden gehouden met de door [gedaagden] c.s. op grond van de oordelen in 5.14 bedoelde bedragen wegens buitengerechtelijke kosten.
5.24.
Gelet op het voorgaande geeft de rechtbank partijen in overweging hun geschillen alsnog in goed onderling overleg te regelen. Daarbij speelt een rol dat een mogelijk deskundigenbericht kostbaar is en de vorderingen in conventie en in reconventie, voor zover die in geld zijn uit te drukken, in beginsel verrekenbaar zijn.

6.De beslissing

De rechtbank
in conventie en in reconventie
6.1.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van
26 februari 2014voor het nemen van een akte door [eisers] c.s. over hetgeen is vermeld onder 5.10 en 5.23, waarna de wederpartij op de rol van 4 weken daarna een antwoordakte kan nemen,
6.2.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.S. Penders en in het openbaar uitgesproken op 29 januari 2014. [1]

Voetnoten

1.type: asp/4213