Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
2.De vaststaande feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
- griffierecht € 77,00
- salaris gemachtigde €
400,00(2 punten x tarief € 200,00)
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 30 april 2014 uitspraak gedaan in een kort geding tussen [eiser], een medewerker van de Raad voor Rechtsbijstand, en de Raad zelf. [eiser] was op staande voet ontslagen vanwege het bezoeken van pornografische websites en het versturen van aanstootgevende e-mails via zijn zakelijke e-mailaccount. De kantonrechter heeft vastgesteld dat [eiser] op 1 oktober 1999 in dienst trad bij de Raad en dat hij een contract voor onbepaalde tijd had. Tijdens de procedure heeft [eiser] betoogd dat er geen dringende reden was voor zijn ontslag, gezien zijn lange dienstverband, zijn goede functioneren en het ontbreken van eerdere waarschuwingen.
De Raad voor Rechtsbijstand voerde aan dat het gedrag van [eiser] in strijd was met het integriteitbeleid en dat zijn acties een dringende reden voor ontslag op staande voet vormden. De kantonrechter heeft echter geoordeeld dat, hoewel het gedrag van [eiser] ernstig was, de omstandigheden van het geval, zoals het lange dienstverband en het feit dat er geen waarschuwing was gegeven, meebrachten dat het ontslag op staande voet niet gerechtvaardigd was. De kantonrechter oordeelde dat de Raad de ernst van de situatie niet voldoende had onderbouwd en dat het ontslag niet onverwijld was gegeven.
Uiteindelijk heeft de kantonrechter geoordeeld dat de arbeidsovereenkomst niet rechtsgeldig was beëindigd en dat [eiser] recht had op doorbetaling van zijn loon vanaf 25 februari 2014 tot aan de rechtsgeldige beëindiging van de arbeidsovereenkomst. De Raad werd veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan de zijde van [eiser].