ECLI:NL:RBMNE:2014:1701

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
2 mei 2014
Publicatiedatum
2 mei 2014
Zaaknummer
AWB - 13 _ 2269
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tijdigheid van bezwaarschrift en niet-ontvankelijkheid in bestuursrechtelijke procedure

In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedateerd 2 mei 2014, is het beroep van eiseres tegen de beslissing op bezwaar van de Belastingdienst / Toeslagen ongegrond verklaard. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen een besluit van de Belastingdienst, maar dit bezwaar was te laat ingediend. De rechtbank oordeelde dat de termijn voor het indienen van een bezwaarschrift, zoals vastgelegd in artikel 6:7 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), was verstreken. Het primaire besluit was op 7 juni 2011 bekendgemaakt, waardoor de termijn voor het indienen van bezwaar eindigde op 19 juli 2011. Eiseres diende haar bezwaarschrift pas op 13 september 2011 in, wat resulteerde in een niet-ontvankelijk verklaring door de Belastingdienst.

Eiseres had in haar verweer aangevoerd dat zij meerdere keren contact had gehad met medewerkers van de Belastingdienst, die haar niet konden helpen. Desondanks oordeelde de rechtbank dat dit geen verschoonbare reden was voor de te late indiening van het bezwaarschrift. De rechtbank benadrukte dat eiseres, ondanks haar pogingen om telefonisch contact te krijgen, tijdig een bezwaarschrift had kunnen indienen, eventueel onder voorbehoud van het aanvoeren van gronden. De rechtbank concludeerde dat er geen reden was om de te late indiening als verschoonbaar te beschouwen.

De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen zes weken verzet aan te tekenen tegen deze uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 13/2269

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 2 mei 2014 in de zaak tussen

[eiseres] , te [woonplaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. F.J.E. Hogewind),
en

Belastingdienst / Toeslagen, verweerder

Procesverloop

Eiseres heeft tegen de beslissing op bezwaar van verweerder van 4 maart 2013 (het bestreden besluit) beroep ingesteld.

Overwegingen

1. De rechtbank doet op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.
2. Voor het indienen van een bezwaarschrift geldt op grond van artikel 6:7 van de Awb een termijn van zes weken.
Deze termijn begint op grond van artikel 6:8, eerste lid, van de Awb op de dag na de dag waarop het besluit op de wettelijk voorgeschreven wijze is bekendgemaakt. Dat is in dit soort gevallen de dag na de dag waarop het besluit is toegezonden.
Een bezwaarschrift is op grond van artikel 6:9, eerste lid, van de Awb tijdig ingediend wanneer het voor het einde van de termijn is ontvangen. Als iemand een bezwaarschrift te laat indient, moet het bestuursorgaan het bezwaar niet-ontvankelijk verklaren. Dat is alleen anders als het niet of niet tijdig indienen van het bezwaarschrift verschoonbaar is. Dan laat het bestuursorgaan op grond van artikel 6:11 van de Awb niet-ontvankelijkverklaring op grond van die te late indiening achterwege.
3. Vast staat dat verweerder het primaire besluit bekend heeft gemaakt op 7 juni 2011 door verzending per post, zodat de termijn voor het indienen van een bezwaarschrift eindigde op 19 juli 2011.
4. Het bezwaarschrift van eiseres is bij verweerder ontvangen op 13 september 2011, dus na het verstrijken van de daarvoor geldende termijn. Dit betekent dat het bezwaarschrift niet tijdig is ingediend.
5. Bij brief van 5 december 2011 heeft verweerder eiseres in de gelegenheid gesteld binnen twee weken na de datum die op deze brief staat schriftelijk mee te delen om welke reden het bezwaarschrift te laat is ingediend. Eiseres heeft hierop bij brief van 14 december 2011 aangegeven dat zij haar bezwaarschrift na afloop van de termijn heeft ingediend omdat zij meerdere malen contact heeft gehad met meerdere medewerkers van verweerder die eiseres zouden terugbellen en haar vervolgens niet konden helpen. Eiseres heeft besloten alsnog een bezwaarschrift in te dienen nadat zij zonder resultaat ontelbare telefoontjes met medewerkers van verweerder heeft gepleegd.
De rechtbank overweegt dat dit geen verontschuldiging is voor het verzuim het bezwaarschrift tijdig in te dienen. Eiseres had, terwijl zij in afwachting was van een telefonische reactie van verweerders’ medewerkers, tijdig een bezwaarschrift kunnen indienen, desnoods onder voorbehoud van het aanvoeren van gronden. Er is dus geen reden op grond waarvan de te late indiening van het bezwaar verschoonbaar kan worden geoordeeld.
6. Verweerder heeft dus terecht het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard. Het beroep is daarom kennelijk ongegrond.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. H. den Haan, rechter, in aanwezigheid van mr. N. Jak, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 2 mei 2014.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan verzet worden gedaan bij deze rechtbank. De indiener van het verzetschrift kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld over het verzet te worden gehoord. De werking van deze uitspraak wordt opgeschort totdat de termijn voor het instellen van verzet is verstreken of, indien verzet wordt ingesteld, op dat verzet is beslist.