ECLI:NL:RBMNE:2014:1682

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
28 januari 2014
Publicatiedatum
1 mei 2014
Zaaknummer
16-512429-11 tul bijz vw
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vordering tenuitvoerlegging voorwaardelijke jeugddetentie en verlenging proeftijd met wijziging bijzondere voorwaarden

Op 28 januari 2014 heeft de Rechtbank Midden-Nederland, zittingslocatie Utrecht, uitspraak gedaan in de zaak met parketnummer 16/512429-11. De rechtbank behandelde een vordering van de officier van justitie tot tenuitvoerlegging van een voorwaardelijke jeugddetentie, die eerder was opgelegd bij vonnis van 8 mei 2012. De veroordeelde, geboren in 1996, had een voorwaardelijke jeugddetentie van twee maanden opgelegd gekregen met een proeftijd van twee jaar en bijzondere voorwaarden. Tijdens de zitting op 14 januari 2014 werd de positieve ontwikkeling van de veroordeelde besproken, die recent weer thuis was geplaatst na een periode van gesloten plaatsing. De officier van justitie wijzigde haar vordering en vroeg om afwijzing van de tenuitvoerlegging, verlenging van de proeftijd met één jaar en wijziging van de bijzondere voorwaarden. De verdediging steunde de afwijzing van de vordering, maar vroeg om een kortere verlenging van de proeftijd. De rechtbank oordeelde dat de vordering tot tenuitvoerlegging moest worden afgewezen, gezien de positieve ontwikkeling van de veroordeelde. De rechtbank verlengde de proeftijd met één jaar en wijzigde de bijzondere voorwaarden, zodat de veroordeelde zich moet houden aan de aanwijzingen van de jeugdreclassering en hulpverlening. De beslissing werd genomen door een meervoudige kamer, bestaande uit de voorzitter en twee rechters, en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Strafrecht
Zittingslocatie Utrecht
Parketnummer: 16/512429-11
Datum uitspraak: 28 januari 2014
Beslissing ex artikel 77dd Wetboek van Strafrecht
Beslissing van de rechtbank Midden-Nederland, meervoudige kamer voor strafzaken, naar aanleiding van de vordering van de officier van justitie in dit arrondissement d.d. 6 juli 2013, ingekomen ter griffie van deze rechtbank op 8 juli 2013, strekkende tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke straf, die is opgelegd bij het onherroepelijk geworden vonnis van de meervoudige strafkamer van de rechtbank te Utrecht van 8 mei 2012, in de zaak tegen de veroordeelde:

[veroordeelde]

geboren op[1996] te [geboorteplaats]
wonende te [woonplaats], [adres]
De rechtbank heeft acht geslagen op de zich in het dossier van de veroordeelde bevindende stukken, waaronder:
- het vonnis van de meervoudige kamer van de rechtbank Utrecht d.d. 8 mei 2012;
- de mededeling voorwaardelijke veroordeling d.d. 15 juni 2012;
- de rapportage ten behoeve van terugmelding van de jeugdreclasseringsmaatregel van het Bureau Jeugdzorg Utrecht d.d. 7 juni 2013, opgemaakt door mw. A. Öksüs, reclasseringswerker;
- de vordering van de officier van justitie d.d. 6 juli 2013;
- het proces-verbaal ter terechtzitting van de meervoudige kamer van deze rechtbank d.d. 30 juli 2013, waaruit volgt dat de behandeling van voornoemde vordering wordt aangehouden;
- een tweetal hulpverleningsplannen van Lindenhorst Almata, jeugdzorg Plus, waarvan één gedateerd 9 januari 2014 en waarvan één ongedateerd, opgemaakt door J. Spies, behandel coördinator;
- de overige stukken;
Het onderzoek heeft plaatsgevonden ter zitting van 14 januari 2014, waarbij zijn gehoord:
- de officier van justitie,
- de veroordeelde,
- mr. M. Hoekzema, advocaat te Utrecht, raadsvrouw van veroordeelde
- M. Aznabet, gezinsvoogd Bureau Jeugdzorg Utrecht,
- de moeder van veroordeelde.

OVERWEGINGEN

Aan veroordeelde is bij voormeld vonnis - onder andere – een voorwaardelijke jeugddetentie opgelegd voor de duur van twee maanden met een proeftijd van twee jaar, met als bijzondere voorwaarden:
* dat veroordeelde zich tijdens de proeftijd in het kader van de Maatregel Hulp en Steun moet gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen die worden gegeven door of namens Bureau Jeugdzorg Utrecht;
* dat veroordeelde gedurende de eerste zes maanden van de proeftijd ITB-Plus zal volgen:
* dat veroordeelde op geen enkele wijze, direct noch indirect, contact zal hebben
met [A], [B] en [C] gedurende de eerste
zes maanden van de proeftijd.
De heer Aznabet heeft ter zitting de stukken van Lindenhorst Almata toegelicht. [veroordeelde] is kort voor de zitting van 30 juli 2013 gesloten geplaatst in Almata. [veroordeelde] heeft de afgelopen drie maanden een positieve ontwikkeling laten zien en is sinds kort weer thuis geplaatst. Hij is nu aan het oefenen hoe om te gaan met zijn vrijheden en verantwoordelijkheden. [veroordeelde] is nu gemotiveerd om zelf dingen te ondernemen, laat dat ook blijken. Belangrijk is dat hij zich aan de met de hulpverlening gemaakte afspraken blijft houden, zich begeleidbaar opstelt en zich laat aansturen. [veroordeelde] heeft aangegeven daar wel moeite mee te hebben. Daarom is gekozen voor begeleiding vanuit Lindenhorst, om zo te voorkomen dat er weer nieuwe begeleiders in beeld kwamen.
Over twee maanden volgt een evaluatie over voortgang. Indien nodig kan de hulpverlening dan geminderd of uitgebreid worden. De hulpverlening aan [veroordeelde] en zijn moeder wordt nu gegeven door de Lindenhorst, vanuit het ITB traject en het PMT. [veroordeelde] volgt inmiddels onderwijs en loopt stage, ook moet hij nog een werkstraf uitvoeren.
Een tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde jeugddetentie zou het nu ingezette traject doorkruisen. Het ingezette traject is nog fragiel, een wijziging van de bijzondere voorwaarde zou meer voor de hand liggen. Ik zou zelf ook de Maatregel Hulp en Steun kunnen uitvoeren.
De officier heeft ter zitting haar vordering gewijzigd en vordert thans de afwijzing van de vordering. Voorts vordert de officier van justitie de verlenging van de proeftijd met één jaar en wijziging van de bijzondere voorwaarden in die zin dat veroordeelde zich zal houden aan de aanwijzingen van de jeugdreclassering en zich – zolang de gezinsvoogd dit noodzakelijk acht - zal houden aan de aanwijzingen van de hulpverlening vanuit de Lindenhorst.
De verdediging heeft primair aangevoerd dat de vordering tenuitvoerlegging afgewezen dient te worden. Het gaat inmiddels goed met [veroordeelde] en hij houdt zich aan de gemaakte afspraken.
Subsidiair refereert de verdediging zich aan de eis van de officier van justitie, waarbij de verdediging verzoekt de verlenging van de proeftijd te beperken tot een half jaar.
De rechtbank is, met de officier van justitie en de verdediging, van oordeel dat, gelet op hetgeen ter zitting is besproken, de vordering tenuitvoerlegging afgewezen dient te worden.
De rechtbank overweegt dat veroordeelde de laatste periode een positieve ontwikkeling heeft laten zien en recent terug naar huis geplaatst is. De ingezette positieve ontwikkeling is nog zeer pril. Veroordeelde moet leren om te gaan met zijn vrijheden en verantwoordelijkheden. Voorts moet [veroordeelde] laten zien dat hij zich aan de met de hulpverlening gemaakte afspraken kan en blijft houden, zich begeleidbaar opstelt en zich laat aansturen.
De rechtbank is op basis van het vorenstaande van oordeel dat, mede gelet hetgeen daarover door M. Aznabet naar voren is gebracht en de persoon van veroordeelde, het resterende deel van de proeftijd onvoldoende is om voldoende resultaten te behalen en het recidiverisico tot een aanvaardbaar niveau terug te brengen. Gelet op hetgeen naar voren is gebracht acht de rechtbank een verlenging van de proeftijd met één jaar passend om de gestelde doelen te realiseren.
De rechtbank zal derhalve de proeftijd verlengen voor de duur van één jaar.
Voorts ziet de rechtbank aanknopingspunten de opgelegde bijzondere voorwaarden te wijzigen.

DE BESLISSING

De rechtbank:
- wijst de vordering na voorwaardelijke veroordeling van de officier van justitie d.d. 6 juli 2013 af;
- wijzigt de aan veroordeelde opgelegde bijzondere voorwaarden in die zin dat deze komen te luiden:
* dat veroordeelde zich tijdens de proeftijd in het kader van de Maatregel Hulp en Steun moet gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen die worden gegeven door of namens Bureau Jeugdzorg Utrecht;
* dat veroordeelde zich, zolang zijn gezinsvoogd dit wenselijk en noodzakelijk acht, zal houden aan de aanwijzingen hem gegeven door of namens de hulpverlening vanuit de Lindenhorst.
- verlengt de proeftijd met één jaar.
Deze beslissing is gegeven door mr. E.A.A. van Kalveen, voorzitter, tevens kinderrechter en mr. E.A. Messer en mr. M.A.E. Somsen, rechters, in tegenwoordigheid van de griffier
G. van Engelenburg en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 28 januari 2014.
Mr. M.A.E. Somsen is buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.