4.3Het oordeel van de rechtbank
Partiële vrijspraak 5 maart 2012 te Amsterdam
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte betrokken is geweest bij het omwisselen van het geldbedrag van NLG 91.710,- en de uitgaven die nadien van dit geldbedrag zijn gedaan. De rechtbank zal verdachte hiervan dan ook partieel vrijspreken.
Vrijspraak van “gewoontewitwassen”
Naar het oordeel van de rechtbank kan niet wettig en overtuigend worden bewezen dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan gewoontewitwassen, aangezien sprake is van slechts twee feiten, die in een beperkte periode zijn gepleegd. De rechtbank zal verdachte van dit impliciet primair ten laste gelegde onderdeel vrijspreken.
Het bewijs
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het (impliciet subsidiair) ten laste gelegde heeft begaan op grond van het navolgende.
Door de politie is op 16 oktober 2012 onderzoek gedaan naar het inkomen van [A] (hierna te noemen: [A]) en verdachte. Uit gegevens van de belastingdienst, die door de politie op 11 oktober 2012 zijn ontvangen, blijkt het volgende. [A] heeft vanaf 1 januari 2006 geen inkomsten uit loon of uitkering. Vanaf 1 mei 2008 tot 27 februari 2012 heeft [A] een bedrijf gehad, genaamd [bedrijf].Uit dit bedrijf had [A] in 2008 een omzet van € 14.667,- en in 2009 een omzet van € 28.421,-. Vanaf het derde kwartaal van 2009 is geen aangifte inkomstenbelasting meer gedaan. Van verdachte zijn over de periode van 2006 tot en met 2009 geen inkomensgegevens bekend. In 2010 heeft verdachte op grond van haar bijstandsuitkering € 2145,- ontvangen en in 2011 een bedrag van € 313,-.
Met betrekking tot het jaar 2012 zijn over verdachte geen inkomensgegevens bekend.
Op 11 december 2012 heeft in de woning van [A] en verdachte in Arnhem een doorzoeking plaatsgevonden. Tijdens de doorzoeking werd in de jas van verdachte een groot aantal sieraden aangetroffen. Deze sieraden zijn getoond aan [B].[B] heeft op 11 december 2012 een melding gedaan dat er twee mannen in haar woning kwamen die zeiden dat ze van de politie waren. Eén van de mannen vroeg haar geld aan hem af te geven.Verschillende sieraden die aan [B] zijn getoond, zijn door haar herkend als haar eigendom. Ze verklaarde daarbij: “Ze hebben echt alles meegenomen”.
Tijdens de doorzoeking in de woning van [A] en verdachte op 11 december 2012 in Arnhem is verdachte onderzocht aan haar kleding. In beide broekzakken van de joggingbroek van verdachte werden stapels geld aangetroffen. Het betrof in totaal een bedrag van € 5.650,-.
Op 1 februari 2013 is verdachte door de Duitse autoriteiten gefouilleerd op de luchthaven in Keulen.Voorafgaand aan de fouillering overhandigde verdachte een Rolex-horloge. Vervolgens werd bij fouillering van verdachte een gouden herenring met een diamant aangetroffen.De dagwaarde van het Rolex-horloge is geschat op € 22.500,- en de dagwaarde van de ring op € 23.100,-.
Op 21 december 2012 is in de PI Wolvenplein in Utrecht met behulp van een technisch hulpmiddel een gesprek opgenomen tussen [A] en verdachte.In dit gesprek wordt onder meer het volgende gezegd.
“K ([A]): Luister, ik zeg je ook eerlijk, uh aan de ene kant is er ook een last van me want ik wil zo niet meer leven, ik wil niet meer dingen hoeven te verstoppen, ik wil dat niet meer doen.
(…)
K: Ik ga m’n zaken op papier doen
A (verdachte): Hm,
K: (…) Ik ga dadelijk gewoon, of ik zie wel wat voor bedrijf ik ga beginnen schatje, maar dat ga ik doen, ik wil rustig leven, echt waar ik wil dat niet meer. Dus iedere keer dingen verstoppen en bang, je kan niks meer in huis hebben, snap je?
(…)
K: Als ze jou wat vragen dan zeg je [A] heb altijd dakdekkersbedrijf gehad maar zeg je dat ging volgens mij goed, ik bemoei me daar niet mee moet je zeggen”.
Verdachte heeft verklaard dat ze op 11 december 2012 haar zoon [C] ging ophalen bij [A].[C] zei tegen verdachte dat er allemaal geld in zijn broek zat. Verdachte heeft dat geld vervolgens in haar joggingbroek gedaan. Het geld is daarna door de politie in beslag genomen. Verdachte heeft verder verklaard dat [A] haar belde en tegen haar zei dat ze het goud uit de keukenkast moest pakken en moest verstoppen. Verdachte heeft verklaard dat ze dit goud toen in haar jas heeft gedaan. Verdachte dacht dat [A] dit tegen haar zei, omdat hij wist dat het gestolen was.Verdachte heeft verder verklaard dat zij het horloge en de ring meenam naar Rusland, omdat ze deze goederen wilde veilig stellen voor later.Sinds verdachte een relatie met [A] heeft, is [A] drie of vier keer met justitie in aanraking geweest, onder andere voor oplichting.
Bewijsoverweging
Door de raadsman is betoogd dat verdachte niet wist dat het geldbedrag en de sieraden middellijk of onmiddellijk afkomstig waren uit enig misdrijf.
De rechtbank verwerpt dit verweer. Verdachte en haar partner hebben de afgelopen jaren nauwelijks inkomen gehad. Daarnaast heeft verdachte tijdens het bezoek op 21 december 2012 in de PI Wolvenplein [A] horen zeggen: “aan de andere kant is er ook een last van me, want ik wil zo niet meer leven”. Daarbij heeft [A] verdachte voorgehouden dat ze moest verklaren dat hij, [A], een dakdekkersbedrijf had en dat dit goed ging. Verdachte heeft zelf verklaard dat [A] in de periode dat zij een relatie met hem had drie of vier keer met justitie in aanraking is gekomen, onder andere voor oplichtingen. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat verdachte wist dat er niet of nauwelijks inkomsten waren en dat haar partner, [A], zich met criminele activiteiten bezig hield of bezig had gehouden. Aldus is de rechtbank van oordeel dat verdachte wist dat het geldbedrag en de sieraden - middellijk of onmiddellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf.