Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.Het onderzoek ter terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Voorvragen
4.Waardering van het bewijs
5.Bewezenverklaring
6.De strafbaarheid van het feit
7.De strafbaarheid van verdachte
8.Motivering van de straffen en maatregelen
- het de verdachte betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie d.d. 13 maart 2014, waaruit volgt dat verdachte eerder voor het plegen van strafbare feiten is veroordeeld tot onvoorwaardelijk gevangenisstraffen;
- de inhoud van het -reeds hierboven besproken- rapport van GZ-psycholoog drs. A.J. Klumpenaar d.d. 23 oktober 2013;
- de inhoud van de rapportage van het Pieter Baan Centrum, opgemaakt door
9.De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer]
€ 31.269,11(zegge eenendertigduizend tweehonderdnegenenzestig euro en elf eurocent). De vordering kan dan ook tot dat bedrag worden toegewezen, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 1 juli 2013 tot aan de dag van de algehele voldoening.
€ 31.269,11(zegge eenendertigduizend tweehonderdnegenenzestig euro en elf eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 1 juli 2013 tot aan de dag van de algehele voldoening vanaf het ontstaan van de betreffende schadeposten, zoals opgenomen in de Schadestaat behorende bij de vordering tot aan de dag van de algehele voldoening.
10.Toepasselijke wettelijke voorschriften
11.Beslissing
van 5 jaren.
€ 31.269,11(zegge eenendertigduizend tweehonderdnegenenzestig euro en elf eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 1 juli 2013 tot aan de dag van de algehele voldoening.
€ 31.269,11(zegge eenendertigduizend tweehonderdnegenenzestig euro en elf eurocent) aan de Staat te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 1 juli 2013 tot aan de dag van de algehele voldoening, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis van 191 dagen. De toepassing van die hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op.