ECLI:NL:RBMNE:2014:1642

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
7 mei 2014
Publicatiedatum
29 april 2014
Zaaknummer
C-16-363890 - HA RK 14-40
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen beëindiging aansprakelijkheid SNS Bank en SNS Reaal voor schulden uit rechtshandelingen van Propertize en PRPZ

In deze zaak hebben de curatoren van verschillende gefailleerde vennootschappen verzet aangetekend tegen het voornemen van SNS Bank en SNS Reaal om hun aansprakelijkheid voor schulden die voortvloeien uit rechtshandelingen van Propertize en PRPZ, die vóór 1 januari 2014 zijn verricht, te beëindigen. De rechtbank heeft op 7 mei 2014 uitspraak gedaan in deze kwestie, waarbij de curatoren hebben betoogd dat de gefailleerde vennootschappen een vordering hebben op Propertize die onder de reikwijdte van de aansprakelijkheidsverklaring van SNS Bank valt. De rechtbank heeft vastgesteld dat SNS Bank zich hoofdelijk aansprakelijk heeft gesteld voor de uit de rechtshandelingen van Propertize voortvloeiende schulden en dat deze verklaring een eenzijdige rechtshandeling is die rechtstreekse aansprakelijkheid van SNS Bank met zich meebrengt. De rechtbank heeft de reikwijdte van deze aansprakelijkheid breed geïnterpreteerd, waarbij ook schadevergoedingsverplichtingen onder de aansprakelijkheid kunnen vallen.

De rechtbank heeft verder overwogen dat de curatoren en CRI tijdig verzet hebben gedaan tegen het voornemen van SNS Bank en SNS Reaal, en dat de vraag of de gefailleerde vennootschappen een vordering op Propertize hebben die onder de aansprakelijkheidsverklaring valt, positief kan worden beantwoord. De rechtbank heeft de partijen in de gelegenheid gesteld om aanvullende informatie te verstrekken over de vermogenstoestand van Propertize en de waarborgen voor de voldoening van de vorderingen. De beslissing van de rechtbank houdt in dat SNS Bank en Propertize de gelegenheid krijgen om hun standpunten verder te onderbouwen, en dat de rechtbank verdere beslissingen aanhoudt tot de benodigde informatie is ontvangen.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Civiel recht
handelskamer
locatie Utrecht
zaaknummers / rekestnummers: C/16/363890/HA RK 14-40, C/16/363911/HA RK 14‑41 en C/16/363913/HA RK 14-42
Beschikking van 7 mei 2014
in de zaak met zaaknummer / rekestnummer C/16/363890/HA RK 14-40 van

1.MR OBJ POORTHUIS, kantoorhoudende te ’s-Hertogenbosch,

MR. P.R. DEKKER, kantoorhoudende te Rosmalen, en
MR. G. TE BIESEBEEK, kantoorhoudende te Budel, handelend in hun hoedanigheid van gezamenlijk bevoegde curatoren in het faillissement van de besloten vennootschap
2SQR PARTICIPATIEMAATSCHAPPIJ B.V.,
2.
MR. O.B.J. POORTHUIS, kantoorhoudende te ’s-Hertogenbosch en
MR. P.R. DEKKER, kantoorhoudende te Rosmalen, handelend in hun hoedanigheid van gezamenlijk bevoegde curatoren in de faillissementen van de besloten vennootschappen
2SQR HOLDING B.V.,
BEHEERSMAATSCHAPPIJ FLORIS B.V.,
GERMAN SUPERMARKETS "SAGITTARIUS” PROPERTIES IV B.V.,
LEONARDO PROPERTIES VUGHT B.V.,
KLASSICHE IMMOBILIEN DEUTSCHLAND B.V.
en
SAGITTARIUS PROPERTIES VI B.V.,
verzoekers,
advocaten mr. B.J.M.P. Cremers en mr. J. van der Jagt,
tegen

1.de naamloze vennootschap SNS BANK N.V., gevestigd te Utrecht,

verweerster,
advocaten mr. J.M. van Dijk en mr. E.J. Zippro,
2. de besloten vennootschap
PROPERTIZE B.V., gevestigd te Utrecht,
verweerster,
advocaat mr. D.A.M.H.W. Strik,
in de zaak met zaaknummer / rekestnummer C/16/363911/HA RK 14-41 van
de vennootschap naar Duits recht
COMMERZ REAL INVESTMENTGESELLSCHAFT MBH, gevestigd te Wiesbaden, Duitsland,
verzoekster,
advocaat mr. Y.A. van Bijsterveld en mr. T. Smulders,
tegen

1.de naamloze vennootschap SNS BANK N.V., gevestigd te Utrecht,

verweerster,
advocaten mr. J.M. van Dijk en mr. E.J. Zippro,
2. de besloten vennootschap
PROPERTIZE B.V., gevestigd te Utrecht,
verweerster,
advocaat mr. D.A.M.H.W. Strik,
en in de zaak met zaaknummer / rekestnummer C/16/363913/HA RK 14-42 van
de vennootschap naar Duits recht
COMMERZ REAL INVESTMENTGESELLSCHAFT MBH, gevestigd te Wiesbaden, Duitsland,
verzoekster,
advocaat mr. Y.A. van Bijsterveld en mr. T. Smulders,
tegen

1.de naamloze vennootschap SNS REAAL N.V., gevestigd te Utrecht,

verweerster,
advocaten mr. J.M. van Dijk en mr. E.J. Zippro,
2. de besloten vennootschap
PRPZ FINANCIERING PARTICIPATIES B.V.,
gevestigd te Utrecht,
verweerster,
advocaat mr. D.A.M.H.W. Strik.
Partijen zullen hierna Curatoren, CRI, SNS Bank, Propertize, SNS Reaal en PRPZ worden genoemd.
2SQR Participatiemaatschappij B.V., 2SQR Holding B.V., Beheersmaatschappij Floris B.V., German Supermarkets “Sagittarius” Properties IV B.V., Leonardo Properties Vught B.V., Klassiche Immobilien Deutschland B.V. en Sagittarius Properties VI B.V. zullen hierna gezamenlijk de gefailleerde vennootschappen worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Curatoren hebben verzet gedaan tegen het voornemen van SNS Bank tot beëindiging van haar aansprakelijkheid voor schulden die voorvloeien uit rechtshandelingen van Propertize die zijn verricht vóór 1 januari 2014. Bij het verzoekschrift van Curatoren zijn 14 producties gevoegd. CRI heeft eveneens verzet gedaan tegen het voornemen van SNS Bank; bij haar verzoekschrift zijn 11 producties gevoegd.
1.2.
CRI heeft verder verzet gedaan tegen het voornemen van SNS Reaal tot beëindiging van haar aansprakelijkheid voor schulden die voorvloeien uit rechtshandelingen van PRPZ die zijn verricht vóór 1 januari 2014. Bij het verzoekschrift van CRI zijn 11 producties gevoegd.
1.3.
SNS Bank heeft een verweerschrift zonder producties tegen het verzet van Curatoren ingediend, Propertize een verweerschrift met 15 producties.
1.4.
SNS Bank en SNS Reaal hebben gezamenlijk een verweerschrift zonder producties tegen de verzetten van CRI ingediend, Propertize en PRPZ gezamenlijk een verweerschrift met 12 producties.
1.5.
De volgende producties zijn daarna nog ingediend:
  • productie 15 zijdens Curatoren (verzetprocedure Curatoren),
  • productie 16 zijdens Propertize (verzetprocedure Curatoren),
  • productie 12 zijdens CRI (verzetprocedures CRI) en
  • productie 13 zijdens Propertize/PRPZ (verzetprocedures CRI).
1.6.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 1 april 2014. De advocaten van Curatoren, CRI, SNS Bank/SNS Reaal en Propertize/PRPZ hebben het woord gevoerd aan de hand van pleitnotities.
1.7.
Hierna is uitspraak bepaald.

2.De feiten

2.1.
SNS Bank is een dochtervennootschap van SNS Reaal. PRPZ (voorheen: SNSPF Financiering Participaties B.V.) is een dochtervennootschap van Propertize (voorheen: SNS Property Finance B.V.). Propertize was tot 1 januari 2014 een dochtervennootschap van SNS Bank.
2.2.
SNS Bank heeft op 4 december 2006 verklaard zich hoofdelijk aansprakelijk te stellen voor de uit de rechtshandelingen van Propertize voortvloeiende schulden. De verklaring, die SNS Bank heeft gedeponeerd ten kantore van het handelsregister van de Kamer van Koophandel, is een verklaring in de zin van artikel 2:403 lid 1 onder f van het Burgerlijk Wetboek (BW). SNS Reaal heeft op 30 januari 2008 hetzelfde gedaan ten aanzien van PRPZ.
2.3.
De gefailleerde vennootschappen exploiteerden ondernemingen die vastgoedprojecten in Nederland en Duitsland ontwikkelden en die ter financiering van die projecten kredietovereenkomsten met Propertize sloten. De gefailleerde vennootschappen zijn alle in het jaar 2011 dan wel in het jaar 2012 in staat van faillissement verklaard. Het totale boedeltekort wordt door Curatoren vooralsnog begroot op € 156.943.355,18 (hierna: 157 miljoen euro).
2.4.
CRI heeft op 8 december 2010 voor € 41.027.299,00 een (toentertijd nog te bouwen) registergoed in Den Haag gekocht. Propertize en PRPZ hebben de nakoming van een aantal verplichtingen van de verkoper aan CRI gegarandeerd. Artikel 23 van de koopovereenkomst ziet hierop en luidt, voor zover hier van belang, als volgt:
23. GARANTSTELLINGEN
23.1
Door mede-ondertekening van deze Overeenkomst garandeert [Propertize] als zelfstandige verbintenis de nakoming van de verplichtingen van Verkoper, welke voortvloeien uit deze Overeenkomst, met uitzondering van […]. Deze garantstelling door [Propertize] kan door [CRI] met inachtneming van het hierna in Artikel 24 bepaalde worden ingeroepen:
(i)
tot een maximum van € 12.000.000,00 […] vanaf 8 september 2010 tot 8 september 2013;
(ii)
tot een maximum van € 10.000.000,00 […] vanaf 8 september 2013 tot 8 september 2016;
(iii)
tot een maximum van € 8.000.000,00 […] vanaf 8 september
2016 tot 8 september 2020;
(iv)
tot een maximum van € 2.000.000,00 […] vanaf 8 september
2020 tot 8 september 2025.
[…]
23.2
Door mede-ondertekening van deze Overeenkomst garanderen Fortress Projectontwikkeling en [PRPZ], elk als zelfstandige hoofdelijke verbintenis, de nakoming van de verplichtingen van Verkoper welke voortvloeien uit deze Overeenkomst. Ten aanzien van deze garantstellingen gelden dezelfde beperkingen in bedragen en tijdsduur als hiervoor vermeld in artikel 23.1. Deze garantstelling door Fortress Projectontwikkeling en [PRPZ] kan door [CRI] met inachtneming van het hierna in Artikel 24 bepaalde worden ingeroepen. […]”
2.5.
Artikel 24 luidt, voor zover hier van belang, als volgt:
24. VOLGORDE AANSPRAKEN
24.1
Met betrekking tot de aanspraken die [CRI] jegens Verkoper, de Aannemer, Fortress Projectontwikkeling, [PRPZ] en [Propertize] uit hoofde van deze Overeenkomst kan doen gelden, geldt de volgorde als hierna in dit artikel bepaald.
[…]
24.5
Voor aanspraken, die [CRI] op Verkoper kan doen gelden uit hoofde van deze Overeenkomst, zal [CRI] eerst Verkoper daarvoor aanspreken, onverminderd het hiervoor in Artikel 23.2 en 23.3 bepaalde.
Indien [CRI] Verkoper heeft aangesproken uit hoofde van deze Overeenkomst en Verkoper, na daartoe in gebreke te zijn gesteld gedurende veertien (14) dagen na deze ingebrekestelling (ook) in verzuim blijft in de nakoming van zijn verplichtingen, is [CRI] gerechtigd Fortress Projectontwikkeling en [PRPZ], elk hoofdelijk, aan te spreken uit hoofde van de in Artikel 23.2 opgenomen garantstelling.
24.6
Indien [CRI] Fortress Projectontwikkeling en [PRPZ] heeft aangesproken uit hoofde van de hiervoor in Artikel 23.2 opgenomen garantstelling en Fortress Projectontwikkeling en [PRPZ], na daartoe in gebreke te zijn gesteld gedurende veertien (14) dagen na deze ingebrekestelling (ook) in verzuim blijft in de nakoming van zijn verplichtingen, is [CRI] gerechtigd Propertize aan te spreken uit hoofde van de in Artikel 23.1 opgenomen garantstelling.”
2.6.
SNS Reaal en SNS Bank zijn per 1 februari 2013 genationaliseerd. Propertize en haar dochtervennootschap PRPZ zijn vanaf 1 januari 2014 afgesplitst van SNS Reaal en SNS Bank; SNS Bank heeft op die datum haar aandelen in Propertize aan de Nederlandse Staat overgedragen.
2.7.
SNS Bank heeft op 31 december 2013 ten kantore van het handelsregister van de Kamer van Koophandel een verklaring neergelegd waarbij zij haar hoofdelijke aansprakelijkheid voor de uit de rechtshandelingen van Propertize voortvloeiende schulden intrekt; een verklaring in de zin van artikel 2:404 lid 1 BW. SNS Reaal heeft op 31 december 2013 hetzelfde gedaan ten aanzien van PRPZ.
2.8.
SNS Bank heeft op 31 december 2013 ten kantore van het handelsregister van de Kamer van Koophandel een mededeling ter inzage gelegd van haar voornemen tot beëindiging van haar overblijvende aansprakelijkheid voor schulden die voorvloeien uit rechtshandelingen van Propertize die zijn verricht vóór 1 januari 2014; een mededeling in de zin van artikel 2:404 lid 3 onder b BW. SNS Reaal heeft op 31 december 2013 hetzelfde gedaan ten aanzien van PRPZ.
2.9.
Curatoren en CRI hebben tijdig verzet ex artikel 2:404 lid 5 BW tegen het voornemen van SNS Bank gedaan. CRI heeft tijdig verzet ex artikel 2:404 lid 5 BW tegen het voornemen van SNS Reaal gedaan.

3.De verzoeken en de beoordeling

3.1.
De rechtbank begrijpt de verzoeken van Curatoren en CRI aldus dat zij verzoeken hun verzet gegrond te verklaren. Artikel 2:404 BW biedt geen ruimte voor het doen van andere verzoeken. In het geval een verzet gegrond wordt verklaard, wordt de onder d van artikel 2:404 lid 3 BW genoemde voorwaarde niet vervuld en bijgevolg de overblijvende aansprakelijkheid jegens de schuldeiser die verzet heeft ingesteld, niet beëindigd.
3.2.
Een verzet wordt gegrond verklaard indien voor de voldoening van de vorderingen van schuldeiser geen zekerheid wordt gesteld of een andere waarborg wordt gegeven. Dit geldt niet indien de schuldeiser, na het beëindigen van de aansprakelijkheid, gezien de vermogenstoestand van de rechtspersoon of uit anderen hoofde, voldoende waarborgen heeft voor de voldoening van zijn vorderingen (artikel 2:404 lid 4 BW).
3.3.
Curatoren enerzijds en SNS Bank/Propertize anderzijds verschillen van mening over het antwoord op de vraag of de gefailleerde vennootschappen een vordering op Propertize hebben die onder de reikwijdte van de aansprakelijkheidsverklaring van SNS Bank valt. De rechtbank overweegt hierover als volgt.
3.4.
SNS Bank heeft verklaard zich hoofdelijk aansprakelijk te stellen voor de uit de rechtshandelingen van Propertize voortvloeiende schulden. Deze gedeponeerde verklaring is een niet tot een bepaalde partij gerichte eenzijdige rechtshandeling op grond waarvan rechtstreekse aansprakelijkheid van SNS Bank ontstaat. Een wederpartij van Propertize kan uitsluitend aan de verklaring rechten jegens SNS Bank ontlenen. Wat de verklaring inhoudt moet worden vastgesteld door uitleg daarvan [1] .
3.5.
De rechtbank is van oordeel dat derden onder “uit de rechtshandelingen van Propertize voortvloeiende schulden” redelijkerwijs ook kunnen begrijpen verplichtingen tot vergoeding van schade indien en voor zover deze zijn terug te voeren op en niet zouden kunnen zijn ontstaan zonder - rechtshandelingen van Propertize. Bij het verrichten van rechtshandelingen, zoals het sluiten van een overeenkomst, moet er immers rekening mee worden gehouden dat die rechtshandelingen, in combinatie met latere rechtshandelingen of feitelijke handelingen (dan wel nalaten daarvan), schade tot gevolg kunnen hebben. De rechtbank sluit met deze ruime uitleg van de reikwijdte van een verklaring als de onderhavige aan bij de parlementaire geschiedenis [2] en bij jurisprudentie in dit kader [3] .
3.6.
Curatoren stellen dat de gefailleerde vennootschappen een vordering tot vergoeding van schade op Propertize hebben die voortvloeit uit rechtshandelingen van Propertize en lichten dit als volgt toe. Propertize en de gefailleerde vennootschappen hebben kredietovereenkomsten gesloten. Propertize heeft om die reden een bancaire zorgplicht jegens de gefailleerde vennootschappen. Propertize is tekortgeschoten in de nakoming van die zorgplicht ten gevolge waarvan de gefailleerde vennootschappen niet meer in staat waren aan hun financiële verplichtingen te voldoen en zijn gefailleerd. De gefailleerde vennootschappen hebben hierdoor schade geleden ter hoogte van het totale boedeltekort van 157 miljoen euro.
3.7.
De rechtbank acht, anders dan SNS Bank en Propertize, deze toelichting op de gestelde vordering toereikend voor een bevestigend antwoord op de vraag of de gefailleerde vennootschappen mogelijk een vordering van die omvang op Propertize hebben die voortvloeit uit rechtshandelingen van Propertize. De gestelde schade is immers terug te voeren op het sluiten van de kredietovereenkomsten.
3.8.
Hieraan kan niet afdoen de stelling van SNS Bank en Propertize dat een bancaire zorgplicht voortvloeit uit de eisen van redelijkheid en billijkheid. Daargelaten dat een bancaire zorgplicht via van toepassing zijnde bankvoorwaarden kan zijn overeengekomen, zoals Curatoren ook hebben gesteld, moet er een contractuele relatie zijn voordat op grond van de aanvullende werking van de redelijkheid en billijkheid een bancaire zorgplicht ontstaat. Ook in dat geval begint het dus bij het sluiten van de kredietovereenkomsten.
3.9.
Uit het voorgaande volgt dat de door Curatoren gestelde vordering van 157 miljoen euro onder de reikwijdte van de aansprakelijkheidsverklaring van SNS Bank valt. Het verweer van SNS Bank/Propertize dat Curatoren de dagvaarding in concept [4] , waaruit volgens Curatoren de vordering op Propertize blijkt, dermate laat aan SNS Bank en Propertize hebben toegestuurd dat deze om reden van een goede procesorde niet tot de gedingstukken mag worden toegelaten, behoeft geen bespreking. De hiervoor onder rechtsoverweging 3.6 weergegeven toelichting op de gestelde vordering blijkt uit het verzoekschrift van Curatoren en hetgeen Curatoren ter zitting op dit punt hebben verklaard.
3.10.
CRI enerzijds en SNS Bank/SNS Reaal en Propertize/PRPZ anderzijds verschillen van mening over de omvang van de garantstellingen van Propertize en PRPZ. De rechtbank overweegt hierover als volgt.
3.11.
Uit artikel 23.1 onder (ii) van de koopovereenkomst [5] blijkt dat de garantstelling van Propertize maximaal tien miljoen euro bedraagt indien en voor zover daar vóór 8 september 2016 een beroep op wordt gedaan. Op grond van artikel 23.2 van de koopovereenkomst geldt hetzelfde voor PRPZ.
3.12.
Uit de artikelen 24.5 en 24.6 van de koopovereenkomst blijkt het volgende. CRI moet voor de garantstellingen eerst Fortress Projectontwikkeling (hierna: Fortress) en PRPZ aanspreken. In het geval CRI dat doet en Fortress en PRPZ niet nakomen en in verzuim komen te verkeren, kan CRI Propertize aanspreken. Dit betekent dat de mogelijkheid bestaat dat CRI mogelijk zowel PRPZ als Propertize tot (thans) maximaal tien miljoen euro onder de garantstellingen kan aanspreken. CRI kan immers, in het geval zij voor een vordering van tien miljoen euro eerst tevergeefs Fortress en PRPZ heeft aangesproken en daarna Propertize aanspreekt, vervolgens nog steeds Fortress en PRPZ tot maximaal tien miljoen euro aanspreken voor een andere vordering van tien miljoen euro. De rechtbank gaat in het kader van deze procedure dan ook uit van twee (mogelijke) vorderingen van CRI tot een totaalbedrag van 20 miljoen euro; een vordering van tien miljoen euro op PRPZ en eenzelfde vordering op Propertize. De rechtbank laat hierbij in het midden of partijen bij de totstandkoming van de koopovereenkomst mogelijk anders hebben beoogd.
3.13.
De vorderingen van CRI vallen, anders dan Propertize/PRPZ menen, onder de reikwijdte van de aansprakelijkheidsverklaringen, ook al hebben die vorderingen een voorwaardelijk karakter. Een ruime uitleg van de reikwijdte van dit soort verklaringen brengt dit mee. De rechtbank verwijst naar hetgeen zij onder rechtsoverweging 3.5 op dit punt overwoog. Bij het overeenkomen van garantstellingen moet er rekening mee worden gehouden dat daarop een beroep wordt gedaan; indien aan de garantstellingen voorwaarden zijn verbonden, moet er rekening mee worden gehouden dat die voorwaarden worden vervuld.
3.14.
SNS Bank en Propertize betogen dat Curatoren misbruik van recht maken door verzet te doen en lichten dit samengevat als volgt toe. De financiële positie van Propertize is ten tijde van de nationalisatie van SNS Bank en de afsplitsing van Propertize aanzienlijk versterkt. Het eigen vermogen van Propertize bedraagt per 31 december 2013, na afwaardering van de vastgoedportefeuille en agiostortingen door SNS Bank en de Nederlandse Staat, ruim een miljard euro. Dit zal blijken uit de nog op te stellen enkelvoudige jaarrekening van Propertize over 2013. De verhaalspositie van crediteuren, zoals de gefailleerde vennootschappen, is dan ook substantieel verbeterd. Het gaat onder die omstandigheden niet aan dat Curatoren zich verzetten tegen het voornemen van SNS Bank en SNS Reaal tot beëindiging van hun overblijvende aansprakelijkheid.
3.15.
De rechtbank volgt dit betoog niet. Het enkele feit dat de financiële positie van Propertize is versterkt en bijgevolg de verhaalsmogelijkheden voor crediteuren op Propertize zijn toegenomen, betekent nog niet dat Curatoren misbruik van recht maken door namens de gefailleerde vennootschappen verzet te doen. De gefailleerde vennootschappen hebben er belang bij dat SNS Bank, naast Propertize, aansprakelijk blijft voor de gestelde vordering; niet is gebleken dat door het verzet van Curatoren een rechtens te respecteren belang van SNS Bank is geschaad.
3.16.
In het geval zal blijken dat Curatoren, na het beëindigen van de aansprakelijkheid van SNS Bank, gezien de vermogenstoestand van Propertize of uit anderen hoofde, voldoende waarborgen hebben voor de voldoening van de gestelde vordering van 157 miljoen euro op Propertize, zal de rechtbank het verzet van Curatoren ongegrond verklaren en zal bijgevolg de overblijvende aansprakelijkheid van SNS Bank (nadat de ongegrondverklaring kracht van gewijsde heeft gekregen) eindigen.
3.17.
Hetzelfde geldt voor de mogelijke vordering van CRI van maximaal tien miljoen euro op Propertize en de overblijvende aansprakelijkheid van SNS Bank voor die vordering.
3.18.
SNS Bank en Propertize betogen dat de Nederlandse Staat Propertize niet zal laten vallen en dat al hierom Curatoren en CRI voldoende waarborg hebben voor de voldoening van hun vorderingen. De rechtbank volgt dit betoog niet. Ook al heeft de Nederlandse Staat Propertize in grote mate financieel gesteund en is hem er om macro-economische redenen veel aan gelegen om Propertize overeind te houden, SNS Bank en Propertize hebben onvoldoende aangetoond dat Curatoren en CRI ervan op aan kunnen dat de Nederlandse Staat, indien nodig, (verder) bijspringt; een verklaring van de Nederlandse Staat op dit punt ontbreekt.
3.19.
De rechtbank moet dan ook beoordelen of de vermogenstoestand van Propertize voldoende waarborg biedt voor de voldoening van beide vorderingen. De rechtbank acht zich vooralsnog onvoldoende ingelicht daarover en zal daarom SNS Bank en Propertize in de gelegenheid stellen om, overeenkomstig hun aanbod, bij akte de enkelvoudige jaarrekening van Propertize over 2013 in het geding te brengen en aan de hand daarvan toe te lichten dat en waarom de vermogenstoestand van Propertize voldoende waarborg biedt voor de voldoening van beide vorderingen. Curatoren en CRI kunnen daarop bij antwoordakte reageren.
3.20.
Het peilmoment voor de hiervoor genoemde beoordeling is 1 januari 2014, de datum van de voorgenomen beëindiging van de overblijvende aansprakelijkheid. Anders dan CRI meent, ligt niet ter beoordeling voor of de vermogenstoestand van Propertize tot 8 september 2025 de datum waarop de garantstellingen vervallen - voldoende waarborg biedt. Een crediteur heeft nimmer tot in lengte van jaren zekerheid over de vermogenstoestand van zijn debiteur(en); een crediteur kan op het moment dat hij een overeenkomst sluit wat betreft de financiële gegoedheid van zijn debiteur(en) slechts afgaan op de laatst gedeponeerde (geconsolideerde) jaarrekening(en).
3.21.
Propertize heeft zich met ingang van 1 januari 2014 aansprakelijk gesteld voor de uit de rechtshandelingen van PRPZ voortvloeiende schulden en deze verklaring, een verklaring in de zin van artikel 2:403 lid 1 onder f BW, ten kantore van het handelsregister van de Kamer van Koophandel gedeponeerd. Ter zitting is onduidelijk gebleven of die verklaring ook ziet op schulden die voortvloeien uit rechtshandelingen die PRPZ vóór 1 januari 2014 heeft verricht. SNS Reaal en PRPZ worden in de gelegenheid gesteld bij akte deze verklaring in het geding te brengen en aan te geven of en, zo ja, waarom deze verklaring ook met zich brengt dat Propertize hoofdelijk aansprakelijk is voor de garantstellingen van PRPZ jegens CRI. CRI kan hierop bij antwoordakte reageren.
3.22.
De rechtbank houdt iedere verdere beslissing aan.

4.De beslissing

De rechtbank
4.1.
stelt SNS Bank en Propertize in de gelegenheid om de in rechtsoverweging 3.19 genoemde akte te nemen, welke akte uiterlijk op woensdag 16 juli 2014 ter griffie van de rechtbank moet zijn ontvangen,
4.2.
stelt Curatoren en CRI in de gelegenheid om vervolgens de in rechtsoverweging 3.19 genoemde antwoordakte te nemen, welke akte uiterlijk op woensdag 13 augustus 2014 ter griffie van de rechtbank moet zijn ontvangen,
4.3.
stelt SNS Reaal en PRPZ in de gelegenheid om de in rechtsoverweging 3.21 genoemde akte te nemen, welke akte uiterlijk op woensdag 16 juli 2014 ter griffie van de rechtbank moet zijn ontvangen,
4.4.
stelt CRI in de gelegenheid om vervolgens de in rechtsoverweging 3.21 genoemde antwoordakte te nemen, welke akte uiterlijk op donderdag 13 augustus 2014 ter griffie van de rechtbank moet zijn ontvangen,
4.5.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze beschikking is gegeven door mr. C.E.M. Nootenboom-Lock, mr. R.J. Verschoof en mr. A.M. Verhoef, bijgestaan door mr. H.G. van Soolingen als griffier, en in het openbaar uitgesproken op 7 mei 2014.

Voetnoten

1.Zie bijv. Hoge Raad, 28 juni 2002, Akzo/ING, r.o. 3.4.2 en 3.4.3; ECLI:NL:HR:2002:AE4663
2.Parlementaire geschiedenis van het Nieuw Burgerlijk Wetboek, Boek 2, blz. 1473, N.v.W. 2 Inv.
3.Gerechtshof Amsterdam, 26 juli 2001, Hemony Beheer/Van der Woude, r.o. 4.8; ECLI:NL:GHAMS:2001:AO3497 en
4.Productie 15 zijdens Curatoren
5.Zie onder rechtsoverweging 2.4