ECLI:NL:RBMNE:2014:1584

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
16 april 2014
Publicatiedatum
24 april 2014
Zaaknummer
16-661077-14
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bedreiging van ex-partner en voorhanden hebben van een vuurwapen met bijbehorende munitie

Op 16 april 2014 heeft de meervoudige strafkamer van de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van bedreiging en het voorhanden hebben van een vuurwapen. De verdachte, geboren in 1960 en thans verblijvende in een huis van bewaring, werd beschuldigd van het bedreigen van zijn ex-vrouw en haar schoonzoon op 20 januari 2014. Tijdens de zitting op 2 april 2014 heeft de verdachte zich laten bijstaan door zijn advocaat, mr. A.R. Jaarsma. De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en de verdediging. De tenlastelegging omvatte twee feiten: bedreiging met de dood en het voorhanden hebben van een pistool en patronen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat zij bevoegd was om de zaak te behandelen. De officier van justitie heeft bewijs aangedragen, waaronder de bekennende verklaring van de verdachte en aangiften van de slachtoffers. De verdediging heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. De rechtbank heeft de bekennende verklaring van de verdachte en de aangiften als bewijs geaccepteerd en heeft geoordeeld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de ten laste gelegde feiten.

De rechtbank heeft de strafbaarheid van de feiten vastgesteld en geconcludeerd dat er geen rechtvaardigingsgronden aanwezig waren. De verdachte is strafbaar verklaard en de rechtbank heeft een gevangenisstraf van 6 maanden opgelegd, waarvan 3 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar. Daarnaast zijn er bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder een meldplicht bij de reclassering en deelname aan een leefstijltraining. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn eerdere veroordelingen en de noodzaak voor hulp bij het onder controle krijgen van zijn alcohol- en drugsgebruik.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Strafrecht
Zittingslocatie Utrecht
Parketnummers: 16/661077-14
Vonnis van de meervoudige strafkamer van 16 april 2014.
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren te [geboorteplaats] op [1960],
ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens op het adres
[adres] ([woonplaats],
Thans verblijvende te PI Nieuwegein – Huis van Bewaring locatie Nieuwegein.

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgevonden op 2 april 2014. De verdachte is in persoon verschenen en heeft zich ter terechtzitting laten bijstaan door mr. A.R. Jaarsma, advocaat te Vinkeveen.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van wat verdachte en de raadsman naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenkingen komen er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
Feit 1: op 20 januari 2014 [aangever 1] en [aangever 2] heeft bedreigd met de dood;
Feit 2: op 20 januari 2014 een pistool en patronen voorhanden heeft gehad.

3.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde feit en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Waardering van het bewijs

4.1
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie is van mening dat beide ten laste gelegde feiten bewezen kunnen worden verklaard en verwijst daarbij naar de zich in het dossier bevindende bewijsmiddelen en de bekennende verklaring die verdachte heeft afgelegd.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging refereert zich ten aanzien van de bewezenverklaring van de feiten aan het oordeel van de rechtbank.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Ten aanzien van de feiten heeft verdachte een bekennende verklaring afgelegd en is geen vrijspraak bepleit door de verdediging. Derhalve zal de rechtbank volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen zoals hieronder vermeld. [1]
Ten aanzien van feit 1:
- Bekennende verklaring van verdachte afgelegd ter zitting d.d. 2 april 2014 [2] ;
- Aangifte door [aangever 1] d.d. 20 januari 2014; [3]
- Aangifte door [aangever 2] d.d. 20 januari 2014. [4]
Ten aanzien van feit 2:
- Bekennende verklaring van verdachte afgelegd ter zitting d.d. 2 april 2014 [5] ;
- Proces-verbaal van aanhouding d.d. 21 januari 2014 ten aanzien van het aantreffen van het vuurwapen bij verdachte; [6]
- Proces-verbaal van bevindingen d.d. 21 januari 2014 ten aanzien van het aantreffen van de patronen; [7]
- Proces-verbaal van bevindingen d.d. 28 januari 2014 ten aanzien van het categoriseren van het vuurwapen en de patronen. [8]

5.Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de in rubriek 4 genoemde bewijsmiddelen bewezen dat verdachte
ten aanzien van feit 1:
op 20 januari 2014 te Utrecht, [aangever 1] en [aangever 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk:
- voornoemde [aangever 1] via berichten dreigend de woorden toegevoegd: "ik knal je net zo makkelijk af" en "blijf bij het raam weg, de kogels vliegen je zo om de oren", gevolgd door het versturen van een foto aan voornoemde [aangever 1], met daarop een vuurwapen in zijn hand en
- voornoemde [aangever 2] en [aangever 1] via berichten dreigend de woorden toegevoegd "ik ga haar slachten" en "dit houd pas op als jij in je kist of urn zit" en "met een honkbalknuppel sla ik je kop van je romp vieze kankerlastpak dat je bent".
ten aanzien van feit 2:
op 20 januari 2014 te Utrecht een pistool merk Glock, model 19, kaliber 9x19 mm en 13 scherpe patronen merk NNY, kaliber 9 mm Luger, 9x19 mm en 18 scherpe patronen merk CBC, IK en Lapus, kaliber 9mm Luger,9x19 mm voorhanden heeft gehad.
Voor zover in de tenlastelegging, met uitzondering van de aangehaalde tekst van verdachte, taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

6.De strafbaarheid van het feit

De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar als:
Ten aanzien van feit 1:bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht.
Ten aanzien van feit 2:handelen in strijd met art. 26 lid 1 van de Wet wapens en munitie, strafbaar gesteld bij art. 55, lid 1 van de Wet wapens en munitie.
Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

7.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.Motivering van de straffen en maatregelen

8.1.
De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor beide feiten opgelegd krijgt een gevangenisstraf van 7 maanden waarvan 4 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar, met aftrek van de tijd die verdachte reeds in voorarrest heeft doorgebracht en daarbij als bijzondere voorwaarden dat hij zich moet melden bij de reclassering zolang die instelling dat nodig acht en zich moet houden aan de aanwijzingen die hem worden gegeven door de reclassering, ook als dat inhoudt meewerken aan een leefstijltraining.
8.2.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging verzoekt de rechtbank een lager voorwaardelijk deel van de straf op te leggen dan de officier van justitie heeft geëist. Cliënt heeft vanaf het begin berouw getoond voor zijn handelen en ziet de situatie als een keerpunt in zijn leven. Daar komt bij dat hij open staat voor behandeling en graag hulp wil accepteren.
8.3.
Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
Wat betreft de persoon van de verdachte heeft de rechtbank in het bijzonder gelet op een de verdachte betreffend uittreksel uit het justitiële documentatieregister d.d. 4 maart 2014, waaruit blijkt dat verdachte wel eerder is veroordeeld, maar niet voor soortgelijke feiten.
De rechtbank heeft kennis genomen van een reclasseringsrapportage d.d. 27 februari 2014, waaruit blijkt dat verdachte hulp nodig heeft bij het onder controle krijgen van zijn alcohol- en drugsgebruik en het vinden van een baan na jarenlang werkloos te zijn geweest. De reclassering adviseert tot een meldplicht en verplichte gedragsinterventie, te weten het volgen van een GI-GGZ Leefstijltraining. De verdachte heeft aangegeven welwillend te zijn ten aanzien van het accepteren van hulp en begeleiding. De rechtbank neemt dit advies mee in de vaststelling van de straf.
De rechtbank neemt daarnaast in overweging dat verdachte zijn ex-partner en schoonzoon via berichten heeft bedreigd met de dood en daarnaast op straat liep met een geladen vuurwapen op zak terwijl hij zodanig onder invloed was van alcohol dat hij acties heeft ondernomen waar hij later spijt van kreeg. De verdachte heeft ernstige vrees aangejaagd aan de slachtoffers. Tevens heeft verdachte grote veiligheidsrisico’s genomen door met een geladen vuurwapen in beschonken toestand de straat op te gaan.
Alles overwegende is de rechtbank van oordeel dat aan verdachte moet worden opgelegd een gevangenisstraf van 6 maanden waarvan 3 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar en met aftrek van de tijd die verdachte al in voorarrest heeft doorgebracht, met daarbij als bijzondere voorwaarden dat verdachte zich moet melden bij de Reclassering Nederland zo vaak en zo lang die instelling dat nodig acht en dat verdachte zich moet houden aan de aanwijzingen die hem door de reclassering worden gegeven, ook als dat inhoudt meewerken aan een GI-GGZ Leefstijltraining.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De beslissing berust op artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 36b, 36c, 57, 285 van het Wetboek van Strafrecht en artikel 55 van de Wet Wapens en Munitie zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

10.Beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld.
- Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
- Het bewezen verklaarde levert op hetgeen zoals hierboven genoemd onder rubriek 6.
Strafbaarheid
- Verklaart het bewezene strafbaar.
- Verklaart verdachte daarvoor strafbaar.
Strafoplegging
- Veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstraf van 6 maanden, waarvan 3 maanden voorwaardelijk;
- Stelt daarbij een
proeftijd van 2 jaarvast;
- Bepaalt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
- Stelt daarbij als
algemene voorwaardendat de veroordeelde:
o zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig zal maken aan enig strafbaar feit;
o ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de Identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
o medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d tweede lid, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
- Stelt daarbij als
bijzondere voorwaardendat de veroordeelde:
o zich binnen twee werkdagen na het onherroepelijk worden van dit vonnis zal melden bij de Reclassering Nederland aan het adres Vivaldiplantsoen 200 te Utrecht en zich zal blijven melden zo vaak en zo lang als deze instelling dat nodig acht;
o zich zal houden aan de aanwijzingen die hem worden gegeven door de Reclassering Nederland, ook als dat inhoudt meewerken aan een GI-GGZ Leefstijltraining indien deze instelling dat nodig acht.
Beslag
- verklaart de volgende goederen onttrokken aan het verkeer:
o vuurwapen Glock nr. 1068675
o munitie nr. 1069152
o munitie nr. 1069155
- gelast de teruggave aan verdachte van:
o mobiele telefoon Iphone 5, zwart nr. 1068676
Voorlopige hechtenis
- heft de voorlopige hechtenis op vanaf het moment dat het onvoorwaardelijk deel van de opgelegde straf gelijk is aan het voorarrest
Dit vonnis is gewezen door
mr. P.J.M. Mol, voorzitter,
mrs. P.P.C.M. Waarts en W. Vitringa, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. S. Capitano, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 16 april 2014.
Mr. W. Vitringa is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan bovenbedoelde gedagvaarde persoon wordt tenlastegelegd dat
1.
hij op of omstreeks 20 januari 2014 te Utrecht, althans in het arrondissement Midden-Nederland, [aangever 1] en/of [aangever 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk
- voornoemde [aangever 1] (via Whatsapp berichten) dreigend de woorden toegevoegd
:"ik knal je net zo makkelijk af" en/of "blijf bij het raam weg, de kogels vliegen je zo om de oren", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking en al dan niet gevolgd door het versturen van een foto aan voornoemde [aangever 1], met daarop een vuurwapen in zijn hand en/of
- voornoemde [aangever 2] en/of [aangever 1] (via Whatsapp berichten) dreigend de woorden toegevoegd "ik ga haar slachten" en/of "dit houd pas op als jij in je kist of urn zit" en/of "met een honkbalknuppel sla ik je kop van je romp vieze kankerlastpak dat je bent", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking
art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op of omstreeks 20 januari 2014 te Utrecht een pistool (merk Glock, model 19, kaliber 9x19 mm) en/of 13 scherpe patronen (merk NNY, kaliber 9 mm Luger, 9x19 mm) en/of 18 scherpe patronen (merk CBC, IK en Lapus, kaliber 9mm Luger,9x19 mm) voorhanden heeft gehad, in elk geval een of meer wapen(s) en munitie in de zin van de artikel 2, lid 1 en 2, categorie III Wet Wapens en Munitie
artikel 26 jo 55 Wet Wapens en Munitie
art 26 lid 1 Wet wapens en munitie

Voetnoten

1.Voor zover niet anders vermeld, wordt in de hierna volgende voetnoten telkens verwezen naar bewijsmiddelen die zich in het aan deze zaak ten grondslag liggende dossier bevinden, volgens de in dat dossier toegepaste nummering. Tenzij anders vermeld, gaat het daarbij om proces-verbaal nr. PL091A-2014018110Z, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Proces-verbaal ter terechtzitting van 2 april 2014.
3.Proces-verbaal van aangifte, p. 24 van het proces-verbaal genoemd in voetnoot 1.
4.Proces-verbaal van aangifte, p. 36 van het proces-verbaal genoemd in voetnoot 1.
5.Proces-verbaal ter terechtzitting van 2 april 2014.
6.Proces-verbaal van bevindingen, p. 7 van het proces-verbaal genoemd in voetnoot 1.
7.Proces-verbaal van bevindingen, p. 50 van het proces-verbaal genoemd in voetnoot 1.
8.Proces-verbaal van bevindingen, p. 15 en 16 van het proces-verbaal nr. PL0981-2014016560-12, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.