Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingslocatie Utrecht
1.Het onderzoek ter terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Voorvragen
4.Waardering van het bewijs
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich aan het impliciet subsidiair ten laste gelegde feit, de doodslag van [slachtoffer], heeft schuldig gemaakt.
Het letsel op de borst heeft geleid tot een forse bloedophoping in het hartzakje vanuit de aangesneden kransslagader. Deze bloedophoping heeft geleid tot een uiteindelijk fatale belemmering van de hartactie (harttamponade) en de dood. [9] Een andere doodsoorzaak dan wel aanwijzingen daarvoor zijn niet waargenomen.
Liever een dooie Jood dan jou”. Verdachte heeft verklaard dat er toen wat bij hem knapte. [14]
Kom alsjeblieft gauw” (…) “
[adres] [woonplaats ]. [16] Ik heb mijn ex neergestoken.” (…) “
In de borst”. [17] Op de achtergrond van dit gesprek is de stem van een vrouw hoorbaar. De vrouw zegt onder meer “
Help.” [18]
“Help me [naam], help me. Help me, ik heb [slachtoffer] neergestoken”.Verdachte zegt haar dat [slachtoffer] in de keuken ligt. [20]
Ik heb [slachtoffer] gestoken, ga maar bij haar in de keuken kijken.” [21] Op voornoemde aanwijzingen van verdachte treft getuige [getuige 2] [slachtoffer] in de keuken van de woning van [slachtoffer] aan. [slachtoffer] ligt gewond op de grond en hapt naar lucht. [22]
Ik heb haar gewaarschuwd, ik heb haar gewaarschuwd, ja [naam], het ging zo goed tussen ons, sinds kort heeft ze een nieuwe vriend (…), ik heb haar gewaarschuwd.” [23]
“Ik heb haar neergestoken, ik heb het gedaan”. Verbalisant houdt verdachte aan. [26]
Als zij mij niet tot wanhoop had gedreven, was dit niet gebeurd. Ik wilde dit niet.” [28]
In de tweede plaats heeft de verdediging aangevoerd dat er geen sprake is geweest van opzet, maar van een noodlottig ongeluk, waarbij een mes in de borst van [slachtoffer] terecht is gekomen.
B. Kubat heeft verder geconcludeerd dat het accidenteel (bij ongeluk) ontstaan van het geheel of het merendeel van de bij [slachtoffer] aangetroffen letsels bijzonder onwaarschijnlijk is. B. Kubat stelt dat de waarschijnlijkheid van het aantreffen van het totaal van scherprandige letsels veel groter is onder de hypothese waarin deze letsels zijn toegebracht door een ander, dan onder de hypothese waarin deze letsels accidenteel zijn ontstaan.
haar” had neergestoken. Hij gaf daarbij aan “
Ik heb het gedaan.” Deze mededelingen zijn niet verenigbaar met een scenario dat [slachtoffer] zelfmoord heeft gepleegd of dat een noodlottig ongeval heeft plaatsgevonden.
Ik heb haar nog gewaarschuwd dat dit zou gebeuren en“
Als zij mij niet tot wanhoop had gedreven”moet worden afgeleid dat verdachte op dat moment niet slechts dacht dat hij [slachtoffer] had neergestoken, maar dat hij wist dat hij [slachtoffer] had neergestoken.
6 augustus 2013 naar aanleiding van vragen van de verdediging twee aanvullende rapporten van respectievelijk 13 december 2013 en 2 april 2014 opstelde, zou in deze aanvullende rapporten onvoldoende antwoord hebben gegeven op door de verdediging gestelde vragen.
5.Bewezenverklaring
6.De strafbaarheid van het feit
7.De strafbaarheid van verdachte
In dit rapport wordt geconcludeerd dat er naast het geclaimde geheugenverlies van verdachte geen aanwijzingen zijn voor een ziekelijke stoornis en/of gebrekkige ontwikkeling. In het huidige onderzoek is het niet mogelijk gebleken om vast te stellen of verdachtes geclaimde geheugenverlies al dan niet authentiek is. Gelet op het voorgaande zou verdachte volgens voornoemde deskundigen als toerekeningsvatbaar moeten worden beschouwd.
8.Motivering van de straffen en maatregelen
Uit het onderzoek wordt aannemelijk dat zij moet hebben gevochten voor haar leven en een uiterst pijnlijke dood is gestorven.
17 september 2013, waaruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld.
9.Ten aanzien van de benadeelde partij
10.Toepasselijke wettelijke voorschriften
11.Beslissing
gevangenisstraf van 9 jaren.
- de kosten van een urn, het aanbrengen van een inscriptie op een sluitplaat ad
- de kosten van het bijzetten van de urn, betaling van grafrechten en onderhoudskosten ad 795,00 vanaf 18 oktober 2013;
- reiskosten ad € 397,28 vanaf 25 juli 2013;
€ 1.596,28 (zegge: vijftienhonderdzesennegentig euro en achtentwintig eurocent)