ECLI:NL:RBMNE:2014:154

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
20 januari 2014
Publicatiedatum
20 januari 2014
Zaaknummer
2575097
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding van arbeidsovereenkomst wegens onvoldoende functioneren en gebrekkige onderbouwing door werkgever

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 20 januari 2014 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen TNO Triskelion B.V. en [verweerder]. De werkgever, TNO Triskelion, verzocht om ontbinding van de arbeidsovereenkomst op basis van onvoldoende functioneren van de werknemer. De werknemer, die sinds 1 juli 2012 als Medewerker Financiële Administratie werkzaam was, had volgens de werkgever niet voldaan aan de functie-eisen en zou stelselmatig weigeren om werkzaamheden in de grootboek- en crediteurenadministratie uit te voeren. De werkgever stelde dat de werknemer zich enkel had gericht op de debiteurenadministratie en dat er geen vertrouwen was in verbetering van zijn functioneren.

De kantonrechter heeft echter geoordeeld dat de werkgever de verwijten aan de werknemer onvoldoende concreet heeft onderbouwd. In de beoordelingsverslagen werd geen melding gemaakt van een weigering om werkzaamheden te verrichten, maar eerder van onvoldoende kennis. De kantonrechter merkte op dat de werkgever niet had aangetoond dat zij de werknemer voldoende had begeleid en ondersteund in zijn verbetertraject, zoals vereist volgens de interne beoordelingsregels van TNO Triskelion. De kantonrechter concludeerde dat de werkgever niet had voldaan aan de verplichtingen die voortvloeien uit de eigen beoordelingsregels en dat het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst daarom moest worden afgewezen.

De beslissing van de kantonrechter hield in dat het verzoek tot ontbinding werd afgewezen en dat de proceskosten tussen partijen werden gecompenseerd, zodat elk van de partijen de eigen kosten droeg. Deze uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige en concrete onderbouwing van ontslagverzoeken door werkgevers, evenals de noodzaak om werknemers adequaat te begeleiden in hun functioneren.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Civiel recht
kantonrechter
locatie Utrecht
zaaknummer: 2575097 UE VERZ 13-854 PK/4082
Beschikking van 20 januari 2014
inzake
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
TNO Triskelion B.V.,
gevestigd te Zeist,
verder ook te noemen TNO Triskelion,
verzoekende partij,
gemachtigde: mr. A.H.Chr. Heere,
tegen:
[verweerder],
wonende te [woonplaats],
verder ook te noemen [verweerder],
verwerende partij,
gemachtigde: mr. P.A. de Koningh.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift van 25 november 2013
  • het verweerschrift van 6 januari 2014
  • de pleitnota van de gemachtigde van TNO Triskelion.
De mondelinge behandeling is gehouden op 13 januari 2014. Daarvan is aantekening gehouden.
1.2.
Hierna is uitspraak bepaald.

2.De feiten

2.1.
TNO Triskelion is een bedrijf dat zich bezighoudt met (onder meer) het borgen en verbeteren van kwaliteit en veiligheid van voedingsbestanddelen, geneesmiddelen en stoffen voor de mens.
[verweerder], geboren op[geboortedatum], is op 3 september 2007 (aanvankelijk als uitzendkracht) bij de rechtsvoorgangster van TNO Triskelion, TNO, in dienst getreden als medewerker debiteurenadministratie. Met ingang van 15 april 2008 is tussen partijen een (rechtstreekse) arbeidsovereenkomst van kracht.
Op 7 juni 2012 heeft [verweerder] gesolliciteerd naar de functie van Medewerker Financiële Administratie bij TNO Triskelion, welke functie hij sinds 1 juli 2012 bekleedt. Zijn laatstgenoten bruto maandsalaris bedraagt volgens TNO Triskelion € 2.955,-- (exclusief 8% vakantiebijslag en 13e maand), en volgens [verweerder] inclusief alle emolumenten € 3.701,92.
2.2.
Jaarlijks vindt een beoordeling plaats van de medewerkers van TNO Triskelion. Deze beoordeling mondt uit in een score van A (onvoldoende), B (niet helemaal voldoende), C (voldoende), D (zeer goed) of E (uitstekend).
2.3.
Op 1 maart 2013 heeft een beoordelingsgesprek plaatsgevonden met betrekking tot 2012 tussen [verweerder] en zijn leidinggevende, [A] (hierna: [A]).
Het verslag van dit gesprek vermeldt onder meer:
"Beoordeling:
(…)

Je functie valt in drie delen uiteen, ik zal ze afzonderlijk beoordelen en nog een overall beoordeling doen:

Debiteurenadministratie: dit kent geen geheimen voor je en je bent succesvol in het binnenkrijgen van de openstaande posten. Je bent nauw betrokken het wel en wee van het debiteurensaldo en kan het moeilijk loslaten.

Inkoop: je hebt een poging gedaan om je dit eigen te maken maar bent niet succesvol geweest in het je geheel eigen maken. Standaard bestellingen zullen met enig speurwerk nog wel lukken maar de moeilijker inkooptrajecten beheers je onvoldoende. Dit is wel een zeer cruciaal deel van de administratie omdat de operatie zich geen verstoring in de aanlevering kan veroorloven.

Grootboek: We hebben een breder pakket aan werkzaamheden voor dit onderdeel van je functie dan je op dit moment verricht. Vanuit je werkervaring overzie je wel het werkveld volgens mij maar ik mis nog het vuur om het succesvol te laten zijn.
Overall krijg je een C beoordeling met een kanttekening, dit komt voornamelijk doordat ik slechts eenhalf jaar kan beoordelen. Indien er in 2013 geen aantoonbare en zelf geïnitieerde progressie komt in de werkzaamheden zal er aan het eind van 2013 een A of B beoordeling zijn. Je zult Inkoop en Grootboek evenveel aandacht en met dezelfde intensiteit moeten geven als Debiteurenbeheer. Ik wil dezelfde passie zien voor alle drie de onderdelen van je functie.
Beoordelingskwalificatie 2012: C".
2.4.
Voor 2013 hebben partijen afgesproken:
"Resultaat
  • Inkoopproces compleet beheersen
  • Alle werkzaamheden van Grootboek beheersen
  • Handboek FA samen met [naam] uitwerken voor de onderdelen waar je verantwoordelijk voor bent".
2.5.
Bij e-mailbericht van 7 juni 2013 schrijft TNO Triskelion aan [verweerder] dat zij die dag een goed en constructief overleg hebben gehad, dat het niet gelukt is om voor 1 juni 2013 alle werkzaamheden onder de knie te krijgen maar dat er wel progressie is bereikt. Vervolgens wordt in dit e-mailbericht een aantal afspraken voor de komende tijd vastgelegd.
2.6.
Op 14 oktober 2013 heeft [A] met [verweerder] een beoordelingsgesprek gevoerd. De schriftelijke vastlegging daarvan vermeldt onder meer:
"[verweerder]([verweerder], kantonrechter)
voldoet niet aan de functievereisten en er is geen vertrouwen dat hij aan de functie-eisen gaat voldoen. Dit resulteert in een A beoordeling wat tot gevolg heeft dat het dienstverband met de medewerker wordt beëindigd. Er is aangegeven dat [B] hiervoor contact met hem zal opnemen".
2.7.
Bij e-mailbericht van 15 oktober 2013 schrijft [verweerder] onder meer aan eerdergenoemde mevrouw [B]:
"Zoals ik gisteren al aangaf ben ik volledig overdonderd door de inhoud van het gesprek van gisteren. Ik herken mijzelf absoluut niet in wat mij in het algemeen wordt verweten ten aanzien van mijn functioneren. Ik schrijf bewust "in het algemeen", want concrete voorbeelden van mijn 'disfunctioneren' in de afgelopen maanden zijn mij niet eens gegeven".
2.8.
Bij brief van 11 november 2013 schrijft de advocaat van [verweerder] onder meer aan TNO Triskelion:
"Allereerst is het mij en cliënt onduidelijk op welke gronden de arbeidsovereenkomst zou moeten eindigen. Een deugdelijke toelichting van TNO Triskelion op het kennelijk heeft genomen - en niet meer ongedaan te maken - besluit ontbreekt in mijn stukken. Ik verzoek u beleefd doch dringend om een en ander (liefst met stukken) nader te onderbouwen, zodat ik mijn cliënt te dien aanzien kan adviseren".

3.Het verzoek en de grondslag daarvan

3.1.
TNO Triskelion verzoekt de arbeidsovereenkomst met [verweerder] te ontbinden zonder toekenning van een vergoeding. Zij voert daartoe samengevat het volgende aan.
Het functioneren van [verweerder] is ver onder het niveau dat van hem mag worden verwacht. Bij TNO Triskelion ontbreekt het vertrouwen dat hierin verbetering zal komen.
[verweerder] legde zich vanaf zijn start als Medewerker Financiële Administratie per 1 juli 2012 slechts toe op de debiteurenadministratie. Hij besteedde geen aandacht aan de 2 andere taken: de grootboekadministratie en de crediteurenadministratie. Hij weigert stelselmatig en om onduidelijke redenen deze werkzaamheden te doen. In het beoordelingsgesprek over 2012 op 1 maart 2013 zijn afspraken gemaakt voor de toekomst. Ondanks deze afspraken bleef hij zich hardnekkig toeleggen op de debiteurenadministratie. De grootboek- en de crediteurenadministratie liet hij consequent links liggen. Ook na het gesprek van 7 juni 2013 bleef hij (feitelijk) weigeren zijn werkzaamheden volledig uit te voeren. Hij beperkte zich tot het debiteurenbeheer.
3.2.
[verweerder] voert verweer. Voor zover nodig zal de kantonrechter daarop in het navolgende ingaan.

4.De beoordeling

4.1.
[verweerder] betwist dat hij weigert werkzaamheden in het kader van de grootboekadministratie en crediteurenadministratie te doen. Hij wijst erop dat TNO Triskelion geen concrete voorbeelden noemt. Dit verweer treft doel. TNO Triskelion heeft volstaan met de algemene stelling dat [verweerder] zou hebben geweigerd deze werkzaamheden te doen. Zij heeft echter geen enkel concreet voorbeeld genoemd, bijvoorbeeld met betrekking tot data en/of specifieke posten. Zij stelt weliswaar dat zij in antwoord op eerdergenoemde brief van de advocaat van [verweerder] van 11 november 2013 concrete voorbeelden heeft gegeven, maar zij heeft de desbetreffende brief niet overgelegd, noch heeft zij in deze procedure dergelijke concrete voorbeelden alsnog gegeven. Hiermee heeft zij het verweer van [verweerder] onvoldoende gemotiveerd weersproken.
4.2.
De kantonrechter voegt hier nog aan toe dat in de beoordelingsverslagen geen melding wordt gemaakt van een weigering om werkzaamheden te verrichten (zoals TNO Triskelion in deze procedure stelt), maar van onvoldoende kennis met betrekking tot deze werkzaamheden. Ook dit verwijt heeft TNO Triskelion ten onrechte niet geconcretiseerd. Zij heeft niet, althans onvoldoende concreet, aangegeven op welke punten (precies) de kennis van [verweerder] tekort zou zijn geschoten, op welke manier zij (precies) hem voldoende begeleiding heeft geboden om zich die kennis eigen te maken, en dat dit laatste desondanks niet is gelukt. Ook uit de beoordeling over 2012 blijkt niet (op voor de kantonrechter kenbare wijze) welke aspecten [verweerder] onvoldoende zou beheersen.
4.3.
Voorts beroept [verweerder] zich erop dat TNO Triskelion zich niet aan haar eigen beoordelingsregels heeft gehouden. Hij heeft daartoe de betreffende regels overgelegd. Uit deze regels blijkt dat een verbetertraject volgt als een medewerker op een verbeterpunt is gewezen of als deze een B beoordeling heeft gekregen. Volgens deze regels dienen de afspraken voor verbetering "SMART" worden geformuleerd. De medewerker is daarbij verantwoordelijk voor het opstellen van het verbeterplan, en TNO Triskelion is verantwoordelijk voor voldoende ondersteuning en begeleiding. Daarbij maakt volgens deze regels de manager een verslag van de maandelijkse feedbackgesprekken, van het evaluatiegesprek na 3 maanden en van het tussentijdse beoordelingsgesprek na 6 maanden. Dit alles is volgens [verweerder] niet gebeurd. TNO Triskelion heeft dit ter zitting niet weersproken, zodat de kantonrechter van de juistheid van het standpunt van [verweerder] uitgaat.
4.4.
Op grond van het voorgaande is de kantonrechter van oordeel dat TNO Triskelion de gronden waarop zij haar verzoek berust onvoldoende concreet heeft onderbouwd, en voor zover [verweerder] inderdaad onvoldoende zou hebben gepresteerd, heeft zij in strijd met haar eigen regels hem onvoldoende in de gelegenheid gesteld dit functioneren te verbeteren.
4.5.
Het verzoek zal worden afgewezen. Gelet op de rechtsverhouding tussen partijen zullen de proceskosten tussen partijen worden gecompenseerd in die zin dat elk van partijen de eigen kosten draagt.

5.De beslissing

De kantonrechter:
- wijst het verzoek af;
- compenseert de proceskosten in die zin, dat partijen de eigen kosten dragen.
Deze beschikking is gegeven door mr. P. Krepel, kantonrechter, en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 20 januari 2014.