In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 9 april 2014 uitspraak gedaan in een deelgeschil tussen een verzoekster, die op een fiets reed, en de naamloze vennootschap HDI-GERLING VERZEKERINGEN N.V., de verzekeraar van de taxichauffeur die betrokken was bij een aanrijding. De aanrijding vond plaats op 26 mei 2013, waarbij de verzoekster letsel opliep door een botsing met een taxi. De verzoekster verzocht de rechtbank om HDI volledig aansprakelijk te verklaren voor de schade die zij had geleden als gevolg van het ongeval en om een voorschot op de schadevergoeding te vergoeden. HDI betwistte de aansprakelijkheid en stelde dat er sprake was van overmacht aan de zijde van de taxichauffeur.
De rechtbank oordeelde dat de schadevergoedingsplicht van HDI niet ter discussie stond, maar dat er wel een percentage eigen schuld aan de zijde van de verzoekster moest worden vastgesteld. De rechtbank concludeerde dat de verzoekster voor 30% eigen schuld had, omdat zij geen verlichting op haar fiets voerde en alcohol had gedronken, wat haar zichtbaarheid en reactievermogen beïnvloedde. De rechtbank oordeelde dat HDI voor 70% aansprakelijk was voor de schade van de verzoekster.
Daarnaast werd HDI veroordeeld om een voorschot van € 1.000,-- te betalen aan de verzoekster ter compensatie van de materiële en immateriële schade, inclusief buitengerechtelijke kosten. De kosten van de deelgeschilprocedure werden begroot op € 2.208,67, die ook door HDI aan de verzoekster moesten worden vergoed. De rechtbank wees het meer of anders verzochte af, waarmee de uitspraak een belangrijke stap betekende in de schadevergoeding voor de verzoekster.