ECLI:NL:RBMNE:2014:1407
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verplichting tot inschrijving van een jongere op school en vrijstelling op basis van richtingbezwaren
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland, zitting houdende in Lelystad, op 7 maart 2014 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die samen met haar echtgenoot gedurende een lange periode niet heeft voldaan aan de verplichting om ervoor te zorgen dat hun jongere kind, [naam], naar school gaat. De verdachte is ten laste gelegd dat zij in de periode van 8 februari 2012 tot en met 4 juni 2013 niet heeft gezorgd voor de inschrijving van [naam] op een school, zoals vereist door de Leerplichtwet 1969. Tijdens de terechtzitting op 21 februari 2014 heeft de officier van justitie een geldboete van 500 euro en een voorwaardelijke hechtenis van een week geëist, evenals de tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde voorwaardelijke geldboete van 250 euro.
De verdachte heeft aangevoerd dat zij een beroep heeft gedaan op vrijstelling van de inschrijvingsplicht op basis van richtingbezwaren, omdat zij bedenkingen had tegen de richting van het onderwijs op de nabijgelegen scholen. De kantonrechter heeft echter geoordeeld dat de verdachte geen nieuwe feiten of omstandigheden heeft aangevoerd die een wijziging van de eerdere uitspraak van het gerechtshof rechtvaardigen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de reisafstand naar de school waar [naam] in het verleden was ingeschreven, 13,8 kilometer bedraagt, en dat deze afstand niet als onredelijk kan worden beschouwd, gezien de omstandigheden.
De kantonrechter heeft uiteindelijk geoordeeld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan overtreding van de Leerplichtwet en heeft haar veroordeeld tot een geldboete van 500 euro, met de voorwaarde dat deze niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de verdachte zich opnieuw schuldig maakt aan een strafbaar feit binnen de proeftijd van twee jaar. Tevens is de vordering tot tenuitvoerlegging van de eerder opgelegde geldboete van 250 euro toegewezen. De uitspraak is gedaan door mr. Z.J. Oosting, kantonrechter, in aanwezigheid van mr. N. Hodgson, griffier.