ECLI:NL:RBMNE:2014:1336

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
24 januari 2014
Publicatiedatum
5 april 2014
Zaaknummer
16-440733-10
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslissing na voorwaardelijke veroordeling met betrekking tot bijzondere voorwaarden en tenuitvoerlegging

Op 24 januari 2014 heeft de meervoudige strafkamer van de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tegen de veroordeelde, die eerder was veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee maanden met een proeftijd van twee jaar. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie, die vroeg om tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf, beoordeeld. De veroordeelde had zich niet gehouden aan de bijzondere voorwaarden die waren opgelegd, waaronder het melden bij de reclassering en het ondergaan van ambulante behandeling in een forensisch psychiatrische polikliniek. Tijdens de zitting heeft de veroordeelde erkend dat hij zijn afspraken met de reclassering niet was nagekomen, maar hij gaf aan dat hij zich had gefocust op zijn werk en zijn leven op de rit probeerde te krijgen. De reclasseringswerker, mevrouw M. Witte, bevestigde dat de veroordeelde zich positief had ontwikkeld, maar dat hij de bijzondere voorwaarden niet had nageleefd. De officier van justitie heeft zijn vordering tot tenuitvoerlegging uiteindelijk ingetrokken, en de rechtbank heeft geoordeeld dat de bijzondere voorwaarden geen meerwaarde meer hadden gezien de huidige omstandigheden. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie afgewezen en de bijzondere voorwaarden opgeheven, terwijl de algemene voorwaarde dat de veroordeelde zich gedurende de proeftijd niet schuldig maakt aan enig strafbaar feit van kracht blijft.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Strafrecht
Zittingslocatie Utrecht
Parketnummer(s): 16/440733-10
Datum uitspraak: 24 januari 2014
Beslissing na voorwaardelijke veroordeling
Beslissing van de meervoudige strafkamer van 24 januari 2014 op de vordering van de officier van justitie in het arrondissement Midden-Nederland van 15 oktober 2013, betreffende een onherroepelijk geworden vonnis van 20 maart 2012, in de strafzaak tegen:
[veroordeelde],
geboren te [geboorteplaats] op [1970],
wonende te [adres], [woonplaats].
Bij voormeld vonnis is [veroordeelde] (hierna: veroordeelde) veroordeeld tot een gevangenisstraf van 2 (twee) maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 (twee) jaar. De rechtbank heeft bepaald dat de straf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast omdat verdachte zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit of de navolgende bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd. De rechtbank heeft als bijzondere voorwaarden gesteld:
- dat verdachte zich tijdens de proeftijd moet gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen die worden gegeven door of namens Reclassering Nederland;
- dat verdachte zich houdt aan de aanwijzingen die de reclassering hem geeft, voor zover deze niet reeds zijn opgenomen in een andere bijzondere voorwaarde. Daartoe moet verdachte zich binnen 7 dagen volgend op het onherroepelijk worden van het vonnis melden bij Reclassering Nederland, locatie Alkmaar. Hierna moet hij zich gedurende door Reclassering Nederland bepaalde perioden blijven melden zo frequent als Reclassering Nederland gedurende deze perioden nodig acht;
- dat verdachte zich, gezien de directe samenhang van de probleemhantering met het criminele gedrag van verdachte, wordt verplicht om zich hiervoor ambulant te laten behandelen in een forensisch psychiatrische polikliniek.

1.De inhoud van de vordering

De vordering van de officier van justitie sterkt er toe dat de niet ten uitvoer gelegde gevangenisstraf van 2 maanden alsnog zal worden tenuitvoergelegd.

2.De procesgang

De rechtbank heeft kennis genomen van de stukken in de zaak met bovenvermeld parketnummer, waaronder:
- voormeld vonnis;
- een advies tenuitvoerlegging van de Reclassering Nederland, toezichtunit Alkmaar, d.d. 27 september 2013, waaruit blijkt dat de veroordeelde zich niet heeft gedragen naar aanwijzingen van de reclassering;
- voormelde vordering.
De rechtbank heeft op 24 januari 2014 ter openbare terechtzitting gehoord de officier van justitie en de veroordeelde, alsmede mevrouw M. Witte, reclasseringswerker, belast met het verlenen van hulp en steun aan de veroordeelde.
Veroordeelde erkent dat hij zich niet aan de bijzondere voorwaarden heeft gehouden en zijn afspraken met de reclassering niet is nagekomen. Veroordeelde voert aan dat hij op Texel woont en werkt. Hij heeft zich de afgelopen periode volledig gestort op zijn werk op Texel en getracht zijn leven op de rit te krijgen en zijn betalingsverplichtingen te voldoen. Veroordeelde werkte zeven dagen in de week en kon hierdoor zijn afspraken met de reclassering niet nakomen. Voorts was het voor veroordeelde financieel niet mogelijk om naar het kantoor van de reclassering van Den Helder of Alkmaar te reizen. Veroordeelde ziet in dat het niet nakomen van de bijzondere voorwaarden niet de juiste keuze was.
Mevrouw M. Witte heeft ter zitting het advies van de reclassering toegelicht. Zij heeft - kort gezegd - aangegeven dat het klopt dat veroordeelde zich vol op zijn werk heeft gestort en zich positief heeft ontwikkeld. Echter, veroordeelde heeft zich niet aan de gestelde bijzondere voorwaarden gehouden. De reclassering was dan ook genoodzaakt hier melding van te maken.
Mevrouw M. Witte heeft daarbij wel opgemerkt dat veroordeelde zijn fouten heeft ingezien en vooruitgang heeft geboekt. De bijzondere voorwaarden zoals gesteld in voormeld vonnis, met name de behandelverplichting, hebben gelet op de huidige situatie geen toegevoegde waarde meer in de visie van de reclassering. Een verlenging van de proeftijd acht de reclassering dan ook niet zinvol.
Ter terechtzitting heeft de officier van justitie zijn vordering gewijzigd. De officier van justitie verzoekt tot afwijzing van zijn vordering.

3.De beoordeling

Op grond van het onderzoek ter zitting, alsmede gelet op de inhoud van voormeld advies tenuitvoerlegging van de reclassering, zal de rechtbank de vordering van de officier van justitie d.d. 15 oktober 2013 afwijzen. De rechtbank is van oordeel dat veroordeelde hard aan zichzelf werkt en vooruitgang boekt. De thans geldende bijzondere voorwaarden hebben gelet op de huidige omstandigheden geen meerwaarde. Gelet op artikel 14f, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht acht de rechtbank dan ook van belang de bijzondere voorwaarden op te heffen. De rechtbank stelt vast dat de algemene voorwaarde, dat verdachte zich gedurende de proeftijd niet schuldig maakt aan enig strafbaar feit, onverkort van toepassing blijft.

4.Beslissing

De rechtbank:
Wijst af de vordering van de officier van justitie tot tenuitvoerlegging van de straf, opgelegd bij voormeld vonnis.
Heft op de bijzondere voorwaarden, vastgesteld bij voormeld vonnis.
Handhaaft de algemene voorwaarden.
Aldus gedaan door mrs. A. van Maanen, L.M.G. de Weerd, M.P. Glerum, bijgestaan door drs. E.M.S. Arduin als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van deze rechtbank van 24 januari 2014.