ECLI:NL:RBMNE:2014:1329

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
28 maart 2014
Publicatiedatum
4 april 2014
Zaaknummer
16-655450-12 (ontneming)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel in een strafzaak met betrekking tot hennep

In deze ontnemingszaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 28 maart 2014 uitspraak gedaan over de ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel van € 149.706,92. De veroordeelde, geboren in 1962 en ingeschreven op een bepaald adres, was eerder veroordeeld voor opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet. De procedure omvatte een vordering van de officier van justitie, die het aanvankelijk gevorderde bedrag had verminderd na een wijziging in de vordering. Tijdens de zitting op 14 maart 2014 werd de veroordeelde bijgestaan door zijn raadsman, mr. S.Ph.Chr. Wester.

De rechtbank heeft de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel gebaseerd op een kasopstelling, waarbij de contante uitgaven zijn afgezet tegen de beschikbare legale contante gelden over een bepaalde periode. De verdediging heeft betoogd dat de hennep niet aan de veroordeelde toebehoorde en dat de vordering aanzienlijk gematigd diende te worden. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de hennep wel degelijk aan de veroordeelde toebehoorde en dat de berekeningen van het wederrechtelijk verkregen voordeel voldoende onderbouwd waren.

De rechtbank heeft de argumenten van de verdediging verworpen en vastgesteld dat de veroordeelde niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij niet in staat zou zijn om aan de betalingsverplichting te voldoen. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie toegewezen en de veroordeelde verplicht tot betaling van het vastgestelde bedrag aan de staat. Dit vonnis is uitgesproken in aanwezigheid van de griffier en is openbaar gemaakt op de zitting van 28 maart 2014.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Strafrecht
Zittingslocatie Utrecht
Parketnummer: 16/655450-12 (ontneming)
Vonnis van de rechtbank d.d. 28 maart 2014
in de ontnemingszaak tegen:
[veroordeelde], hierna te noemen veroordeelde,
geboren te [geboorteplaats] op [1962],
ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens op het adres [adres], [woonplaats].
Raadsman mr. S.Ph.Chr. Wester, advocaat te Amsterdam.

1.De procedure

De procedure blijkt onder meer uit de volgende stukken:
- de vordering, die binnen de in artikel 511b van het Wetboek van Strafvordering genoemde termijn aanhangig is gemaakt;
- het strafdossier onder parketnummer 16/655450-12 waaruit blijkt dat verdachte op 26 juni 2012 door de rechtbank Utrecht is veroordeeld ter zake opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3, onder C, van de Opiumwet gegeven verbod tot de in het vonnis vermelde straf;
- het proces-verbaal van berekening wederrechtelijk verkregen voordeel;
- de conclusie van antwoord van raadsman van veroordeelde, mr. S.Ph.Chr. Wester;
- de conclusie van repliek van de officier van justitie;
- de conclusie van dupliek van de raadsman van veroordeelde, mr. S.Ph.Chr. Wester;
- de bevindingen tijdens het onderzoek ter terechtzitting d.d. 14 maart 2014;
- de overige stukken.
Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgevonden op 14 maart 2014. Tijdens het onderzoek ter terechtzitting is de officier van justitie gehoord. Hij heeft daarbij zijn vordering gewijzigd in dier voege dat hij het aanvankelijk gevorderde bedrag heeft verminderd met het bedrag van € 1.100,-- (opladen chipknip), en thans het maximumbedrag stelt op € 181.366,62. Tevens is de veroordeelde gehoord, bijgestaan door zijn raadsman mr. S.Ph.Chr. Wester.

2.Het standpunt van de officier van justitie

De vordering van de officier van justitie strekt tot het aan de veroordeelde opleggen van de verplichting tot betaling aan de staat van het geschatte wederrechtelijk verkregen voordeel van
€ 181.366,62.
Dit bedrag is blijkens het proces-verbaal van de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel berekend aan de hand van een kasopstelling. In deze methode zijn de totale contante uitgaven afgezet tegen de beschikbare legale contante gelden over de periode van 1 maart 2011 tot en met 22 februari 2012.
De berekening ziet er na correctie, naar aanleiding van het door de verdediging aangevoerde, als volgt uit:
- Beginsaldo contant geld € 0,00
- Legale contante ontvangsten inclusief bankopnamen € 8.370,37
- Eindsaldo contact geld € 488,70
----------------
- Beschikbaar voor het doen van uitgaven € 7.881,67
- Werkelijke contante uitgaven inclusief bankstortingen € 189.248,29
-----------------
- Verschil (wederrechtelijk verkregen voordeel)
€ 181.366,62

3.Het standpunt van de verdediging

De verdediging heeft bij antwoord en dupliek het volgende gesteld.
De aangetroffen hennepdrogerij heeft pas sinds de maand januari 2012 in de garage van veroordeelde gestaan. Om deze reden stelt veroordeelde dat de onderzoeksperiode dient te worden aangepast naar twee maanden.
De henneptoppen hebben bij veroordeelde in consignatie gelegen. Het openbaar ministerie gaat er vanuit dat de hennep aan veroordeelde toebehoort. Dit is onjuist. Het standpunt dat de aankoopprijs van de hennep door veroordeelde is betaald strookt niet met de feiten. Om deze reden dient de vordering van € 113.308,40 te worden verminderd naar € 69.158,22.
Mocht de rechtbank beslissen dat de hennep aan veroordeelde toebehoort, verzoekt de verdediging de rechtbank om de vordering ter zake hennep aanzienlijk te matigen. De verdediging voert hierbij tevens aan dat er uitgegaan dient te worden van de daadwerkelijke aangetroffen natte hennep. Deze hoeveelheid dient te worden vermenigvuldigd met de daadwerkelijke prijs voor natte hennep.
3. De contante stortingen op de ABN AMRO rekening van veroordeelde in de periode 7 maart 2011 tot en met 13 januari 2012 zijn in totaal € 26.530. De bedragen zijn niet afkomstig van enige bron die met enig misdrijf van doen heeft. Om die redenen verzoekt veroordeelde om de ontnemingsvordering met laatstgenoemd bedrag te verminderen.
Ten aanzien van de contante stortingen op de ING rekening is aangevoerd dat het gehele bedrag van € 6.820 afkomstig is van legale bron en in mindering dient te worden gebracht op de ontnemingsvordering.
De reparatie van de Volkswagen Touareg is betaald door derden die aan veroordeelde een lening hebben verstrekt.
Veroordeelde heeft met zijn pokerwinsten auto’s aangeschaft. Het onder de post “aanschaf auto’s” opgenomen geldbedrag van € 15.150 is derhalve uit legale bron afkomstig.
Ten aanzien van de uitgaven in Las Vegas is aangevoerd dat deze afkomstig zijn van het salaris van veroordeelde van Holland Casino. Om deze reden zijn deze geldbedragen van legale bron afkomstig.
4. Ten aanzien van de inbeslaggenomen goederen is de totale waardevermindering € 8.850. Deze omstandigheid dient voor rekening van het openbaar ministerie te komen.

4.De beoordeling

De rechtbank acht de uitgangspunten in het rapport “berekening wederrechtelijk verkregen voordeel” [1] voldoende onderbouwd en maakt deze tot de hare.
De rechtbank zal vervolgens meer specifiek ingaan op hetgeen door de verdediging is aangevoerd.
Ad 1
De rechtbank overweegt ten aanzien van de periode dat veroordeelde op 23 februari 2012 bij de politie heeft verklaard dat hij ongeveer een jaar op het adres [adres] woont. [2] De getuige [getuige] heeft op 23 februari 2012 verklaard dat de bewoners van het pand [adres], vader en zoon, daar ongeveer 9 maanden wonen. [3] Anders dan de verdediging heeft bepleit zal de rechtbank de officier van justitie volgen in bepaling van de periode nu uit de bewijsmiddelen is gebleken dat de woning in elk geval vanaf 1 maart 2011 door veroordeelde is gebruikt en in deze woning de hennepdrogerij is aangetroffen.
Ad 2
Ten aanzien van het verweer van de verdediging dat de hennep door anderen te drogen is gelegd en dat veroordeelde slechts een vergoeding hiervoor kreeg oordeelt de rechtbank als volgt. Niet aannemelijk is geworden dat verdachte slechts “katvanger” was en de hennep aan anderen dan hem zelf toebehoorde. De rechtbank is dan ook van oordeel dat de hennep veroordeelde toebehoorde en zal bij de berekening van de waarde van de hennep uitgaan van natte hennep met een gewicht van 98 kilogram, zoals bewezen is verklaard in het vonnis van 20 juni 2012. De rechtbank gaat uit van een natte hennep kiloprijs van € 833,15. [4]
De waarde van de natte hennep bedraagt naar het oordeel van de rechtbank:
98 kilogram natte hennep x € 833,15 =
€ 81.648,70. Hieruit volgt dat de post “Werkelijke contante uitgaven inclusief bankstortingen” moet worden verminderd met een bedrag van (113.308,40 - € 81.648,70 =) € 31.659,70, zodat een bedrag van € 157.588,59 resteert.
Ad 3
De rechtbank is van oordeel dat niet aannemelijk is geworden dat de contante stortingen op de ABN AMRO bankrekening en de ING bankrekening, op naam van veroordeelde, afkomstig zijn van huurpenningen van het door veroordeelde verhuurde appartement aan de [adres], betalingen van zijn ex-vrouw, mevrouw [A], en pokerwinsten. Voorts is niet aannemelijk geworden dat de auto’s met pokerwinsten zijn aangeschaft. De rechtbank is tevens van oordeel dat niet aannemelijk is geworden dat de rekening voor reparatie van de Volkswagen Toureg door derden is betaald.
Voor de uitgaven in Las Vegas geldt dat deze in de berekening zijn opgenomen bij de contante ontvangsten. De veroordeelde heeft hier dus geen voordeel van genoten.
Ad 4
Ten aanzien van de inbeslaggenomen voorwerpen overweegt de rechtbank dat uit het proces-verbaal van berekening wederrechtelijk voordeel blijkt dat er voor een bedrag van
€ 22.300 conservatoir beslag is gelegd. Anders dan de verdediging kennelijk heeft begrepen is dit bedrag niet meegenomen in de berekening van het te ontnemen bedrag.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen komt de rechtbank tot de volgende uitgangspunten en berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel over de periode 1 maart 2011 tot en met 22 februari 2012.
- Beginsaldo 1 maart 2011 € 0,00
- Legale contante ontvangsten inclusief bankopnamen € 8.370,37
- Eindsaldo contant geld € 488,70
----------------------
- Beschikbaar voor het doen van uitgaven € 7.881,67
- Werkelijk contante uitgaven inclusief bankstortingen € 157.588,59
----------------------
- Verschil (wederrechtelijk verkregen voordeel) € 149.706,92 [5]
Dit betekent dat de rechtbank het totale wederrechtelijk verkregen voordeel dat veroordeelde heeft behaald vaststelt op:
€ 149.706,92
Draagkrachtverweer
De raadsman heeft ter terechtzitting aangevoerd dat veroordeelde niet de draagkracht heeft om aan de Staat een geldbedrag te betalen ter ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel en heeft verzocht de vordering op nihil te stellen dan wel te matigen.
Vooropgesteld dient te worden dat noch uit artikel 36e Wetboek van Strafrecht noch uit enige andere wettelijke bepaling voortvloeit dat de draagkracht van de veroordeelde in het algemeen een verplichte maatstaf vormt bij het bepalen van het te betalen geldbedrag ter ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel. Slechts indien aannemelijk is dat de veroordeelde geen draagkracht heeft en naar redelijke verwachting ook in de toekomst niet zal hebben, dient de rechter gebruik te maken van zijn matigingsbevoegdheid.
De rechtbank verwerpt het verweer van de raadsman. Niet aannemelijk is geworden dat veroordeelde - thans niet, noch naar redelijke verwachting - in de toekomst in staat is aan de betalingsverplichting te voldoen. Veroordeelde is een man die in staat geacht moet worden ook door het verrichten van legale arbeid inkomsten te genereren.

5.De beslissing

De rechtbank stelt het bedrag waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel wordt geacht op
€ 149.706,92.
De rechtbank legt [veroordeelde] de verplichting op tot betaling aan de staat van een geldbedrag van
€ 149.706,92ter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.P. Glerum, voorzitter, mrs. L.M.G. de Weerd en J. Mendlik, rechters, in tegenwoordigheid van drs. E.M.S. Arduin, griffier en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 28 maart 2014.
Mr. J. Mendlik is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Proces-verbaal Onderzoek 097Droog Financieel Onderzoek wederrechtelijk verkregen voordeel dossiernummer [nummer], blz. 1 t/m 613.
2.Proces-verbaal van verhoor verdachte [veroordeelde] nr. [nummer]-18, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde verbalisant, blz. 32 van het proces-verbaal nr. [nummer].
3.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige] nr. [nummer], in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde verbalisant, blz. 581 van het proces-verbaal [nummer].
4.Rapport berekening wederrechtelijk verkregen voordeel, blz. 14 van het proces-verbaal [nummer].
5.Rapport berekening wederrechtelijk verkregen voordeel, blz. 9-15 van het proces-verbaal [nummer].