Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
uitspraak van de meervoudige kamer van 1 april 2014 in de zaak tussen
Procesverloop
Overwegingen
In bijlage 6 “Loonbaanbeleid van assistent A tot en met senior in de GGP” van deze circulaire zijn landelijke voorwaarden neergelegd voor doorstroming naar een functie van een hoger niveau binnen de Gebiedsgebonden politie (GGP). In deze bijlage is bepaald dat deze landelijke voorwaarden vanaf 1 november 2010 gelden.
Bij een geografische stap gaat de medewerker (tijdelijk) werkzaamheden verrichten in een ander geografisch gebied.
Op grond van de Circulaire vervalt het op 1 november 2010 bestaand en kenbaar regionaal beleid voor zover dat ziet op het mobiliteitsvereiste dus niet, maar blijft het zijn gelding behouden.
Dat sprake moet zijn van mobiliteit in een schaal 7-functie om in aanmerking te komen voor een bevordering naar een schaal 8-functie, blijkt (eerst) uit de notulen van een overleg tussen de korpsleiding en de ondernemingsraad van 27 juni 2012 en is naar het oordeel van de rechtbank een aanscherping van het mobiliteitsvereiste als neergelegd in het Fuwa-akkoord in verbinding met de Uitvoeringsregeling. Dat sprake is van een aanscherping van het tot dan geldend beleid betreffende het mobiliteitsvereiste, blijkt eveneens uit de brief van 16 februari 2012 van waarnemend plaatsvervangend korpschef [A] aan de leden van de ondernemingsraad. De rechtbank is van oordeel dat, gelet op de datum van eisers verzoek tot bevordering, het aanscherpen van het mobiliteitsvereiste in strijd is met het beginsel van fair play. Verweerder heeft derhalve ten aanzien van eiser voor doorstroming naar een schaal 8-functie niet de voorwaarde kunnen stellen, dat eiser mobiel moet zijn geweest in een schaal 7-functie.
Eiser betoogt dat hij wel aan het mobiliteitsvereiste heeft voldaan, omdat hij langer dan een jaar werkzaam is geweest in het flexteam. Dat eiser heeft voldaan aan de mobiliteitsvoorwaarde blijkt bovendien uit zijn beoordelingsverslag van 14 mei 2006. Verder stelt eiser onder verwijzing naar de in beroep overgelegde verplaatsingsbesluiten, dat hij zowel in een schaal 6-fucntie als in een schaal 7-functie mobiel is geweest.
Beslissing
mr. G.C. van Gelein Vitringa-Boudewijnse, leden, in aanwezigheid van
mr. E.C.J. Mulder, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 1 april 2014