Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
- het tussenvonnis van 17 oktober 2012,
- het deskundigenbericht,
- de conclusie na deskundigenbericht door [eiser],
- de antwoordakte door [gedaagde].
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak, die op 9 april 2014 door de Rechtbank Midden-Nederland is behandeld, gaat het om de toedeling van de onverdeelde helft van een woning tussen twee partijen, [eiser] en [gedaagde], die in een affectieve relatie hebben samengeleefd. De rechtbank heeft eerder tussenvonnissen uitgesproken en in deze uitspraak wordt de wijze van verdeling van de woning en de bijbehorende hypothecaire schuld behandeld. De rechtbank heeft vastgesteld dat de woning een waarde heeft van € 490.000,- en dat de hypothecaire schuld € 565.986,- bedraagt. Partijen zijn het erover eens dat de woning aan [eiser] moet worden toebedeeld, maar er zijn geschillen over de financiële gevolgen van deze toedeling, met name de restschuld en de kosten van de overdracht.
De rechtbank oordeelt dat [gedaagde] moet meewerken aan de overdracht van haar aandeel in de woning aan [eiser] binnen twee weken na betekening van het vonnis. Indien [gedaagde] niet meewerkt, treedt dit vonnis in de plaats van haar wilsverklaring. De rechtbank heeft ook bepaald dat [gedaagde] in de interne verhouding met [eiser] 35% van de restschuld moet dragen, wat neerkomt op € 26.595,10. Daarnaast zijn beide partijen gehouden om de kosten van de overdracht gelijkelijk te delen.
De rechtbank heeft de vordering van [eiser] tot betaling van een bedrag van € 60.624,74 door [gedaagde] toegewezen, met een betalingstermijn van dertig dagen. De proceskosten zijn gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten draagt. De rechtbank heeft de vordering in reconventie van [gedaagde] afgewezen. Deze uitspraak is openbaar uitgesproken door mr. H. Phaff.