ECLI:NL:RBMNE:2014:1207

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
21 maart 2014
Publicatiedatum
27 maart 2014
Zaaknummer
16/661928-13 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bezit van kinderporno door verdachte in Bilthoven van 2002 tot 2010

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 21 maart 2014 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het bezit van kinderporno. De verdachte had in de periode van 1 oktober 2002 tot en met 20 april 2010 te Bilthoven een groot aantal afbeeldingen en films in bezit, namelijk 64.807 foto's en 575 films, waarop seksuele gedragingen zichtbaar waren van personen die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet hadden bereikt. De verdachte heeft het feit bekend en werd als licht verminderd toerekeningsvatbaar beschouwd vanwege psychologische problematiek, waaronder pedofilie en posttraumatische stressstoornis (PTSS). De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke celstraf van zes maanden met een proeftijd van drie jaar, alsook een werkstraf van 240 uur. De rechtbank heeft hierbij rekening gehouden met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, en de psychische toestand van de verdachte. De rechtbank benadrukte dat het bezitten van kinderporno bijdraagt aan de instandhouding van de vraag naar dergelijke beelden en dat het noodzakelijk is om ook degenen die kinderporno bezitten aan te pakken. De verdachte heeft zich gemeld bij een behandelinstelling en heeft een behandeling ondergaan, wat positief is beoordeeld. De rechtbank heeft de bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder verplicht contact met de reclassering en het ondergaan van een ambulante behandeling.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Strafrecht
Zittingslocatie Utrecht
Parketnummer: 16/661928-13 (P)
vonnis van de meervoudige strafkamer van 21 maart 2014
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1961] te [geboorteplaats],
wonende te [adres], [woonplaats].

1.Het onderzoek ter terechtzitting

De zaak is inhoudelijk behandeld op de terechtzitting van 10 maart 2014, waarbij de officier van justitie en de raadsman, mr. S. de Korte, advocaat te Utrecht, hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.

2.Tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht. De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte van het bezitten van kinderporno een gewoonte heeft gemaakt.

3.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging en er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.Waardering van het bewijs

4.1
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft gevorderd het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen te verklaren.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft geen verweer gevoerd met betrekking tot de bewezenverklaring.
4.3
Het oordeel van de rechtbank [1]
Verdachte heeft het ten laste gelegde feit bekend en de verdediging heeft geen vrijspraak bepleit. Onder deze omstandigheden zal de rechtbank met toepassing van artikel 359, derde lid, laatste volzin, van het Wetboek van Strafvordering volstaan met onderstaande opsomming van de bewijsmiddelen:
1. de bekennende verklaring van verdachte; [2]
2. het proces-verbaal in beslag genomen goed. [3]
Gelet op het vorenstaande acht de rechtbank het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen.

5.Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de onder 4.3 genoemde bewijsmiddelen bewezen dat verdachte:
in de periode van 1 oktober 2002 tot en met 20 april 2010 te Bilthoven meermalen telkens een groot aantal afbeeldingen, te weten 64.807 foto's en 575 films en/of gegevensdragers bevattende afbeeldingen in bezit heeft gehad terwijl op die afbeeldingen seksuele gedragingen zichtbaar zijn, waarbij telkens een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, was betrokken of schijnbaar was betrokken, welke voornoemde seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het oraal en vaginaal en anaal penetreren met de penis en/of (een) vinger(s)/hand en/of een voorwerp en/of de mond/tong van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt
en
het oraal en vaginaal penetreren van het lichaam van een ander persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt met de penis en/of (een) vinger(s)/hand en/of een voorwerp en/of de mond/tong
en
het betasten en aanraken van de geslachtsdelen en de billen en de borsten van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt met de penis en/of (een) vinger(s)/hand en/of een voorwerp en/of de mond/tong
en
het betasten en aanraken van de geslachtsdelen en de billen en de borsten van een ander persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt met de penis en/of (een) vinger(s)/hand en/of de mond/tong
en
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van personen die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet hebben bereikt, waarbij deze personen gekleed zijn en/of opgemaakt zijn en/of poseren in een omgeving en/of met (een) voorwerp(en) en/of in houdingen op een wijze die niet bij hun leeftijd past en/of waarbij deze personen zich in opeenvolgende afbeeldingen/filmfragmenten van hun kleding ontdoen en/of door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van deze personen en/of de uitsnede van de afbeeldingen/films nadrukkelijk de (ontblote) geslachtsdelen en/of borsten en/of billen in beeld gebracht worden waarbij de afbeelding aldus een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling
en
het masturberen bij en/of ejaculeren op het lichaam van personen die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet hebben bereikt
en
het houden van een (stijve) penis bij het lichaam van personen die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet hebben bereikt (terwijl op dat lichaam een op sperma gelijkende substantie zichtbaar is) waarbij de afbeelding (aldus) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling
van welk misdrijf hij, verdachte, een gewoonte heeft gemaakt.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

6.De strafbaarheid van het feit

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
Het bewezen verklaarde levert de navolgende strafbare feiten op.
Van het plegen van het misdrijf van een gegevensdrager bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken in bezit hebben, meermalen gepleegd, een gewoonte maken.

7.De strafbaarheid van verdachte

Over de persoon van verdachte is een rapportage Pro Justitia opgemaakt door
drs. M. van Heteren (GZ-psycholoog) op 7 december 2013. De inhoud van deze over verdachte uitgebrachte rapportage Pro Justitia komt er, kort weergegeven, op neer dat er bij verdachte sprake is van een ziekelijke stoornis van de geestvermogens in de vorm van pedofilie van het exclusieve type (voorkeur jonge meisjes) en van een post traumatische stress stoornis (PTSS). Hiervan was ook sprake ten tijde van het plegen van het bewezen verklaarde feit.
De gedragsdeskundige adviseert de rechtbank om verdachte, gelet op deze geconstateerde psychische problematiek, als licht verminderd toerekeningsvatbaar te beschouwen.
De rechtbank maakt de conclusie van voornoemde deskundige tot de hare en zal verdachte dan ook als licht verminderd toerekeningsvatbaar beschouwen.
De rechtbank is derhalve van oordeel dat verdachte strafbaar is voor het bewezen verklaarde, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid geheel uitsluit.

8.Motivering van de straffen en maatregelen

8.1.
De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor het door haar bewezen geachte feit zal worden veroordeeld tot een werkstraf voor de duur van 240 uren subsidiair
120 dagen hechtenis. Daarnaast heeft de officier van justitie oplegging van een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van zes maanden met een proeftijd van drie jaren gevorderd. De officier van justitie heeft daarbij de oplegging van bijzondere voorwaarden gevorderd, te weten: verplicht contact met de reclassering en het ondergaan van een ambulante behandeling bij De Waag.
8.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft aangevoerd dat kan worden volstaan met de oplegging van een voorwaardelijke gevangenisstraf waaraan bijzondere voorwaarden worden gekoppeld. Daarnaast kan, naar de mening van de raadsman, ter vergelding een werkstraf worden opgelegd.
8.3.
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de op te leggen straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van de verdachte.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het maken van een gewoonte van het bezitten van 64.807 kinderpornografische afbeeldingen en 575 kinderpornografische films. Kinderporno wordt door de rechtbank als bijzonder verwerpelijk beschouwd. Voor de vervaardiging van kinderporno worden kinderen seksueel misbruikt en geëxploiteerd. Verdachte moet mede verantwoordelijk worden gehouden voor genoemd seksueel misbruik van kinderen, omdat hij, door kinderporno te bezitten heeft bijgedragen aan de instandhouding van de vraag ernaar. Voor een effectieve bestrijding van kinderporno is het noodzakelijk om niet alleen degenen aan te pakken die kinderporno vervaardigen, maar ook degenen die kinderporno bezitten.
Bij de bepaling van de strafmaat heeft de rechtbank acht geslagen op het aantal foto’s dat op de computer van verdachte is aangetroffen, de leeftijd van de kinderen op de plaatjes en de aard van de handelingen waartoe de kinderen zijn gedwongen. De rechtbank heeft voorts acht geslagen op het de verdachte betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie d.d.
30 januari 2014, waaruit blijkt dat verdachte niet eerder voor het plegen van strafbare feiten is veroordeeld.
Voorts heeft de rechtbank kennis genomen van de inhoud van het reclasseringsadvies
d.d. 25 februari 2014 en de inhoud van het -reeds hierboven besproken- rapport van
GZ-psycholoog drs. M. van Heteren d.d. 7 december 2013.
Uit deze rapporten volgt dat de chronische post traumatische stress stoornis, de pedofilie en het sociale isolement waarin verdachte verkeert de grootste risicofactoren op recidive vormen.
Verdachte heeft zich eigener beweging gemeld bij De Waag na de vondst van de kinderpornografische afbeeldingen en films. Hij heeft gedurende anderhalf jaar een behandeling gevolgd en afgerond. Uit de rapporten volgt dat verdachte heeft geprofiteerd van deze behandeling. Toch wordt, vooral ook vanwege het geïsoleerde bestaan van verdachte, van belang geacht dat hij opnieuw een behandeling zal ondergaan bij De Waag. Deze behandeling zal, meer dan de eerste behandeling, moeten zijn gericht op de verwerking van het verleden van seksueel misbruik. Verdachte heeft zich ter terechtzitting gemotiveerd getoond om nogmaals een behandeling bij De Waag te ondergaan.
Ten voordele van verdachte heeft de rechtbank voorts rekening gehouden met zijn open en meewerkende houding. Verdachte heeft van het begin af aan bekend en meegewerkt met het onderzoek door de politie, verdachte heeft erop toegezien dat de politie alle gegevensdragers waarop mogelijk kinderpornografisch materiaal kon worden aangetroffen, in beslag heeft genomen. Verdachte heeft zijn compagnon ingelicht en is niet overgegaan tot de aanschaf van een nieuwe computer of smartphone.
Hoewel de bewezen verklaarde feiten in beginsel de oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf rechtvaardigen, zal de rechtbank hiervan afzien in het geval van verdachte. De rechtbank heeft hierbij rekening gehouden met een overschrijding van de redelijke termijn gezien de lange periode die is verstreken sinds de gegevensdragers van verdachte op 20 april 2010 in beslag zijn genomen.
Gezien het vorenstaande acht de rechtbank een werkstraf van de maximale duur een passende en geboden reactie op het bewezen verklaarde strafbare feit. Daarnaast zal de rechtbank een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van zes maanden opleggen.
De oplegging van een voorwaardelijk strafdeel maakt de oplegging van bijzondere voorwaarden mogelijk. De rechtbank zal hierbij de bijzondere voorwaarden opleggen zoals door de reclassering geadviseerd in haar advies van 25 februari 2014. Ook wordt hiermee beoogd te voorkomen dat verdachte opnieuw strafbare feiten zal plegen. De rechtbank ziet aanleiding om hierbij, gelet op de lange pleegperiode van het bewezen verklaarde feit, een proeftijd van drie jaren opleggen.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 14d, 22c, 22d, 57 en 240b van het Wetboek van Strafrecht zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.

10.Beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals onder 5 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
van het plegen van het misdrijf van een gegevensdrager bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken in bezit hebben, meermalen gepleegd, een gewoonte maken.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte, daarvoor strafbaar.
Strafoplegging
Veroordeelt verdachte tot een taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid, van
240 uren, met bevel, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren heeft verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast van 120 dagen.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van
6 maanden.
Beveelt dat deze straf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij later anders wordt gelast.
Stelt daarbij een proeftijd van 3 (drie) jaren vast.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast, indien veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet aan de volgende voorwaarden houdt.
Stelt als algemene voorwaarden dat de veroordeelde
1. zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
2. ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
3. medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
De tenuitvoerlegging kan ook worden gelast indien veroordeelde gedurende de proeftijd de hierna vermelde bijzondere voorwaarden niet naleeft.
Stelt als bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
1. wordt verplicht om zich te melden bij Reclassering Midden Nederland binnen een werkdag na het onherroepelijk worden van dit vonnis op het adres Vivaldiplantsoen 200 te Utrecht en daarna zo frequent en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
2. wordt verplicht om zich te laten behandelen in een forensische ambulante behandelinstelling zoals De Waag of een vergelijkbare instelling, zulks ter beoordeling van de reclassering.
Geeft opdracht aan de Reclassering Nederland om toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Dit vonnis is gewezen door mr. A. van Maanen, voorzitter, mr. I.P.H.M. Severeijns en
mr. A.M.M.E. Doekes-Beijnes, rechters, in tegenwoordigheid van mr. L.J. Verborg, griffier en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 21 maart 2014.
BIJLAGE: De tenlastelegging
hij in of omstreeks de periode van 1 oktober 2002 tot en met 20 april 2010 te
Bilthoven, in elk geval in Nederland, één of meermalen (telkens) een (groot
aantal) afbeelding(en), te weten
64.807 foto('s) en/of 575 film(s) en/of (een) gegevensdrager(s) bevattende
(een) afbeelding(en)
in bezit heeft gehad
terwijl op die afbeelding(en) (een) seksuele gedraging(en) zichtbaar is/zijn,
waarbij (telkens)
een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt,
was betrokken of schijnbaar was betrokken,
welke voornoemde seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het oraal en/of vaginaal en/of anaal penetreren (met de penis en/of (een)
vinger(s)/hand en/of (een) voorwerp(en) en/of de mond/tong) van het lichaam
van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt
en/of
het oraal en/of vaginaal penetreren van het lichaam van een (ander) persoon
door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt
(met de penis en/of (een) vinger(s)/hand en/of (een) voorwerp(en) en/of de
mond/tong)
en/of
het betasten en/of aanraken van de geslachtsdelen en/of de billen en/of de
borsten van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft
bereikt (met de penis en/of (een) vinger(s)/hand en/of (een) voorwerp(en)
en/of de mond/tong)
en/of
het betasten en/of aanraken van de geslachtsdelen en/of de billen en/of de
borsten van een (ander) persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd
van 18 jaren nog niet heeft bereikt (met de penis en/of (een) vinger(s)/hand
en/of de mond/tong)
en/of
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van (een) perso(o)n(en) die
kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft/hebben bereikt, waarbij
deze perso(o)n(en) gekleed is/zijn en/of opgemaakt is/zijn en/of
poseert/poseren in een omgeving en/of met (een) voorwerp(en) en/of in
(een)(erotisch getinte) houding(en)
(op een wijze) die niet bij haar/hun leeftijd past/passen
en/of waarbij deze perso(o)n(en) zich (vervolgens) in opeenvolgende
afbeeldingen/filmfragmenten van haar/hun kleding ontdoet/ontdoen
en/of (waarna) door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of
de wijze van kleden van deze perso(o)n(en) en/of de uitsnede van de
afbeelding(en)/film(s) nadrukkelijk de (ontblote) geslachtsdelen en/of borsten
en/of billen in beeld gebracht worden
(waarbij) de afbeelding (aldus) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft
en/of strekt tot seksuele prikkeling
en/of
het masturberen boven/bij en/of ejaculeren op het lichaam van een
perso(o)n(en) die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft/hebben
bereikt
en/of
het houden van een (stijve) penis bij/naast het lichaam van een perso(o)n(en)
die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft/hebben bereikt (terwijl
op dat gezicht/lichaam een op sperma gelijkende substantie zichtbaar is)
(waarbij) de afbeelding (aldus) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft
en/of strekt tot seksuele prikkeling
van welk(e) misdrijf/misdrijven hij, verdachte, een gewoonte heeft gemaakt;
(art. 240b Wetboek van Strafrecht)

Voetnoten

1.Voor zover niet anders vermeld, wordt in de hierna volgende voetnoten telkens verwezen naar bewijsmiddelen die zich in het aan deze zaak ten grondslag liggende dossier bevinden, volgens de in dat dossier toegepaste nummering. Tenzij anders vermeld, gaat het daarbij om processen-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.De bekennende verklaring van verdachte, afgelegd tijdens de terechtzitting van 10 maart 2014.
3.Het proces-verbaal in beslag genomen goed met nummer BVH 2010019108 (UTR) d.d. 10 februari 2014, pagina 1 tot en met 10 en de bijlagen II (collectiescan) en III (overzicht aantallen kinderpornografische foto’s/ films) bij dit proces-verbaal.