ECLI:NL:RBMNE:2014:1183
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen de hoogte van de proceskostenvergoeding na vermindering WOZ-waarde
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 26 maart 2014 uitspraak gedaan in een geschil over de hoogte van de proceskostenvergoeding na een bezwaarprocedure betreffende de WOZ-waarde van een woning. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen de vastgestelde WOZ-waarde van haar woning, die oorspronkelijk was vastgesteld op € 243.000,-. Na bezwaar werd deze waarde verlaagd tot € 228.000,-. Eiseres stelde beroep in tegen de beslissing van de heffingsambtenaar van de gemeente Amersfoort, die de proceskostenvergoeding had vastgesteld op € 235,-, waarbij een wegingsfactor van 0,5 was gehanteerd. Eiseres betwistte deze wegingsfactor en voerde aan dat het inschakelen van een deskundige voor een taxatierapport redelijk was, ondanks de aanwezigheid van een eigen verkoopcijfer.
De rechtbank oordeelde dat de heffingsambtenaar ten onrechte de wegingsfactor 0,5 had gehanteerd, aangezien er geen redenen waren om van de standaard wegingsfactor 1 af te wijken. De rechtbank stelde vast dat de zaak niet van licht gewicht was en dat de kosten van de ingeschakelde deskundige en de kadastrale uittreksels ook vergoed dienden te worden. De rechtbank concludeerde dat de proceskostenvergoeding op basis van de juiste wegingsfactor moest worden vastgesteld op € 718,40, en dat de heffingsambtenaar ook de kosten van de beroepsfase moest vergoeden, die op € 487,- werden begroot. De uitspraak op bezwaar werd vernietigd voor zover deze betrekking had op de proceskostenvergoeding, en de rechtbank voorzag zelf in de zaak door de heffingsambtenaar te veroordelen in de gemaakte kosten.
De rechtbank heeft de uitspraak openbaar uitgesproken en partijen geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep binnen zes weken na verzending van de uitspraak.