ECLI:NL:RBMNE:2014:1156

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
26 maart 2014
Publicatiedatum
24 maart 2014
Zaaknummer
2278724 UC EXPL 13013091
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • G.J. van Binsbergen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van schadevergoeding wegens manipulatie van energiemeters

In deze zaak vorderde Stedin Netbeheer B.V. van gedaagde een schadevergoeding van € 3.754,28 wegens vermeende manipulatie van energiemeters. De procedure begon met een tussenvonnis op 13 november 2013, gevolgd door een comparitie op 14 februari 2014. De kantonrechter heeft vastgesteld dat Stedin in 2010 bij gedaagde onregelmatigheden aan de energiemeters heeft geconstateerd, wat leidde tot de vervanging van de meters en een herberekening van het energieverbruik. Gedaagde betwistte de aansprakelijkheid en voerde aan dat zij geen contract had met Stedin, maar met Eneco, en dat de algemene voorwaarden niet van toepassing waren. De kantonrechter oordeelde dat Stedin ontvankelijk was in haar vordering, maar dat niet was aangetoond dat de manipulatie van de meters had plaatsgevonden tijdens de periode dat gedaagde contractant was. De vorderingen van Stedin werden afgewezen, en Stedin werd veroordeeld in de proceskosten van gedaagde. Het vonnis werd uitgesproken op 26 maart 2014.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Civiel recht
kantonrechter
locatie Utrecht
zaaknummer: 2278724 UC EXPL 13-13091 LR/4060
Vonnis van 26 maart 2014
inzake
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Stedin Netbeheer B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
verder ook te noemen Stedin,
eisende partij,
gemachtigde: mr. A. Ester,
tegen:
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] (gemeente Zeist),
verder ook te noemen [gedaagde],
gedaagde partij,
gemachtigde: mr. W. Kroneman.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 13 november 2013,
  • een akte met 1 productie van [gedaagde],
  • het proces-verbaal van comparitie van 14 februari 2014.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.Feiten

2.1.
In 1975 en in 1997 heeft (de rechtsvoorganger van) Stedin een nieuwe elektriciteitsmeter respectievelijk een nieuwe gasmeter (hierna: de energiemeters) geplaatst op het adres [adres 1] te [woonplaats].
2.2.
[gedaagde] is vanaf 2005 afneemster van gas en elektriciteit op het adres [adres 1] te [woonplaats].
2.3.
Per brief van 25 november 2010 heeft Stedin Meetbedrijf het volgende aan [gedaagde] en aan circa 200 andere bewoners van het [adres 1] en de [adres 2] te [woonplaats] (het betreft een woonwagenkamp) meegedeeld:
“Stedin Meetbedrijf staat garant voor goede services. Wij stellen net als u hoge kwaliteitseisen aan onze producten en diensten.
Om deze hoge kwaliteit en veiligheid ook in de toekomst te kunnen garanderen worden bij uw adres de energiemeter(s) verwisseld.
Om de werkzaamheden veilig uit te kunnen voeren zal de energielevering gedurende korte periode worden onderbroken en ongeveer een uur in beslag nemen. Tijdens deze werkzaamheden worden ook de netcomponenten van Stedin Netbeheer B.V. gecontroleerd.
In het kader hiervan berichten wij u dat wij uw adres zullen bezoeken op een van de dagen op 7, 8 of 9 december 2010.
Wij verzoeken u dringend maar beleefd om toegang tot de meterinrichting te verlenen. Ook als deze zich buiten de woning bevindt. Wanneer u niet in de gelegenheid bent om aanwezig te zijn wilt u dan zorg dragen dat wij bij de energiemeter(s) kunnen door bijvoorbeeld een sleutel bij de buren achter te laten. (…)”
2.4.
Op 7, 8 en 9 december 2010 zijn alle energiemeters van alle huishoudens aan het [adres 1] en de [adres 2] te [woonplaats] verwisseld.
2.5.
Op 9 december 2010 heeft een monteur van Stedin Meetbedrijf geconstateerd dat de verzegeling van de bij [gedaagde] geplaatste energiemeters was verbroken. Op diezelfde dag en op de twee voorafgaande dagen zijn ook bij andere huishoudens aan het [adres 1] en de [adres 2] te [woonplaats] onregelmatigheden aan de energiemeters geconstateerd.
2.6.
Per brief van 26 januari 2011 heeft Stedin het volgende aan [gedaagde] meegedeeld:
“Op 09/12/2010 om 09:33 uur heeft Stedin Netbeheer B.V. bij u op het adres [adres 1] te [woonplaats] UT, de volgende onregelmatigheden geconstateerd.
Van de elektriciteitsmeter en/of gasmeter werden een of meer ijkmerken verbroken, waardoor de meter niet meer voldoet van de eisen volgens de Meetcode zoals genoemd in art. 31 lid 1 onderdeel b van de Elektriciteitswet 1998 en volgens de Meetcode zoals genoemd in art. 10 lid 1 van de Gaswet.
Dit alles zonder de uitdrukkelijke toestemming van Stedin Netbeheer B.V. Hierdoor waren wij genoodzaakt om de meter te vervangen / af te nemen.
Op grond van de artikelen 13 lid 1, 4 lid 6 en 4 lid 2 van de Algemene Voorwaarden aansluiting en transport Stedin Netbeheer B.V. elektriciteit en/of gas 2008 voor huishoudelijke afnemers/netgebruiker en toepasselijk verklaring “Algemene Voorwaarden Aansluiting en Transport Stedin Netbeheer B.V. 2008 voor kleinverbruikers + Kwaliteitscriteria” op alle kleinverbruikers, stellen wij u hiervoor, als eigenaar/netgebruiker c.q. afnemer in de zin van artikel 1 van bovengenoemde Voorwaarden, aansprakelijk.
Van de elektriciteit,- en/of gasmeter hebben wij de energie verbruiken herberekend. Deze berekening is de meest nauwkeurige benadering van energieverbruik, omdat een juiste registratie van het energieverbruik niet mogelijk was. Het feit dat een juiste registratie niet mogelijk was, valt onder uw verantwoording.
Bij hoge uitzondering hebben wij de energietoevoer niet afgesloten maar de meters vervangen en hebben wij nog geen aangifte gedaan van energiediefstal. Echter, wanneer de bijgevoegde nota ad € 3.754,28 niet binnen 7 dagen na dagtekening is voldaan op bankrekening (…) zullen wij overgaan tot afsluiting van uw energietoevoer en zullen wij ook aangifte doen van energiediefstal. Alsdan zullen wij slechts na betaling van de volledige openstaande vordering(en) tot heraansluiting overgaan. Eneco Services B.V. int de bij u in rekening gebrachte bedragen.”
2.7.
Per brief van 1 februari 2011 heeft [gedaagde] - kort gezegd - bezwaar gemaakt tegen de beschuldiging van de energiediefstal en tegen de naheffing van Stedin. Tevens heeft zij verzocht om verstrekking van foto’s van de meterkast dan wel van de energiemeters, een uitleg van het factuurbedrag en de naam van de monteur die de energiemeters heeft vervangen.
2.8.
In antwoord op de brief van [gedaagde] van 1 februari 2011 heeft Stedin per brief van 10 februari 2011 herhaald wat zij reeds in haar brief van 26 januari 2011 heeft geschreven. Tevens heeft zij geschreven dat zij een herberekening heeft gemaakt, omdat zij de standen die de meter aangeeft niet meer kan gebruiken. Zij heeft vanaf de laatste jaarnota tot 9 december 2010 het verbruik berekend naar een jaargemiddelde. Tevens heeft zij geschreven dat zij niet kan ingaan op het verzoek van [gedaagde] tot het verstrekken van foto’s van de energiemeters en de namen van medewerkers.
2.9.
Op 26 april 2012 heeft Stedin [gedaagde] per brief gesommeerd tot betaling van een bedrag van € 3.754,28.

3.Het geschil

3.1.
Stedin vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, veroordeling van [gedaagde] om aan Stedin te voldoen een bedrag van € 3.754,28, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 3 februari 2011 tot de voldoening, en indien dit bedrag niet binnen 10 dagen na betekening van het vonnis zal zijn voldaan, om medewerking aan Stedin te verlenen om het pand aan [adres 1] te [woonplaats] te betreden zodat zij alle handelingen kan verrichten die noodzakelijk zijn om de gas- en elektriciteitsaansluitingen van het pand af te sluiten, eventueel met hulp van politie en justitie en op kosten van [gedaagde], met bevel aan [gedaagde] tot afgifte van de meters, althans aan de deurwaarder opdat bij gebreke van afgifte tot reële executie overgegaan kan worden. Stedin vordert tevens veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten.
3.2.
Ter onderbouwing van de vordering stelt Stedin dat bij controle op 9 december 2010 is vastgesteld dat de verzegelingen van de energiemeters in het pand aan het [adres 1] te [woonplaats] waren verbroken. Hierdoor voldeden deze meters niet meer aan de IJkwet en konden de meterstanden niet meer als betrouwbaar worden aangemerkt. Als gevolg hiervan heeft Stedin een herberekening gemaakt van het daadwerkelijke verbruik op basis van de 3 voorgaande jaren. Het bedrag dat niet in rekening is gebracht voor gas en elektriciteit bedraagt € 3.396,91. Daarbij komen de kosten van vervanging van de meters en het arbeidsloon van de buitendienstmedewerker. De totale schade bedraagt € 3.754,28. [gedaagde] is aansprakelijk voor die schade op grond van artikel 4 lid 2, 3 en 6 van de algemene voorwaarden en op grond van de algemene zorgplicht als contractant.
3.3.
[gedaagde] voert gemotiveerd verweer tegen de vordering van Stedin met als conclusie dat de kantonrechter deze zal afwijzen. [gedaagde] baseert haar verweer - samengevat - op het volgende. Stedin dient niet-ontvankelijk te worden verklaard in haar vordering, omdat zij niet de vermoedelijke energieafname van [gedaagde] kan incasseren. [gedaagde] heeft een energieleverantiecontract met Eneco en niet met Stedin. Voorts betwist [gedaagde] de toepasselijkheid van de algemene voorwaarden. Zij heeft nooit voor kennisneming dan wel voor aanvaarding van die voorwaarden getekend. Ook zijn de algemene voorwaarden haar niet ter hand gesteld, waardoor deze vernietigbaar zijn. Verder voert [gedaagde] aan dat Stedin heeft gehandeld in strijd met het beginsel van hoor en wederhoor omdat [gedaagde] niet vooraf is geïnformeerd over de inzet van een fraudebestrijdingsteam. Op het moment dat de fraude werd geconstateerd, is [gedaagde] niet op de hoogte gesteld van die geconstateerde fraude. Door relevante gegevens, zoals foto’s van de meter, rapportage van een uitgevoerd deskundigenonderzoek en stukken achter te houden, heeft [gedaagde] zich niet kunnen verdedigen en heeft Stedin het beginsel van hoor en wederhoor geschonden. Stedin had direct aangifte bij de politie moeten doen van de fraude aan de energiemeters. Voorts stelt [gedaagde] zich op het standpunt dat het huurrecht op de meters van toepassing is en dat de vordering van Stedin dient te worden afgewezen op grond van artikel 7:224 lid 2 BW. [gedaagde] betwist de schadeberekeningsmethode en de periode waarover Stedin die schade berekend heeft. [gedaagde] voert verder als verweer aan dat Stedin verantwoordelijk is voor het opnemen van de meterstanden en het controleren van de meters, waarvoor [gedaagde] een bedrag aan meterkosten betaalt. [gedaagde] vraagt zich af waarom niet eerder naar voren is gekomen dat de meters niet correct zouden functioneren. Tot slot is [gedaagde] is van mening dat zij rauwelijks is gedagvaard.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover voor de beoordeling van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

Ontvankelijkheid van Stedin

4.1.
De kantonrechter gaat voorbij aan het verweer van [gedaagde] dat zij niet met Stedin maar met Eneco een energieleverantieovereenkomst heeft gesloten. Stedin heeft terechtzitting haar werkwijze ten aanzien van het tot stand komen van overeenkomsten met afnemers van energie vanaf het jaar 2000 uiteengezet. Zij heeft toegelicht dat als mensen een energieleverantiecontract met de energieleverancier afsluiten zij ook een energietransportcontract afsluiten met de netbeheerder. Zodra Stedin van de energieleverancier een aanmelding krijgt van een nieuwe contractant, dan stuurt Stedin een bevestigingsbrief naar die contractant. Volgens Stedin heeft [gedaagde] in 2005, toen zij contractant werd, een dergelijke bevestigingsbrief van Stedin ontvangen. [gedaagde] heeft deze door Stedin ter zitting uiteengezette werkwijze niet betwist. Tevens heeft zij de feitelijke levering van gas en elektriciteit op haar adres niet betwist. Derhalve wordt op grond van het voorgaande aangenomen dat [gedaagde] contractant is van Stedin. Stedin is dus ontvankelijk in haar vordering.
Algemene voorwaarden
4.2.
Volgens Stedin vloeit de aansprakelijkheid van [gedaagde] voor de door Stedin geleden schade niet alleen voort uit de algemene voorwaarden die op de tussen partijen tot stand gekomen overeenkomst van toepassing zijn, maar ook uit de algemene zorglicht die [gedaagde] als contractant jegens Stedin heeft te betrachten. [gedaagde] betwist de toepasselijkheid van de algemene voorwaarden en daarnaast betwist zij dat de algemene voorwaarden haar bij het sluiten van de overeenkomst ter hand zijn gesteld.
4.3.
De vraag of de algemene voorwaarden op de overeenkomst van toepassing zijn, kan worden gepasseerd, nu blijkens vaste rechtspraak op [gedaagde] als contractant van Stedin op basis van de eisen van redelijkheid en billijkheid een zorgplicht rust. Op grond hiervan zal in het navolgende worden beoordeeld of [gedaagde] in die zorgplicht is tekortgeschoten.
Zorgplicht
4.4.
Stedin stelt dat [gedaagde] haar zorgplicht jegens Stedin heeft geschonden vanwege het verbreken van de verzegeling van zowel de gas- als de elektriciteitsmeter, zoals vastgesteld door de monteur van Stedin op 9 december 2010. Als gevolg van het verbreken van de verzegeling aan het telwerkhuis van beide meters voldeden deze niet meer aan de IJkwet en konden de standen die daarop waren aangegeven niet meer als betrouwbaar worden aangemerkt. Stedin heeft ter onderbouwing van haar stelling foto’s in het geding gebracht die op 9 december 2010 zijn gemaakt van de bij [gedaagde] aangetroffen meters. Ter comparitie heeft Stedin deze foto’s toegelicht en heeft zij aangegeven waaruit de manipulatie aan de beide meters heeft bestaan.
4.5.
[gedaagde] heeft niet weersproken dat de monteur van Stedin op 9 december 2010 heeft vastgesteld dat de verzegeling van de beide energiemeters op haar adres was verbroken. Wel heeft [gedaagde] de betrouwbaarheid van de door Stedin in het geding gebrachte foto’s van de betreffende energiemeters betwist. Desgevraagd heeft [gedaagde] ter zitting verklaard dat zij geen tegenonderzoek zal (laten) uitvoeren aan de energiemeters om aan te tonen dat de meters niet gemanipuleerd zijn. Gelet hierop wordt het verweer van [gedaagde] op dat punt als onvoldoende gemotiveerd afgewezen. Het uitgangspunt is derhalve dat sprake is van de verbreking van de verzegeling van zowel de gas- als de elektriciteitsmeter van [gedaagde] zoals weergegeven op de foto’s die Stedin in het geding heeft gebracht.
4.6.
Als niet weersproken staat vast dat op het adres [adres 1] te [woonplaats] in 1975 een elektriciteitsmeter is geplaatst en in 1997 een gasmeter. Gesteld noch gebleken is dat deze meters daarna nog vervangen zijn. [gedaagde] is contractant vanaf 2005. De betreffende energiemeters waren dus reeds geplaatst toen [gedaagde] op het adres [adres 1] te [woonplaats] kwam wonen. Stedin heeft onvoldoende gesteld om aan te nemen dat de manipulatie van de energiemeters heeft plaatsgevonden in de periode dat [gedaagde] contractant was en op het voornoemde adres woonde. Die manipulatie kan dus ook reeds daarvoor hebben plaatsgevonden. In zoverre staat niet vast dat [gedaagde] is tekort geschoten in haar zorgplicht jegens Stedin. Afgezien van de geconstateerde manipulatie heeft Stedin niet nader geconcretiseerd op welke andere wijze [gedaagde] haar zorgplicht geschonden zou hebben. De zorgplicht van [gedaagde] gaat niet zover dat gesproken kan worden van risicoaansprakelijkheid, omdat er wel een enige mate van verwijt gemaakt moet kunnen worden. Daarvan is niet gebleken en daarom kan niet worden geoordeeld dat [gedaagde] haar zorgplicht ten opzichte van Stedin heeft geschonden. Gelet hierop zullen de vorderingen van Stedin worden afgewezen. De overige verweren van [gedaagde] behoeven daarom geen bespreking meer.
Proceskosten
4.7.
Stedin zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten en in de nakosten aan de zijde van [gedaagde]. De proceskosten worden begroot op € 400,00 aan salaris gemachtigde.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
wijst de vorderingen af;
5.2.
veroordeelt Stedin tot betaling van de proceskosten aan de zijde van [gedaagde], tot de uitspraak van dit vonnis begroot op € 400,00 aan salaris gemachtigde;
5.3.
veroordeelt Stedin, onder de voorwaarde dat zij niet binnen 14 dagen na aanschrijving door [gedaagde] volledig aan dit vonnis voldoet, in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 100,-- aan salaris gemachtigde, te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van het vonnis;
5.4.
verklaart dit vonnis in zoverre uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.J. van Binsbergen, kantonrechter, en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 26 maart 2014.