ECLI:NL:RBMNE:2014:1155

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
26 maart 2014
Publicatiedatum
24 maart 2014
Zaaknummer
2278752 UC EXPL 13-13092
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • G.J. van Binsbergen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid van afnemer voor schade door manipulatie van energiemeters

In deze zaak vorderde Stedin Netbeheer B.V. betaling van een bedrag van € 5.860,64 van [gedaagde], die als afnemer van gas en elektriciteit werd beschuldigd van het manipuleren van energiemeters. De procedure begon met een tussenvonnis op 13 november 2013, gevolgd door een comparitie op 14 februari 2014. De kantonrechter oordeelde dat Stedin ontvankelijk was in haar vordering, ondanks het verweer van [gedaagde] dat zij een contract had met Eneco en niet met Stedin. De kantonrechter stelde vast dat er een overeenkomst bestond tussen [gedaagde] en Stedin voor de aansluiting en het transport van energie.

De feiten wezen uit dat op 9 december 2010 de verzegeling van de energiemeters van [gedaagde] was verbroken, wat leidde tot de conclusie dat de meters niet meer aan de wettelijke eisen voldeden. Stedin had de meters vervangen en [gedaagde] aansprakelijk gesteld voor de schade die voortvloeide uit deze manipulatie. De kantonrechter oordeelde dat [gedaagde] haar zorgplicht had geschonden door de verzegeling te verbreken, ongeacht of zij dit zelf had gedaan.

[gedaagde] voerde aan dat Stedin had gehandeld in strijd met het beginsel van hoor en wederhoor, maar de kantonrechter oordeelde dat [gedaagde] voldoende op de hoogte was gesteld van de werkzaamheden aan de meters. De vordering van Stedin werd grotendeels toegewezen, met uitzondering van de kosten voor de vervangingen van de meters, die ook zonder de manipulatie gemaakt zouden zijn. De kantonrechter veroordeelde [gedaagde] tot betaling van het gevorderde bedrag, vermeerderd met wettelijke rente, en stelde de proceskosten vast op € 1.042,79.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Civiel recht
kantonrechter
locatie Utrecht
zaaknummer: 2278752 UC EXPL 13-13092 LR/4060
Vonnis van 26 maart 2014
inzake
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Stedin Netbeheer B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
verder ook te noemen Stedin,
eisende partij,
gemachtigde: mr. A. Ester,
tegen:
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] (gemeente Zeist),
verder ook te noemen [gedaagde],
gedaagde partij,
gemachtigde: mr. W. Kroneman.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 13 november 2013,
  • een akte met 3 producties van Stedin,
  • een akte met 1 productie van [gedaagde],
  • het proces-verbaal van comparitie van 14 februari 2014.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.Feiten

2.1.
[gedaagde] is vanaf 1993 afneemster van gas en elektriciteit op het adres [adres 1] te [woonplaats].
2.2.
In november 1997 heeft (de rechtsvoorganger van) Stedin een nieuwe gasmeter en een nieuwe elektriciteitsmeter (hierna: de energiemeters) geplaatst op het adres [adres 1] te [woonplaats].
2.3.
Per brief van 25 november 2010 heeft Stedin Meetbedrijf het volgende aan [gedaagde] en aan circa 200 andere bewoners van het [adres 1] en de [adres 2] te [woonplaats] (het betreft een woonwagenkamp) meegedeeld:
“Stedin Meetbedrijf staat garant voor goede services. Wij stellen net als u hoge kwaliteitseisen aan onze producten en diensten.
Om deze hoge kwaliteit en veiligheid ook in de toekomst te kunnen garanderen worden bij uw adres de energiemeter(s) verwisseld.
Om de werkzaamheden veilig uit te kunnen voeren zal de energielevering gedurende korte periode worden onderbroken en ongeveer een uur in beslag nemen. Tijdens deze werkzaamheden worden ook de netcomponenten van Stedin Netbeheer B.V. gecontroleerd.
In het kader hiervan berichten wij u dat wij uw adres zullen bezoeken op een van de dagen op 7, 8 of 9 december 2010.
Wij verzoeken u dringend maar beleefd om toegang tot de meterinrichting te verlenen. Ook als deze zich buiten de woning bevindt. Wanneer u niet in de gelegenheid bent om aanwezig te zijn wilt u dan zorg dragen dat wij bij de energiemeter(s) kunnen door bijvoorbeeld een sleutel bij de buren achter te laten. (…)”
2.4.
Op 7, 8 en 9 december 2010 zijn alle energiemeters van alle huishoudens aan het [adres 1] en de [adres 2] te [woonplaats] verwisseld.
2.5.
Op 9 december 2010 heeft een monteur van Stedin Meetbedrijf geconstateerd dat de verzegeling van de bij [gedaagde] geplaatste energiemeters was verbroken. Op diezelfde dag en op de twee voorafgaande dagen zijn ook bij andere huishoudens aan het [adres 1] en de [adres 2] te [woonplaats] onregelmatigheden aan de energiemeters geconstateerd.
2.6.
Per brief van 1 februari 2011 heeft Stedin het volgende aan [gedaagde] meegedeeld:
“Op 09/12/2010 om 08:50 uur heeft Stedin Netbeheer B.V. bij u op het adres [adres 1] te [woonplaats] UT, de volgende onregelmatigheden geconstateerd.
Van de elektriciteitsmeter en/of gasmeter werden een of meer ijkmerken verbroken, waardoor de meter niet meer voldoet van de eisen volgens de Meetcode zoals genoemd in art. 31 lid 1 onderdeel b van de Elektriciteitswet 1998 en volgens de Meetcode zoals genoemd in art. 10 lid 1 van de Gaswet.
Dit alles zonder de uitdrukkelijke toestemming van Stedin Netbeheer B.V. Hierdoor waren wij genoodzaakt om de meter te vervangen / af te nemen.
Op grond van de artikelen 13 lid 1, 4 lid 6 en 4 lid 2 van de Algemene Voorwaarden aansluiting en transport Stedin Netbeheer B.V. elektriciteit en/of gas 2008 voor huishoudelijke afnemers/netgebruiker en toepasselijk verklaring “Algemene Voorwaarden Aansluiting en Transport Stedin Netbeheer B.V. 2008 voor kleinverbruikers + Kwaliteitscriteria” op alle kleinverbruikers, stellen wij u hiervoor, als eigenaar/netgebruiker c.q. afnemer in de zin van artikel 1 van bovengenoemde Voorwaarden, aansprakelijk.
Van de elektriciteit,- en/of gasmeter hebben wij de energie verbruiken herberekend. Deze berekening is de meest nauwkeurige benadering van energieverbruik, omdat een juiste registratie van het energieverbruik niet mogelijk was. Het feit dat een juiste registratie niet mogelijk was, valt onder uw verantwoording.
Bij hoge uitzondering hebben wij de energietoevoer niet afgesloten maar de meters vervangen en hebben wij nog geen aangifte gedaan van energiediefstal. Echter, wanneer de bijgevoegde nota ad € 5.860,54 niet binnen 7 dagen na dagtekening is voldaan op bankrekening (…) zullen wij overgaan tot afsluiting van uw energietoevoer en zullen wij ook aangifte doen van energiediefstal. Alsdan zullen wij slechts na betaling van de volledige openstaande vordering(en) tot heraansluiting overgaan. Eneco Services B.V. int de bij u in rekening gebrachte bedragen.”
2.7.
Per brief van 3 februari 2011 heeft [gedaagde] - kort gezegd - bezwaar gemaakt tegen de beschuldiging van de energiediefstal en tegen de naheffing van Stedin. Tevens heeft zij verzocht om verstrekking van foto’s van de meterkast dan wel van de energiemeters, een uitleg van het factuurbedrag en de naam van de monteur die de energiemeters heeft vervangen.
2.8.
In antwoord op de brief van [gedaagde] van 3 februari 2011 heeft Stedin per brief van 10 februari 2011 herhaald wat zij reeds in haar brief van 1 februari 2011 heeft geschreven. Tevens heeft zij geschreven dat zij een herberekening heeft gemaakt, omdat zij de standen die de meter aangeeft niet meer kan gebruiken. Zij heeft vanaf de laatste jaarnota tot 9 december 2010 het verbruik berekend naar een jaargemiddelde. Tevens heeft zij geschreven dat zij niet kan ingaan op het verzoek van [gedaagde] tot het verstrekken van foto’s van de energiemeters en de namen van medewerkers.
2.9.
Op 26 april 2012 heeft Stedin [gedaagde] per brief gesommeerd tot betaling van een bedrag van € 5.860,54.

3.Het geschil

3.1.
Stedin vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, veroordeling van [gedaagde] om aan Stedin te voldoen een bedrag van € 5.860,64, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 8 februari 2011 tot de voldoening, en indien dit bedrag niet binnen 10 dagen na betekening van het vonnis zal zijn voldaan, om medewerking aan Stedin te verlenen om het pand aan [adres 1] te [woonplaats] te betreden zodat zij alle handelingen kan verrichten die noodzakelijk zijn om de gas- en elektriciteitsaansluitingen van het pand af te sluiten, eventueel met hulp van politie en justitie en op kosten van [gedaagde], met bevel aan [gedaagde] tot afgifte van de meters, althans aan de deurwaarder opdat bij gebreke van afgifte tot reële executie overgegaan kan worden. Stedin vordert tevens veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten.
3.2.
Ter onderbouwing van de vordering stelt Stedin dat bij controle op 9 december 2010 is vastgesteld dat de verzegelingen van de energiemeters in het pand aan het [adres 1] te [woonplaats] waren verbroken. Hierdoor voldeden deze meters niet meer aan de IJkwet en konden de meterstanden niet meer als betrouwbaar worden aangemerkt. Als gevolg hiervan heeft Stedin een herberekening gemaakt van het daadwerkelijke verbruik op basis van de 3 voorgaande jaren. Het bedrag dat niet in rekening is gebracht voor gas en elektriciteit bedraagt € 5.457,15. Daarbij komen de kosten van vervanging van de meters en het arbeidsloon van de buitendienstmedewerker. De totale schade bedraagt € 5.860,64. [gedaagde] is aansprakelijk voor die schade op grond van artikel 4 lid 2, 3 en 6 van de algemene voorwaarden en op grond van de algemene zorgplicht als contractant.
3.3.
[gedaagde] voert gemotiveerd verweer tegen de vordering van Stedin met als conclusie dat de kantonrechter deze zal afwijzen. [gedaagde] baseert haar verweer
- samengevat - op het volgende. Stedin dient niet-ontvankelijk te worden verklaard in haar vordering, omdat zij niet de vermoedelijke energieafname van [gedaagde] kan incasseren. [gedaagde] heeft een energieleverantiecontract met Eneco en niet met Stedin. Voorts betwist [gedaagde] de toepasselijkheid van de algemene voorwaarden. Zij heeft nooit voor kennisneming dan wel voor aanvaarding van die voorwaarden getekend. Ook zijn de algemene voorwaarden haar niet ter hand gesteld, waardoor deze vernietigbaar zijn. Verder voert [gedaagde] aan dat Stedin heeft gehandeld in strijd met het beginsel van hoor en wederhoor omdat [gedaagde] niet vooraf is geïnformeerd over de inzet van een fraudebestrijdingsteam. Op het moment dat de fraude werd geconstateerd, is [gedaagde] niet op de hoogte gesteld van die geconstateerde fraude. Door relevante gegevens, zoals foto’s van de meter, rapportage van een uitgevoerd deskundigenonderzoek en stukken achter te houden, heeft [gedaagde] zich niet kunnen verdedigen en heeft Stedin het beginsel van hoor en wederhoor geschonden. Stedin had direct aangifte bij de politie moeten doen van de fraude aan de energiemeters. Voorts stelt [gedaagde] zich op het standpunt dat het huurrecht op de meters van toepassing is en dat de vordering van Stedin dient te worden afgewezen op grond van artikel 7:224 lid 2 BW. [gedaagde] betwist de schadeberekeningsmethode en de periode waarover Stedin die schade berekend heeft. [gedaagde] voert verder als verweer aan dat Stedin verantwoordelijk is voor het opnemen van de meterstanden en het controleren van de meters, waarvoor [gedaagde] een bedrag aan meterkosten betaalt. [gedaagde] vraagt zich af waarom niet eerder naar voren is gekomen dat de meters niet correct zouden functioneren. Tot slot is [gedaagde] is van mening dat zij rauwelijks is gedagvaard.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover voor de beoordeling van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

Ontvankelijkheid van Stedin

4.1.
De kantonrechter gaat voorbij aan het verweer van [gedaagde] dat zij niet met Stedin maar met Eneco een energieleverantieovereenkomst heeft gesloten. Gelet op het systeem van de wet en de daarin besloten liggende splitsing tussen de levering van energie en het netwerkbeheer, wordt het bestaan van een overeenkomst tussen [gedaagde] en Stedin aangenomen. De afnemer van energie kan niet slechts volstaan met een overeenkomst met de energieleverancier. Stedin is verplicht om op verzoek te voorzien in een aansluiting op het netwerk en in het transport van energie. [gedaagde] kan slechts energie afnemen door gebruikmaking van een aansluiting op het door Stedin beheerde energienet, terwijl ook de levering van energie slechts mogelijk is door middel van de aansluiting en het transport door Stedin als netbeheerder. De kantonrechter gaat er derhalve vanuit dat [gedaagde] ook met Stedin een overeenkomst voor de aansluiting en het transport van energie heeft gesloten. Stedin is dan ook ontvankelijk in haar vordering.
Algemene voorwaarden
4.2.
Volgens Stedin vloeit de aansprakelijkheid van [gedaagde] voor de door Stedin geleden schade niet alleen voort uit de algemene voorwaarden die op de tussen partijen tot stand gekomen overeenkomst van toepassing zijn, maar ook uit de algemene zorglicht die [gedaagde] als contractant jegens Stedin heeft te betrachten. [gedaagde] betwist de toepasselijkheid van de algemene voorwaarden en daarnaast betwist zij dat de algemene voorwaarden haar bij het sluiten van de overeenkomst ter hand zijn gesteld. De vraag of de algemene voorwaarden op de overeenkomst van toepassing zijn, kan worden gepasseerd, nu blijkens vaste rechtspraak op [gedaagde] als contractant van Stedin op basis van de eisen van redelijkheid en billijkheid een zorgplicht rust. Op grond hiervan zal in het navolgende worden beoordeeld of [gedaagde] in die zorgplicht is tekortgeschoten.
Zorgplicht
4.3.
Stedin stelt dat [gedaagde] haar zorgplicht jegens Stedin heeft geschonden vanwege het verbreken van de verzegeling van zowel de gas- als de elektriciteitsmeter, zoals vastgesteld door de monteur van Stedin op 9 december 2010. Als gevolg van het verbreken van de verzegeling aan het telwerkhuis van beide meters voldeden deze niet meer aan de IJkwet en konden de standen die daarop waren aangegeven niet meer als betrouwbaar worden aangemerkt. Stedin heeft ter onderbouwing van haar stelling foto’s in het geding gebracht die op 9 december 2010 zijn gemaakt van de bij [gedaagde] aangetroffen meters. Ter comparitie heeft Stedin deze foto’s toegelicht en heeft zij aangegeven waaruit de manipulatie aan de beide meters heeft bestaan.
4.4.
[gedaagde] heeft niet weersproken dat de monteur van Stedin op 9 december 2010 heeft vastgesteld dat de verzegeling van de beide energiemeters op haar adres was verbroken. Wel heeft [gedaagde] de betrouwbaarheid van de door Stedin in het geding gebrachte foto’s van de betreffende energiemeters betwist. Desgevraagd heeft [gedaagde] ter zitting verklaard dat zij geen tegenonderzoek zal (laten) uitvoeren aan de energiemeters om aan te tonen dat de meters niet gemanipuleerd zijn. Gelet hierop wordt het verweer van [gedaagde] op dat punt als onvoldoende gemotiveerd afgewezen. Het uitgangspunt is derhalve dat sprake is van de verbreking van de verzegeling van zowel de gas- als de elektriciteitsmeter van [gedaagde] zoals weergegeven op de foto’s die Stedin in het geding heeft gebracht.
4.5.
Als niet weersproken staat vast dat beide meters in november 1997 zijn geplaatst en dat [gedaagde] toen reeds contractant was. De verbreking van de verzegeling heeft dus plaatsgevonden gedurende de periode dat [gedaagde] contractant was. Daarmee heeft zij de op haar rustende zorgplicht geschonden. Deze tekortkoming kan aan [gedaagde] worden toegerekend, ook indien zij de verbreking van de verzegeling niet zelf heeft bewerkstelligd, nu deze krachtens de in het verkeer gelden opvattingen voor haar rekening komt. Op grond van artikel 6:74 BW is [gedaagde] dan ook gehouden de door Stedin geleden schade te vergoeden.
4.6.
Voor zover [gedaagde] heeft willen betogen dat ook op Stedin een zorgplicht rust doordat zij zelf het gebruik van de meters kan controleren, wordt tegenover de betwisting hiervan door Stedin overwogen dat het zorgdragen voor een correct gebruik van de energiemeters een omstandigheid is die in de risicosfeer van [gedaagde] valt en niet in die van Stedin. Daarbij komt dat Stedin onweersproken heeft aangevoerd dat de onbemeten afname van de energie door [gedaagde] niet van die omvang was, zoals bij hennepplantages, dat dit eerder ontdekt had moeten worden. Het standpunt van [gedaagde] wordt daarom verworpen.
Hoor en wederhoor
4.7.
[gedaagde] stelt dat sprake is van schending van het beginsel hoor en wederhoor. Volgens haar had Stedin haar vooraf moeten waarschuwen voor de inzet van het fraudebestrijdingsteam. Ten tijde van het verwisselen van de energiemeters op 9 december 2010 is fraude geconstateerd. Door aan [gedaagde] relevante gegevens, zoals foto’s van de meter, de rapportage van een uitgevoerd onderzoek en de stukken die bij dagvaarding als productie 2 zijn bijgevoegd, achter te houden heeft [gedaagde] zich niet kunnen verdedigen.
4.8.
De kantonrechter overweegt dat in de brief van 25 november 2010 van Stedin aan de bewoners van het [adres 1] en de [adres 2] te [woonplaats] is vermeld dat op 7, 8 en 9 december 2010 de energiemeters zullen worden verwisseld en dat ook de netcomponenten van Stedin zullen worden gecontroleerd. Hieruit kan worden afgeleid dat naast het verwisselen van de meters ook controle aan meters zal plaatsvinden. [gedaagde] was er derhalve van op de hoogte, dan wel had ervan op de hoogte kunnen zijn, dat de meters op de genoemde data gecontroleerd en verwisseld zouden worden. Stedin heeft ter zitting onweersproken aangevoerd dat bij grote projecten waarbij veel huishoudens betrokken zijn, vaak het fraudebestrijdingsteam is betrokken, omdat het regelmatig voorkomt dat de meters gemanipuleerd zijn. In zoverre is er geen sprake van onzorgvuldig handelen dan wel schending van het beginsel van hoor een wederhoor door Stedin.
4.9.
[gedaagde] heeft ter zitting verklaard dat zij op 9 december 2010 niet thuis was toen de controle aan haar energiemeters plaatsvond. De kantonrechter overweegt dat het Stedin dan ook niet aangerekend worden dat [gedaagde] op dat moment de door de monteur geconstateerde manipulatie aan de meters niet heeft kunnen zien. Van de betreffende meters zijn foto’s genomen en de monteur heeft de meters meegenomen. Stedin heeft verklaard dat zij deze meters beschikbaar heeft gehouden voor nader onderzoek, ook voor [gedaagde]. In zoverre is er ook geen sprake van schending het beginsel van hoor en wederhoor. Dat de meters thans niet meer betrouwbaar zouden zijn vanwege het grote tijdsverloop vanaf het moment van constateren van de manipulatie, zou bij onderzoek moeten blijken. [gedaagde] heeft ter zitting verklaard dat zij afziet van nader onderzoek aan de betreffende energiemeters. Derhalve wordt zij niet gevolgd in haar stelling dat de meters thans onbetrouwbaar zouden zijn. Bovendien stelt [gedaagde] zich op het standpunt dat voor zover Stedin zich beroept op fraude aan de meters en energie-diefstal, Stedin aangifte had moeten doen bij de politie. Door de meters direct te verwijderen heeft Stedin het recht op een eerlijk proces aan [gedaagde] onthouden, aldus [gedaagde]. Dit standpunt treft geen doel, omdat de door [gedaagde] gestelde plicht niet bestaat. Nader onderzoek aan de meters is nog mogelijk, maar [gedaagde] heeft verklaard hiervan geen gebruik te willen maken. Derhalve is niet gebleken dat haar het recht op een eerlijk proces is onthouden.
Huurrecht
4.10.
[gedaagde] stelt zich op het standpunt dat de vordering van Stedin dient te worden afgewezen met een beroep op bepalingen uit het huurrecht. Volgens [gedaagde] is Stedin eigenaar van de meters. Op de nota’s wordt een bedrag aan huur in rekening gebracht. Voor zover haar bekend, is bij aanvang van de huur van de meters geen beschrijving gemaakt van de staat daarvan. Op basis van artikel 7:224 lid 2 BW wordt de oplevering door [gedaagde], behoudens tegenbewijs door Stedin, als correct verondersteld, aldus [gedaagde]. Stedin heeft gemotiveerd weersproken dat huurrechtelijke bepalingen op de verhouding tussen haar en [gedaagde] van toepassing zijn. Volgens haar wordt geen huur maar vastrecht voor de meters in rekening gebracht.
4.11.
Naar het oordeel van de kantonrechter heeft [gedaagde] in het licht van de betwisting van Stedin onvoldoende onderbouwd dat het huurrecht op de verhouding tussen Stedin en [gedaagde] van toepassing is. [gedaagde] heeft nagelaten een nota in het geding te brengen waaruit blijkt dat huur in rekening gebracht wordt. Op de enige nota die in het geding is gebracht (productie 5 bij conclusie van antwoord) is de post ‘huur’ of een aanverwante benaming niet vermeld. Zelfs indien [gedaagde] veronderstellenderwijs gevolgd wordt in haar standpunt dat huurrechtelijke bepalingen van toepassing zijn, dan geldt zoals reeds hiervoor is overwogen, dat [gedaagde] vanaf het moment dat de meters in 1997 nieuw geplaatst zijn, contractant was van Stedin, en dat de meters op 9 december 2010 zijn aangetroffen in de staat zoals weergegeven op de door Stedin in het geding gebrachte foto’s. Daarmee heeft Stedin voldoende tegenbewijs geleverd in de zin van artikel 7:224 lid 2 BW tegen de stellingen van [gedaagde] dat de oplevering door [gedaagde] op 9 december 2010 correct was.
Schade
4.12.
Stedin vordert aan hoofdsom een bedrag van € 5.860,64. Dit bedrag bestaat uit
€ 5.457,16 aan geschatte onbemeten energie, € 141,28 aan materiaalkosten en € 262,10 aan arbeidsloon. [gedaagde] heeft de vordering bestreden.
4.13.
De omvang van de schade van Stedin kan naar haar aard niet nauwkeurig worden vastgesteld. Artikel 6:97 BW bepaalt dat de omvang van de schade in dat geval kan worden geschat. Stedin heeft een uitvoerig onderbouwde herberekening van de door haar geleden schade gemaakt. Zij heeft deze herberekening overgelegd als productie 2 en 3 bij dagvaarding en desgevraagd heeft zij ter zitting nog een nadere toelichting daarop gegeven. Zo heeft zij aangegeven dat haar eigen schade bestaat uit het netverlies, te weten het door illegale afname ontstane verschil tussen ingekochte energie en de energie die zij in rekening kan brengen bij de energieleverancier. Tevens heeft zij aangegeven dat de bemeten afname van energie op de berekening van de schade is ingehouden en dat thans alleen de geschatte onbemeten energie wordt gevorderd. Hoewel [gedaagde] de berekeningsmethode en de periode die Stedin ten behoeve van haar schadeberekening als uitgangspunt heeft genomen betwist, heeft zij dat verweer op geen enkele wijze onderbouwd. Dat verweer moet daarom als onvoldoende onderbouwd worden verworpen. Het gevorderde bedrag van € 5.457,16 aan geschatte onbemeten energie zal worden toegewezen, evenals de niet weersproken wettelijke rente daarover vanaf 8 februari 2011.
4.14.
De gevorderde schade aan materiaalkosten en arbeidsloon wordt afgewezen. Ter zitting heeft Stedin desgevraagd bevestigd dat alle meters van alle huishoudens aan het [adres 1] en de [adres 2] te [woonplaats] vervangen zijn. Deze kosten zouden ook gemaakt zijn indien de manipulatie van de meters niet had plaatsgevonden.
Afsluiting energieaansluitingen en verwijdering meters
4.15.
De vordering tot het verlenen van medewerking aan Stedin om het pand aan [adres 1] te [woonplaats] te betreden teneinde de energieaansluitingen af te sluiten en de meters te verwijderen indien [gedaagde] niet overgaat tot betaling van het bedrag waartoe zij veroordeeld is, zal worden afgewezen. In het licht van het huidige seizoen is dat een te vergaande maatregel. Dit vonnis biedt andere mogelijkheden tot verhaal.
Rauwelijks dagvaarden
4.16.
[gedaagde] stelt dat Stedin haar rauwelijks heeft gedagvaard. Stedin heeft dit standpunt gemotiveerd weersproken. De kantonrechter overweegt dat Stedin [gedaagde] op 1 februari 2011 heeft gesommeerd tot betaling van de hoofdsom. Op 10 februari 2011 heeft zij per brief gereageerd op een bezwaar van [gedaagde]. In die brief heeft zij het bezwaar van [gedaagde] afgewezen en heeft zij haar gerappelleerd tot betaling van de hoofdsom. En voorts heeft Stedin per brief van 26 april 2012 [gedaagde] nogmaals gerappelleerd tot betaling. Van rauwelijks dagvaarden is derhalve geen sprake.
Proceskosten
4.17.
[gedaagde] zal als de overwegend in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten aan de zijde van Stedin. Deze kosten worden als volgt begroot:
  • explootkosten € 94,79
  • vast recht € 448,00
  • salaris gemachtigde
totaal € 1.042,79.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan Stedin tegen bewijs van kwijting te betalen € 5.457,16 te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 8 februari 2011 tot de dag der algehele voldoening;
5.2.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de proceskosten aan de zijde van Stedin, tot de uitspraak van dit vonnis begroot op € 1.042,79, waarin begrepen € 500,00 aan salaris gemachtigde;
5.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.J. van Binsbergen, kantonrechter, en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 26 maart 2014.