In deze zaak vorderde Stedin Netbeheer B.V. betaling van een bedrag van € 5.860,64 van [gedaagde], die als afnemer van gas en elektriciteit werd beschuldigd van het manipuleren van energiemeters. De procedure begon met een tussenvonnis op 13 november 2013, gevolgd door een comparitie op 14 februari 2014. De kantonrechter oordeelde dat Stedin ontvankelijk was in haar vordering, ondanks het verweer van [gedaagde] dat zij een contract had met Eneco en niet met Stedin. De kantonrechter stelde vast dat er een overeenkomst bestond tussen [gedaagde] en Stedin voor de aansluiting en het transport van energie.
De feiten wezen uit dat op 9 december 2010 de verzegeling van de energiemeters van [gedaagde] was verbroken, wat leidde tot de conclusie dat de meters niet meer aan de wettelijke eisen voldeden. Stedin had de meters vervangen en [gedaagde] aansprakelijk gesteld voor de schade die voortvloeide uit deze manipulatie. De kantonrechter oordeelde dat [gedaagde] haar zorgplicht had geschonden door de verzegeling te verbreken, ongeacht of zij dit zelf had gedaan.
[gedaagde] voerde aan dat Stedin had gehandeld in strijd met het beginsel van hoor en wederhoor, maar de kantonrechter oordeelde dat [gedaagde] voldoende op de hoogte was gesteld van de werkzaamheden aan de meters. De vordering van Stedin werd grotendeels toegewezen, met uitzondering van de kosten voor de vervangingen van de meters, die ook zonder de manipulatie gemaakt zouden zijn. De kantonrechter veroordeelde [gedaagde] tot betaling van het gevorderde bedrag, vermeerderd met wettelijke rente, en stelde de proceskosten vast op € 1.042,79.