Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
uitspraak van de meervoudige kamer van 15 januari 2014 in de zaak tussen
[eiser], te [woonplaats], eiser
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht, verweerder,
Procesverloop
Overwegingen
Verweerder is bevoegd om op grond van artikel 3.1.3, vijfde lid, van de Regionale Huisvestingsverordening Bestuur Regio Utrecht een tijdelijke vergunning voor maximaal vijf jaar te verlenen om woonruimte van zelfstandige in onzelfstandige woonruimte om te zetten. De rechtbank is van oordeel dat het besluit tot het verlenen van de tijdelijke omzettingsvergunning mede strekt tot behartiging van (een aspect van) het algemeen belang, dat de desbetreffende wet, waarop de aanwending van die bevoegdheid is gebaseerd, beoogt te dienen. Immers, door de verleende omzettingsvergunning komt er meer onzelfstandige woonruimte voorhanden, waardoor het voor - onder meer - studenten mogelijk wordt om in Utrecht woonruimte te vinden, zoals verweerder ter zitting heeft verklaard. Een dergelijke aanwending dient dan ook niet louter een particulier belang. Aan de eerste voorwaarde van het nog niet in werking getreden artikel 4:126, eerste lid, van de Awb is derhalve voldaan, nu het verlenen van een (tijdelijke) omzettingsvergunning door verweerder een handeling betreft in de rechtmatige uitoefening van de publiekrechtelijke bevoegdheid of taak.
Eiser stelt vermogensschade te lijden doordat zijn woning als gevolg van de verleende tijdelijke omzettingsvergunning in waarde is gedaald. In dit geval heeft de gestelde schade zich echter nog niet daadwerkelijk gerealiseerd, omdat eiser zijn woning niet heeft verkocht. Daarmee is geen sprake van reëele schade.
Verder heeft de door eiser gestelde schade geen duurzaam karakter. Verweerder heeft in dit geval een omzettingsvergunning verleend voor de duur van vijf jaar, zodat de gestelde waardevermindering als gevolg van de verleende omzettingsvergunning slechts tijdelijk van aard is. Eisers betoog ter zitting dat de omzettingsvergunning met een nieuw besluit kan worden verlengd of zelfs een permanent karakter kan krijgen en dat hij de verwachting heeft dat de omzetting langer zal gaan duren, kan hieraan niet afdoen. Immers, het gestelde schadeveroorzakende besluit heeft een tijdelijk karakter, zodat enkel de geleden schade ten gevolge van het dit -tijdelijke- besluit voor vergoeding in aanmerking kan komen.