ECLI:NL:RBMNE:2014:1007

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
5 maart 2014
Publicatiedatum
18 maart 2014
Zaaknummer
16-661378-13
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ongepaste seksuele handelingen via webcam met minderjarige

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 5 maart 2014 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het tonen van zijn geslachtsdeel aan een minderjarige jongen van zes jaar via een webcam. De rechtbank heeft vastgesteld dat, hoewel het slachtoffer uiteindelijk instemde met het webcamcontact, dit gebeurde 'zijns ondanks' gezien het grote leeftijdsverschil en de omstandigheden. De verdachte, geboren in 1978, werd beschuldigd van het tonen van zijn geslachtsdeel en het versturen van afbeeldingen van zijn geslachtsdeel via Whatsapp naar het slachtoffer, die op dat moment nog geen zestien jaar oud was.

Tijdens de zitting op 19 februari 2014 heeft de rechtbank de vordering van de officier van justitie gehoord, evenals de verdediging van de verdachte, vertegenwoordigd door mr. J.O.A.N. de Vries. De rechtbank heeft de verklaringen van de verdachte en het slachtoffer zorgvuldig gewogen. De verdachte heeft verklaard dat hij zijn geslachtsdeel pas toonde toen hij een erectie had, en dat hij niet met zijn geslachtsdeel speelde terwijl de webcam aanstond. De rechtbank heeft echter geconcludeerd dat het tonen van een geslachtsdeel voor de webcam niet onder het begrip 'seksuele handelingen' valt volgens artikel 248d van het Wetboek van Strafrecht.

De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van het primair ten laste gelegde feit, maar heeft hem wel schuldig bevonden aan het subsidiair ten laste gelegde feit en het tweede feit. De rechtbank heeft geoordeeld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan schennis van de eerbaarheid op een niet openbare plaats, terwijl het slachtoffer 'zijns ondanks' aanwezig was. De verdachte is veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee maanden, met een proeftijd van twee jaar, en een werkstraf van 80 uren, met vervangende hechtenis van 40 dagen indien deze niet naar behoren wordt verricht.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Strafrecht
Zittingslocatie Utrecht
Parketnummer: 16/661378-13 (P)
Vonnis van de meervoudige strafkamer van 5 maart 2014
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats]op [1978],
ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens op het adres
[adres].

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 19 februari 2014.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van wat verdachte en zijn advocaat, mr. J.O.A.N. de Vries, naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

De tenlastelegging is op de zitting gewijzigd.
De tenlastelegging is, met wijziging, als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
Feit 1 primair: zijn geslachtsdeel via de webcam aan[slachtoffer] heeft laten zien en zich heeft afgetrokken, terwijl hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat die [slachtoffer]nog geen zestien jaar was;
Feit 1 subsidiair: opzettelijk oneerbaar op een niet openbare plaats (voor de webcam) zijn geslachtsdeel heeft getoond, terwijl[slachtoffer] daar tegenwoordig was;
Feit 2:
afbeeldingen van zijn geslachtsdeel via Whatsapp aan[slachtoffer] heeft gestuurd, terwijl hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat die [slachtoffer] nog geen zestien jaar was.

3.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Waardering van het bewijs

4.1
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft gevorderd het onder feit 1 primair en feit 2 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen te verklaren. Ten aanzien van feit 1 primair heeft de officier van justitie aangevoerd dat verdachte tegenover de politie heeft verklaard dat hij, op het moment dat de webcam aanstond, met zijn geslachtsdeel speelde en zichzelf bevredigde.
4.2
Het standpunt van de verdediging
Verdachte dient van feit 1 primair te worden vrijgesproken.[slachtoffer] (hierna: [slachtoffer] heeft
verklaard dat hij geen handen van verdachte heeft gezien toen de webcam aanstond. Bovendien was het de bedoeling van verdachte zijn geslachtsdeel te laten zien op het moment dat hij een erectie had, aldus de verdediging. Voor de webcam aanging heeft verdachte er dus voor gezorgd dat zijn geslachtsdeel stijf was. Nu het aftrekken niet bewezen kan worden verklaard, is er geen sprake van seksuele handelingen en dient voor het primaire vrijspraak te volgen.
Ook van feit 1 subsidiair moet verdachte worden vrijgesproken, aangezien uit de chatgesprekken blijkt dat het niet tegen de wil van [slachtoffer]was dat verdachte zijn geslachtsdeel aan hem liet zien en daarom het bestanddeel ‘zijns ondanks’ niet kan worden bewezen, zo stelt de verdediging.
4.3
Het oordeel van de rechtbank [1]
Vrijspraak ten aanzien van feit 1 primair
Verdachte heeft op 13 maart 2013 tegenover de politie verklaard dat hij tijdens het webcamcontact met [slachtoffer] met zijn geslachtsdeel speelde en zichzelf bevredigde. Ter zitting, d.d. 19 februari 2014, heeft verdachte verklaard dat deze verklaring niet juist is. Verdachte heeft toegelicht dat hij de webcam pas heeft aangedaan op het moment dat hij een erectie had en dat hij niet met zijn geslachtsdeel heeft gespeeld of zichzelf heeft bevredigd terwijl de webcam aanstond. De rechtbank stelt allereerst vast dat [slachtoffer] niet heeft verklaard dat verdachte voor de webcam met zijn geslachtsdeel heeft gespeeld of zichzelf heeft bevredigd. Verder neemt de rechtbank in aanmerking dat verdachte op zwakbegaafd niveau functioneert, waardoor zijn verklaring bij de politie met behoedzaamheid moet worden gewaardeerd. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank onvoldoende wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich voor de webcam heeft afgetrokken, zoals dit is ten laste gelegd.
De rechtbank is van oordeel dat het enkele tonen van een geslachtsdeel voor de webcam niet valt onder het begrip “seksuele handelingen” in de zin van artikel 248d van het Wetboek van Strafrecht. De rechtbank zal verdachte dan ook vrijspreken van het onder 1 primair ten laste gelegde.
Bewijs ten aanzien van feit 1 subsidiair en feit 2
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 subsidiair en 2 tenlastegelegde heeft begaan op grond van het navolgende.
Op 14 november 2012 heeft [A] (hierna: [A]) aangifte gedaan namens haar zoon, [slachtoffer], geboren op[geboortedatum]2006. [A] deed aangifte van het feit dat een man, [verdachte](de rechtbank begrijpt: verdachte), foto’s van zijn geslachtsdeel aan haar zoon had getoond. [2] Verder heeft [A] verklaard dat ze op de computer van [slachtoffer] had gezien dat hij op 31 oktober (de rechtbank begrijpt: 31 oktober 2012) met verdachte heeft gewebcamd. [A] heeft van [slachtoffer] begrepen dat verdachte in dat videogesprek zijn piemel heeft laten zien. [3]
Op 2 november 2012 zijn door de politie op de telefoon van [slachtoffer] twee foto’s aangetroffen, waarop een mannelijk geslachtsdeel te zien is. Op de telefoon van [slachtoffer] is verder, in de applicatie Whatsapp, een chatgesprek aangetroffen tussen [slachtoffer] en verdachte. [4]
Op 14 november 2012 is onderzoek gedaan naar de computer van [slachtoffer]. [5] Op deze computer is een chatgesprek via Skype aangetroffen tussen [slachtoffer] en verdachte. [6] Dit chatgesprek van 31 oktober 2012 bevat onder andere de volgende conversatie:
“[verdachte]: Jaa, maar wat is er allemaal bij mij groter dan?
[slachtoffer] je ligaam
[verdachte]: wat zoal aan mijn lichaam?
[slachtoffer]: je hoofd en je armen
(…)
[verdachte]: ja en nog meer?
[slachtoffer]: je bennen
[verdachte]: je en nog iets wat ietsje hoger zit
[slachtoffer]: oren
[verdachte]: nee onder aan je buik
[slachtoffer]: piemol
[verdachte]: ja helemaal goed
[verdachte]: ben je nu boven op jou kamer
[slachtoffer]: ja
[verdachte]: alleen?
[slachtoffer]: wat alleen?
[verdachte]: gewoon alleen op je kamer?
[slachtoffer]: ja
[verdachte]: oke, zal ik mijn cam aan doen? Dan zou je het kunnen zien
[slachtoffer]: nee stuur maar gewoon een filmpje
[verdachte]: van mijn piemol?
[slachtoffer]: ja misschien
[slachtoffer]: als jij het wilt” [7]
Verdachte, wonend te [woonplaats] [8] , heeft op 13 maart 2013 verklaard dat hij zijn laptop in de huiskamer gebruikt en deze nooit meeneemt naar een andere ruimte in zijn huis. [9] Via facebook kreeg verdachte contact met een jongen die [slachtoffer] heette. Verdachte schatte dat [slachtoffer] 8 à 9 jaar oud was. [10] Verdachte heeft verklaard dat hij en [slachtoffer] allebei bloot voor de webcam gingen en dat [slachtoffer] zijn geslachtsdeel zag. [11] Verdachte wilde zijn geslachtsdeel stijf maken om hem in erectiestand aan [slachtoffer] te laten zien. [12] Ten slotte heeft verdachte verklaard dat de twee foto’s, die zijn veiliggesteld op de telefoon van [slachtoffer], door hem aan [slachtoffer] zijn verstuurd. [13] Verdachte heeft wel eens een foto gestuurd van zijn geslachtsdeel aan [slachtoffer]. [14]
Bewijsoverweging “zijns ondanks”
De raadsvrouw van verdachte heeft aangevoerd dat niet kan worden bewezen verklaard dat [slachtoffer] zijns ondanks tegenwoordig was, aangezien [slachtoffer] zelf heeft toegestemd dat verdachte zijn geslachtsdeel voor de webcam zou laten zien.
De rechtbank verwerpt dit verweer. Van “zijns ondanks” is niet alleen sprake wanneer het (expliciet) tegen de wil van de ander gebeurt, zoals de raadsvrouw heeft betoogd. Ook als die persoon van de schennis geen besef heeft, is deze zijns ondanks tegenwoordig. Er is sprake van een groot leeftijdsverschil tussen verdachte en [slachtoffer]. Bovendien was [slachtoffer], ten tijde van het ten laste gelegde nog maar zes jaar oud, een leeftijd waarop kinderen nog niet alle gevolgen van wat er (op internet) gebeurt, kunnen overzien. Verder blijkt uit het chatgesprek tussen [slachtoffer] en verdachte, dat [slachtoffer] pas na aandringen van verdachte, schoorvoetend toestaat dat verdachte zijn geslachtsdeel voor de webcam zal laten zien. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat bewezen kan worden verklaard dat [slachtoffer], toen verdachtes geslachtsdeel aan hem werd getoond, “zijns ondanks” tegenwoordig was.

5.Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de in rubriek 4.3 genoemde bewijsmiddelen bewezen dat verdachte
Feit 1 subsidiair
op 31 oktober 2012 te [woonplaats] zich opzettelijk oneerbaar op een niet openbare plaats, te weten in zijn, verdachtes, woning voor de webcam, welke in verbinding stond met de computer van[slachtoffer], zijn stijve, ontblote geslachtsdeel aan die [slachtoffer] heeft getoond, terwijl daarbij die [slachtoffer] zijns ondanks tegenwoordig was;
Feit 2
op 01 november 2012 te [woonplaats], afbeeldingen waarvan de vertoning schadelijk is te achten voor personen beneden de leeftijd van zestien jaar, heeft verstrekt en aangeboden aan een minderjarige, te weten[slachtoffer], geboren op[geboortedatum]2006, van wie hij, verdachte, wist dat die [slachtoffer] jonger was dan zestien jaar, immers heeft hij, verdachte, foto's met zijn ontblote (stijve) geslachtsdeel verstuurd via Whatsapp aan die [slachtoffer].
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

6.De strafbaarheid van het feit

Het bewezen geachte feit is volgens de wet strafbaar als
feit 1 subsidiair:
schennis van de eerbaarheid op een niet openbare plaats, terwijl een ander daarbij zijns ondanks tegenwoordig is;
feit 2:
een afbeelding, waarvan de vertoning schadelijk is te achten voor personen beneden de leeftijd van zestien jaar, verstrekken en aanbieden aan een minderjarige, van wie de dader weet dat deze jonger is dan zestien jaar, meermalen gepleegd.
Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

7.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.Motivering van de straffen en maatregelen

8.1
De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor de door hem onder 1 primair en 2 bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 2 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren en de bijzondere voorwaarden dat verdachte zich zal melden bij de reclassering en zich ambulant zal laten behandelen. Daarnaast heeft de officier van justitie gevorderd aan verdachte een werkstraf op te leggen voor de duur van 120 uren, met bevel, voor het geval dat verdachte de werkstraf niet naar behoren (heeft) verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast van 60 dagen.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht aan verdachte een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen voor de duur van 1 maand, met daarbij de bijzondere voorwaarden dat verdachte zal meewerken aan reclasseringstoezicht en zich zal laten begeleiden door De Waag.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft voor de webcam zijn geslachtsdeel getoond aan het slachtoffer, dat toen 6 jaar oud was. Daarnaast heeft verdachte twee foto’s, waarop verdachtes geslachtsdeel te zien was, aan het slachtoffer gestuurd. Verdachte heeft op internet contact gezocht met het slachtoffer en heeft gaandeweg het contact steeds verdergaande opmerkingen van seksueel getinte aard naar het slachtoffer gemaakt. Dit resulteerde uiteindelijk in het voorstel van verdachte om voor zijn webcam zijn ontblote geslachtsdeel te tonen aan het slachtoffer.
Het gaat hier om een ernstig feit. Kinderen behoren van dergelijke benaderingen verschoond te blijven. Ook voor de moeder van het slachtoffer is het verontrustend dat haar kind in zijn thuissituatie, in de eigen veilige omgeving, wordt benaderd met een grensoverschrijdend voorstel, zonder dat zij haar kind daartegen heeft kunnen beschermen.
Wat betreft de persoon van de verdachte heeft de rechtbank gelet op het de verdachte betreffend uittreksel uit de justitiële documentatie d.d. 10 januari 2014.
Voorts heeft de rechtbank gelet op het omtrent verdachte opgemaakte reclasseringsrapport, d.d. 12 februari 2014, waarin wordt geadviseerd aan verdachte een meldplicht en een ambulante behandelverplichting op te leggen.
De rechtbank is van oordeel dat, gelet op de persoon van de verdachte en op het feit dat verdachte van feit 1 primair wordt vrijgesproken, aanleiding bestaat bij de straftoemeting af te wijken van wat de officier van justitie heeft gevorderd.
De rechtbank acht een onvoorwaardelijke werkstraf passend en zij zal verdachte daarom veroordelen tot een werkstraf voor de duur van 80 uren, te vervangen door 40 dagen hechtenis wanneer deze werkstraf niet of niet naar behoren zou worden verricht.
Evenals de officier van justitie en de raadsvrouw van verdachte, acht de rechtbank het van groot belang dat verdachte zal worden behandeld voor zijn problematiek. Immers, uit het reclasseringsrapport blijkt dat de aanleiding van het delictgedrag niet geheel duidelijk is geworden. Om herhaling in de toekomst te voorkomen, acht de rechtbank het noodzakelijk dat verdachte, samen met de reclassering, aan zichzelf gaat werken. De rechtbank zal aan verdachte een voorwaardelijke gevangenisstraf opleggen voor de duur van 2 maanden en daaraan de bijzondere voorwaarden verbinden dat verdachte zich zal melden bij de reclassering en zal meewerken aan een ambulante behandeling.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 14d, 22c, 22d, 57, 239 en 240a van het Wetboek van Strafrecht zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

10.Beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
-
spreekt verdachte vrijvan het onder 1 primair ten laste gelegde feit;
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 5 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1 subsidiair:
schennis van de eerbaarheid op een niet openbare plaats, terwijl een ander daarbij zijns ondanks tegenwoordig is;
feit 2:
een afbeelding, waarvan de vertoning schadelijk is te achten voor personen beneden de leeftijd van zestien jaar, verstrekken en aanbieden aan een minderjarige, van wie de dader weet dat deze jonger is dan zestien jaar, meermalen gepleegd.
- verklaart verdachte strafbaar;
Straf
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 2 (twee) maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren;
- bepaalt dat deze straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast:
* omdat verdachte zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit;
* omdat verdachte ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit geen medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
* omdat verdachte geen medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
* omdat verdachte tijdens de proeftijd (een van) de bijzondere voorwaarde(n) niet heeft nageleefd;
- stelt als bijzondere voorwaarden:
* dat verdachte zich binnen één werkdag volgend op de datum van het onherroepelijk worden van dit vonnis zal melden bij Reclassering Nederland, Vivaldiplantsoen 200 te Utrecht, en zich voorts zal melden zolang en zo frequent de reclassering dit noodzakelijk acht;
* dat verdachte gedurende de proeftijd zal meewerken aan een ambulante behandeling bij De Waag, of een soortgelijke instelling, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
- geeft de reclassering opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
- veroordeelt verdachte tot
een werkstraf van 80 uren;
- beveelt dat indien verdachte de werkstraf niet naar behoren verricht,
vervangende hechteniszal worden toegepast van
40 dagen.
Dit vonnis is gewezen door mr. N.H.J.M. Veldman-Gielen, voorzitter, mr. J. Ebbens en
mr. V. van Dam, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.C. van Reenen, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 5 maart 2014.
BIJLAGE : De tenlastelegging
Aan bovenbedoelde gedagvaarde persoon wordt tenlastegelegd dat
1.
Primair
hij op of omstreeks 31 oktober 2012 te [woonplaats], althans in het arrondissement Midden-Nederland, in elk geval in Nederland,[slachtoffer], geboren op[geboortedatum]2006, waarvan verdachte wist of redelijkerwijs kon vermoeden dat deze de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, met ontuchtig oogmerk ertoe heeft bewogen getuige te zijn van seksuele
handelingen door voor zijn, verdachtes, webcam, welke in verbinding stond met de computer van die [slachtoffer], zijn (stijve) ontblote geslachtsdeel aan die [slachtoffer] te tonen en/of zich af te trekken;
art 248d Wetboek van Strafrecht
Subsidiair
hij op of omstreeks 31 oktober 2012 te [woonplaats], althans in het arrondissement Midden-Nederland, in elk geval in Nederland, zich opzettelijk oneerbaar op een niet openbare plaats, te weten in zijn, verdachtes, woning voor de webcam, welke in verbinding stond met de computer van[slachtoffer], zijn (stijve) ontblote geslachtsdeel aan die [slachtoffer] heeft getoond en/of zich heeft afgetrokken, terwijl daarbij die [slachtoffer] zijns ondanks tegenwoordig was;
art 239 ahf/sub 3 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op of omstreeks 01 november 2012 te [woonplaats], althans in het arrondissement Midden-Nederland, in elk geval in Nederland, een afbeelding, voorwerp en/of gegevensdrager, bevattende een afbeelding waarvan de vertoning schadelijk is te achten voor personen beneden de leeftijd van zestien jaar, heeft verstrekt, aangeboden en/of vertoond aan een minderjarige, te weten[slachtoffer], geboren op[geboortedatum]2006, van wie hij, verdachte, wist of redelijkerwijs kon vermoeden dat die [slachtoffer] jonger was dan zestien jaar, immers heeft hij, verdachte, een of meer foto('s) met zijn/een ontblote (stijve) geslachtsdeel getoond/vertoond/verstuurd (via Whatsapp en/of Messenger) aan die [slachtoffer].
art 240a Wetboek van Strafrecht
Wijziging ter terechtzitting d.d. 19 februari 2014 ten aanzien van feit 2:
“(een) afbeelding(en), voorwerp(en) en/of gegevensdrager(s), bevattende (een) afbeelding(en)”.

Voetnoten

1.Voor zover niet anders vermeld, wordt in de hierna volgende voetnoten telkens verwezen naar bewijsmiddelen die zich in het aan deze zaak ten grondslag liggende proces-verbaal, nummer PL0981 2012245023, bevinden, volgens de in dat dossier toegepaste nummering. Tenzij anders vermeld, gaat het daarbij om processen-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Proces-verbaal van aangifte, pagina 24.
3.Proces-verbaal van aangifte, pagina 28.
4.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 56.
5.Proces-verbaal van onderzoek, pagina 69.
6.Proces-verbaal van onderzoek, pagina 70.
7.Bijlage Skypechat bij proces-verbaal van onderzoek, pagina 85 tot en met 92.
8.Proces-verbaal van verhoor verdachte, pagina 8.
9.Proces-verbaal van verhoor verdachte, pagina 11.
10.Proces-verbaal van verhoor verdachte, pagina 13.
11.Proces-verbaal van verhoor verdachte, pagina 14.
12.Proces-verbaal van verhoor verdachte, pagina 17.
13.Proces-verbaal van verhoor verdachte, pagina 15.
14.Proces-verbaal van verhoor verdachte, pagina 14.