4.3Het oordeel van de rechtbank
Vrijspraak ten aanzien van feit 1 primair
Verdachte heeft op 13 maart 2013 tegenover de politie verklaard dat hij tijdens het webcamcontact met [slachtoffer] met zijn geslachtsdeel speelde en zichzelf bevredigde. Ter zitting, d.d. 19 februari 2014, heeft verdachte verklaard dat deze verklaring niet juist is. Verdachte heeft toegelicht dat hij de webcam pas heeft aangedaan op het moment dat hij een erectie had en dat hij niet met zijn geslachtsdeel heeft gespeeld of zichzelf heeft bevredigd terwijl de webcam aanstond. De rechtbank stelt allereerst vast dat [slachtoffer] niet heeft verklaard dat verdachte voor de webcam met zijn geslachtsdeel heeft gespeeld of zichzelf heeft bevredigd. Verder neemt de rechtbank in aanmerking dat verdachte op zwakbegaafd niveau functioneert, waardoor zijn verklaring bij de politie met behoedzaamheid moet worden gewaardeerd. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank onvoldoende wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich voor de webcam heeft afgetrokken, zoals dit is ten laste gelegd.
De rechtbank is van oordeel dat het enkele tonen van een geslachtsdeel voor de webcam niet valt onder het begrip “seksuele handelingen” in de zin van artikel 248d van het Wetboek van Strafrecht. De rechtbank zal verdachte dan ook vrijspreken van het onder 1 primair ten laste gelegde.
Bewijs ten aanzien van feit 1 subsidiair en feit 2
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 subsidiair en 2 tenlastegelegde heeft begaan op grond van het navolgende.
Op 14 november 2012 heeft [A] (hierna: [A]) aangifte gedaan namens haar zoon, [slachtoffer], geboren op[geboortedatum]2006. [A] deed aangifte van het feit dat een man, [verdachte](de rechtbank begrijpt: verdachte), foto’s van zijn geslachtsdeel aan haar zoon had getoond.Verder heeft [A] verklaard dat ze op de computer van [slachtoffer] had gezien dat hij op 31 oktober (de rechtbank begrijpt: 31 oktober 2012) met verdachte heeft gewebcamd. [A] heeft van [slachtoffer] begrepen dat verdachte in dat videogesprek zijn piemel heeft laten zien.
Op 2 november 2012 zijn door de politie op de telefoon van [slachtoffer] twee foto’s aangetroffen, waarop een mannelijk geslachtsdeel te zien is. Op de telefoon van [slachtoffer] is verder, in de applicatie Whatsapp, een chatgesprek aangetroffen tussen [slachtoffer] en verdachte.
Op 14 november 2012 is onderzoek gedaan naar de computer van [slachtoffer].Op deze computer is een chatgesprek via Skype aangetroffen tussen [slachtoffer] en verdachte.Dit chatgesprek van 31 oktober 2012 bevat onder andere de volgende conversatie:
“[verdachte]: Jaa, maar wat is er allemaal bij mij groter dan?
[slachtoffer] je ligaam
[verdachte]: wat zoal aan mijn lichaam?
[slachtoffer]: je hoofd en je armen
(…)
[verdachte]: ja en nog meer?
[slachtoffer]: je bennen
[verdachte]: je en nog iets wat ietsje hoger zit
[slachtoffer]: oren
[verdachte]: nee onder aan je buik
[slachtoffer]: piemol
[verdachte]: ja helemaal goed
[verdachte]: ben je nu boven op jou kamer
[slachtoffer]: ja
[verdachte]: alleen?
[slachtoffer]: wat alleen?
[verdachte]: gewoon alleen op je kamer?
[slachtoffer]: ja
[verdachte]: oke, zal ik mijn cam aan doen? Dan zou je het kunnen zien
[slachtoffer]: nee stuur maar gewoon een filmpje
[verdachte]: van mijn piemol?
[slachtoffer]: ja misschien
[slachtoffer]: als jij het wilt”
Verdachte, wonend te [woonplaats], heeft op 13 maart 2013 verklaard dat hij zijn laptop in de huiskamer gebruikt en deze nooit meeneemt naar een andere ruimte in zijn huis.Via facebook kreeg verdachte contact met een jongen die [slachtoffer] heette. Verdachte schatte dat [slachtoffer] 8 à 9 jaar oud was.Verdachte heeft verklaard dat hij en [slachtoffer] allebei bloot voor de webcam gingen en dat [slachtoffer] zijn geslachtsdeel zag.Verdachte wilde zijn geslachtsdeel stijf maken om hem in erectiestand aan [slachtoffer] te laten zien.Ten slotte heeft verdachte verklaard dat de twee foto’s, die zijn veiliggesteld op de telefoon van [slachtoffer], door hem aan [slachtoffer] zijn verstuurd.Verdachte heeft wel eens een foto gestuurd van zijn geslachtsdeel aan [slachtoffer].
Bewijsoverweging “zijns ondanks”
De raadsvrouw van verdachte heeft aangevoerd dat niet kan worden bewezen verklaard dat [slachtoffer] zijns ondanks tegenwoordig was, aangezien [slachtoffer] zelf heeft toegestemd dat verdachte zijn geslachtsdeel voor de webcam zou laten zien.
De rechtbank verwerpt dit verweer. Van “zijns ondanks” is niet alleen sprake wanneer het (expliciet) tegen de wil van de ander gebeurt, zoals de raadsvrouw heeft betoogd. Ook als die persoon van de schennis geen besef heeft, is deze zijns ondanks tegenwoordig. Er is sprake van een groot leeftijdsverschil tussen verdachte en [slachtoffer]. Bovendien was [slachtoffer], ten tijde van het ten laste gelegde nog maar zes jaar oud, een leeftijd waarop kinderen nog niet alle gevolgen van wat er (op internet) gebeurt, kunnen overzien. Verder blijkt uit het chatgesprek tussen [slachtoffer] en verdachte, dat [slachtoffer] pas na aandringen van verdachte, schoorvoetend toestaat dat verdachte zijn geslachtsdeel voor de webcam zal laten zien. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat bewezen kan worden verklaard dat [slachtoffer], toen verdachtes geslachtsdeel aan hem werd getoond, “zijns ondanks” tegenwoordig was.