4.3Het oordeel van de rechtbank
Bewijs ten aanzien van feit 1
Aangezien verdachte dit feit heeft bekend en de raadsvrouw geen vrijspraak heeft bepleit, volstaat de rechtbank, met toepassing van artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering, met een opsomming van de bewijsmiddelen.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder feit 1 ten laste gelegde heeft begaan op grond van de volgende bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte, gedaan door [A] namens [benadeelde], d.d. 24 oktober 2013;
- het proces-verbaal van bevindingen, opgesteld door F. Moons, d.d. 24 oktober 2013;
- het proces-verbaal van bevindingen, opgesteld door A. Hennekes, d.d. 28 oktober 2013;
- het proces-verbaal van verhoor van verdachte d.d. 24 oktober 2013 te 13:10 uur.
Bewijs ten aanzien van feit 2
Aangezien verdachte dit feit heeft bekend en de raadsvrouw geen vrijspraak heeft bepleit, volstaat de rechtbank, met toepassing van artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering, met een opsomming van de bewijsmiddelen.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder feit 2 ten laste gelegde heeft begaan op grond van de volgende bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte, gedaan door[benaalde 2], d.d. 24 oktober 2013;
- het proces-verbaal van bevindingen, opgesteld door P. Geurts, d.d. 24 oktober 2013;
- het proces-verbaal van bevindingen, opgesteld door H.J. van Doorn, d.d. 8 november 2013;
- de processen-verbaal van verhoor van verdachte d.d. 24 oktober 2013 te 13:10 uuren d.d. 29 oktober 2013 te 15:16 uur.
Bewijs ten aanzien van feit 3
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 3 ten laste gelegde heeft begaan op grond van het navolgende.
Op 25 oktober 2013 wordt door de politie onderzoek gedaan naar de fiets die bij verdachte is aangetroffen. Uit het politiesysteem komt een inbraak naar voren waarbij een blauwgrijze Gazelle herenfiets is weggenomen. Het framenummer, slotnummer en sleutelnummer, die op de aankoopbon van aangever staan vermeld, komen overeen met de nummers van de onder verdachte aangetroffen fiets.
Verdachte heeft op 24 oktober 2013 verklaard dat hij de fiets die hij bij zich had, dezelfde ochtend heeft gestolen in Zeist.
Bewijsoverweging
Het verweer van de raadsvrouw dat verdachte de fiets kennelijk van een dief heeft gestolen en het ten laste gelegde feit om die reden niet kan worden bewezen verklaard, wordt door de rechtbank verworpen. Dit standpunt vindt geen steun in het recht.
Bewijs ten aanzien van feit 4
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 4 ten laste gelegde heeft begaan op grond van het navolgende.
Op 24 oktober 2013 is door [benadeelde 3](hierna: [benadeelde 3]), wonende in [woonplaats], aangifte gedaan van vernieling. [benadeelde 3]heeft verklaard dat zij op 24 oktober 2013 zag dat een jongen over een muur klom en in haar achtertuin sprong. De jongen landde op een bloembak, waardoor er een beeldje kapot viel. De pingpongtafel, die opgeklapt stond, is omgegooid, waardoor een wiel is afgebroken en meerdere stangen zijn verbogen. De jongen heeft zich afgezet tegen die pingpongtafel. Het opbergsysteem om de tafel op te klappen werkt niet meer.
Verdachte heeft op 24 oktober 2013 verklaard dat hij nog weet dat hij sprong, is gevallen en weer is opgestaan.
Bewijsoverweging
Door de raadsvrouw is aangevoerd dat niet kan worden bewezen verklaard dat verdachte de goederen opzettelijk heeft vernield of beschadigd. De rechtbank verwerpt dit verweer. Verdachte heeft, door vanaf een muur in een tuin te springen en zich daarbij af te zetten tegen een tafeltennistafel, willens en wetens de aanmerkelijke kans aanvaard dat deze tafeltennistafel beschadigd zou raken en hij bij zijn val ook andere goederen zou vernielen of beschadigen.