ECLI:NL:RBMNE:2013:CA3401

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
17 juni 2013
Publicatiedatum
22 juni 2013
Zaaknummer
07/661061-12 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van doodslag en veroordeling voor openlijke geweldpleging op een voetbalveld

Op 2 december 2012 vond er een gewelddadig incident plaats op het voetbalveld van SC Buitenboys in Almere, waarbij de grensrechter [slachtoffer] en de keeper [slachtoffer, keeper] betrokken waren. De verdachte werd beschuldigd van doodslag en openlijke geweldpleging. De rechtbank heeft vastgesteld dat er onvoldoende bewijs was voor de doodslag, waardoor de verdachte daarvan werd vrijgesproken. Wel werd bewezen dat de verdachte samen met anderen openlijk geweld heeft gepleegd tegen de grensrechter en de keeper. De rechtbank oordeelde dat het geweld plaatsvond in een openbare ruimte en dat de verdachte een wezenlijke bijdrage heeft geleverd aan het geweld. De verdachte werd veroordeeld tot 30 dagen jeugddetentie, waarvan 13 dagen voorwaardelijk, met als bijzondere voorwaarde begeleiding door de William Schrikker Groep. De rechtbank hield rekening met de psychologische rapportages die wezen op gedragsproblematiek, maar concludeerde dat de verdachte volledig toerekeningsvatbaar was. De benadeelde partijen, waaronder de ouders van de overleden [slachtoffer], werden niet-ontvankelijk verklaard in hun vorderingen, omdat de verdachte van de doodslag werd vrijgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Afdeling strafrecht
Parketnummer: 07/661061-12 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 17 juni 2013
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1997] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats].
1 HET ONDERZOEK TER TERECHTZITTING
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het onderzoek heeft plaatsgevonden achter gesloten deuren op 11 maart 2013, 29 mei 2013, 30 mei 2013, 31 mei 2013, 1 juni 2013 en 3 juni 2013 te Lelystad, waarbij de verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. H.A. Rispens, advocaat te Almere.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officieren van justitie,
mr. J. Zeilstra en mr. S.J. Buis, en van hetgeen door de raadsman van verdachte en verdachte naar voren is gebracht.
2 DE TENLASTELEGGING
De verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 02 tot en met 03 december 2012 te Almere tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer] van het leven heeft beroofd, immers heeft/hebben verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) met dat opzet meerdere malen, althans eenmaal (met kracht) tegen het hoofd en/of de nek en/of het lichaam van die [slachtoffer] geschopt en/of getrapt en/of geslagen en/of gestompt, tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer] is overleden;
althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 02 tot en met 03 december 2012 te Almere, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, aan een persoon genaamd
[slachtoffer], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel (te weten een traumatische beschadiging van een wervelslagader, met als gevolg infarcering van de hersenstam) heeft toegebracht, door meerdere malen, althans eenmaal (met kracht) tegen het hoofd en/of de nek en/of het lichaam van die [slachtoffer] te schoppen en/of te trappen en/of te slaan en/of te stompen, terwijl het feit de dood tengevolge heeft gehad;
althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 02 tot en met 03 december 2012 te Almere, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer]), tegen het hoofd en/of de nek en/of het lichaam heeft geschopt en/of getrapt en/of geslagen en/of gestompt, tengevolge waarvan deze is overleden;
2.
hij op of omstreeks 02 december 2012 te Almere met een ander of anderen, op een voor het publiek toegankelijke plaats of in een voor het publiek toegankelijke ruimte, te weten op het terrein van voetbalvereniging Buitenboys, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer] en/of [slachtoffer, keeper], welk geweld bestond uit het meerdere malen, althans eenmaal (met kracht) schoppen en/of trappen en/of slaan en/of stompen tegen het hoofd en/of de nek en/of het lichaam van die [slachtoffer] en/of het meerdere malen, althans eenmaal (met kracht) schoppen en/of trappen en/of slaan en/of stompen tegen het lichaam van die [slachtoffer, keeper].
3 DE VOORVRAGEN
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
4 DE BEWIJSMIDDELEN EN DE BEOORDELING DAARVAN
Inleiding
Op zondagochtend 2 december 2012 vond een incident plaats op het voetbalveld van de voetbalclub SC Buitenboys in Almere waarbij een aantal personen van de zijde van Nieuw Sloten, de grensrechter [slachtoffer] (hierna: [slachtoffer]) en de keeper van de voetbalclub Buitenboys [slachtoffe, keeper] (hierna: [slachtoffer, keeper]) waren betrokken.
Enkele uren na dit incident werd [slachtoffer] onwel en werd hij per ambulance vervoerd naar het Flevoziekenhuis in Almere. Omdat zijn toestand snel verslechterde werd hij vervolgens overgebracht naar het St. Antonius Ziekenhuis in Nieuwegein.
In het ziekenhuis werd een beschadiging van de linker wervelslagader, een dissectie, vastgesteld. Hierdoor was er een bloedophoping ontstaan tussen de beschadigde wandlagen van de wervelslagader en werd de doorgang van de slagader grotendeels afgesloten. Door de afsluiting van de betrokken wervelslagader was er een verminderde doorbloeding in de slagader in het verdere verloop, de arteria basilaris. De doorgang van deze arteria basilaris verstopte geheel door de vorming van een bloedstolsel. Dit gaf aanleiding tot voorstchrijdende infarcering van de kleine hersenen en de hersenstam. Ten gevolge hiervan overleed [slachtoffer] op 3 december 2012 om 17:00 uur.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft vrijspraak gevorderd van het onder 1 primair, subsidiair en meer subsidiair ten laste gelegde. Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde heeft de officier van justitie gevorderd verdachte te veroordelen terzake van het plegen van openlijk geweld jegens [slachtoffer] en [slachtoffer, keeper], nu het geweld van de groep was gericht op
[slachtoffer], waarbij [slachtoffer, keeper] zich genoodzaakt zag ertussen te springen, hetgeen vervolgens ook tot geweld jegens [slachtoffer, keeper] heeft geleid.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het onder 1 primair, subsidiair en meer subsidiair ten laste gelegde. De raadsman heeft tevens vrijspraak bepleit van het onder 2 ten laste gelegde voor zover de openlijke geweldpleging ziet op [slachtoffer], nu niet bewezen kan worden dat verdachte een significante of wezenlijke bedrage heeft geleverd aan de geweldpleging tegen [slachtoffer].
Voor het overige heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Het oordeel van de rechtbank
Feit 1
De rechtbank is - evenals de officier van justitie en de raadsman - van oordeel dat onvoldoende wettig en overtuigend bewijs voorhanden is om te komen tot een bewezenverklaring van de onder 1 primair, subsidiair en meer subsidiair ten laste gelegde feiten. De rechtbank zal verdachte daarom daarvan vrijspreken.
Feit 2
Ter beoordeling van de vraag of verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de aan hem ten laste gelegde openlijke geweldpleging jegens [slachtoffer] en [slachtoffer, keeper] kent de rechtbank betekenis toe aan de hierna geciteerde verklaringen.
Ten aanzien van [slachtoffer, keeper]
In het dossier bevindt zich een verklaring van aangever [slachtoffer, keeper]. Hij verklaarde op 4 december 2012 onder meer bij de politie: “Ik liep na de wedstrijd naar de middencirkel om de scheidsrechter een hand te geven en de tegenstander. Toen ik ter hoogte van de rand van de middencirkel stond, met mijn rug naar [slachtoffer] toe, zag ik vanuit mijn ooghoeken ineens [slachtoffer] langs mij heen rennen en ik zag dat er drie of vier spelers van Nieuw Sloten achter hem aan zaten. Het was mij duidelijk dat deze spelers achter [slachtoffer] aan renden en ik had het idee dat deze spelers [slachtoffer] iets aan wilden doen. Ik ben toen direct achter hen allemaal aangerend. Op een gegeven moment zag ik [slachtoffer] achterover vallen. (…) Ik zag (…) dat, toen [slachtoffer] op de grond lag, hij geschopt werd. (…) Ik heb gezien dat [slachtoffer] geraakt werd op zijn rug. Ik heb niet gezien waar [slachtoffer] verder geraakt is. Ik stond er op dat moment vlak bij. Ik denk dat de spelers van Nieuw Sloten die achter hem aan renden maximaal twee a drie seconden alleen waren bij [slachtoffer] voordat ik er bij kwam. Toen ik erbij kwam heb ik een (1) of twee spelers van Nieuw Sloten weggeduwd. (…) Dat zal dan een speler zijn en die oudere man. (…) Ik ben op een gegeven moment op de grond gevallen. (…) Ik heb gelijk mijn hoofd geprobeerd te beschermen door mijn armen over mijn hoofd te doen. Ik voelde toen dat ik geschopt werd en geraakt werd op mijn rug en op mijn benen. (…) Ik voelde ik dat ik ongeveer vier á vijf keer ben geschopt op mijn lichaam.”
Verdachte verklaarde ter terechtzitting van 29 mei 2013:
“Op 2 december 2012 speelde ik een voetbalwedstrijd met mijn team Nieuw Sloten in Almere tegen een team van Buiten Boys. Na afloop van de wedstrijd ontstond er een vechtpartij waarbij jongens van mijn team en de grensrechter van Buiten Boys betrokken waren. Ik zag [verdachte D] op de grond liggen en ik ben naar de vechtpartij toegelopen om [verdachte D] te helpen. Ik duwde iemand en ik werd geslagen. Daarop sloeg ik de keeper en trapte hem tweemaal tegen zijn benen.”
Ten aanzien van [slachtoffer]
[getuige B] verklaarde op 2 december 2012 bij de politie :
“Ik denk wel dat er vier mensen op [slachtoffer] schopte(n). Het was één chaos. De enige schop die ik vol op het hoofd heb gezien was die ik omschreven heb hiervoor. De andere jongens zag ik op het lijf van [slachtoffer] schoppen. Het ging snel.” Op de vraag “ U zei wat over de keeper van Buitenboys?” antwoordde de getuige: “Ja die lag ook op de grond en die werd ook geschopt. Hij heet [slachtoffer, keeper].”
[getuige Z] verklaarde op 4 december 2012 : “Op een gegeven moment zag ik dat de scheidsrechter af floot. (…) draaide ik mij weer om (…). Ik zag toen dat spelers van Nieuw Sloten bij [slachtoffer] stonden en dat zij [slachtoffer] omver duwden. Ik zag toen dat [slachtoffer] ten val kwam. Ik zag toen dat drie a vier spelers van Nieuw Sloten tegen [slachtoffer] aan trapten. Ik zag dat deze drie a vier spelers meerdere malen tegen [slachtoffer] aan schopten. Er werd alleen geschopt tegen [slachtoffer], niet geslagen. (…) Degenen die [slachtoffer] hebben geschopt waren Marokkaanse jongens. (…) Verder zag ik dat (…) en [slachtoffer, keeper], de keeper van B3, naar [slachtoffer] gingen om de jongens van Nieuw Sloten bij [slachtoffer] weg te houden. Ik zag dat [slachtoffer, keeper] echt jongens van Nieuw Sloten wegduwde bij [slachtoffer] en ik zag dat [...] de jongens van Nieuw Sloten wegtrok bij [slachtoffer]. Ik zag dat [slachtoffer, keeper] door een (1) van de vier jongens die net daarvoor op [slachtoffer] hadden ingeschopt, [slachtoffer, keeper] onderuit haalde door hem te tackelen. Ik zag dat [slachtoffer, keeper] ten val kwam. Ik zag toen dat de drie a vier jongens die net [slachtoffer] hadden geschopt, zich toen richtten op [slachtoffer, keeper] en dat zij hetzelfde bij [slachtoffer, keeper] deden. Ik zag dus dat de drie a vier jongens tegen het lichaam van [slachtoffer, keeper] schopten. Ik zag dat zij dit meerdere malen deden. Ik heb niet gezien waar [slachtoffer, keeper] geraakt werd.”
[getuige I] heeft bij de rechter-commissaris verklaard : “na afloop van de wedstrijd (…) We liepen dus eigenlijk allemaal naar het midden van het veld toe. (…) De grensrechter kwam toen aanlopen en ineens escaleerde het. De grensrechter probeerde weg te rennen en toen ging zijn schoen de lucht in. Hij viel op de grond en toen begonnen ze hem te schoppen. De grensrechter probeerde op te staan en dat lukte hem ook. Hij rende weg en toen tackelden ze hem. Hij kwam toen weer te vallen en toen schopten ze hem weer. (…) U vraagt mij wat voor handelingen ik bij de eerste confrontatie heb gezien. Hij kwam dus aanlopen en kwam ineens in een meute terecht achter ons. Ik zag toen opeens de schoen van de grensrechter omhoog gaan in die meute en toen lag hij op de grond en werd hij geschopt. U vraagt mij of ik weet door wie hij de eerste keer is geschopt. Dat weet ik niet precies meer, er was er wel eentje bij die had gele schoenen en volgens mij oranjerode sokken. (…) Deze persoon was ook bezig met schoppen. Ook een jongen met zijn haar wat achterover, van die sliertjes een soort dreadlocks naar achteren in strepen, heeft geschopt. Dit was volgens mij bij de tweede confrontatie. Het was toen [slachtoffer, keeper] ernaartoe rende want hij wilde de grensrechter helpen. [slachtoffer, keeper] struikelde toen en kwam toen in het midden terecht. U vraagt mij of dit struikelen van [slachtoffer, keeper] bij de tweede confrontatie was. Ja, bij de tweede confrontatie. Ik heb [slachtoffer, keeper] er toen ook uit gehaald want hij werd ook geschopt. Ik weet zeker dat er ook bij de eerste confrontatie is geschopt maar ik heb niet gezien door hoeveel mensen want ze stonden er allemaal omheen dus mijn zicht was belemmerd. Ze schopten tegen zijn rug, zij en tegen zijn achterhoofd. Het ging behoorlijk te keer. (…) Ik stond op een meter of 15 afstand. (…) Bij de eerste confrontatie ging zijn schoen de lucht in. U vraagt mij hoe de grensrechter bij de eerste confrontatie op de grond is gekomen. Al vechtend. Ik heb de grensrechter zelf niets zien doen. Ik heb enkel gezien dat zijn schoen de lucht in ging, dat hij tussen heel veel mensen stond, dat hij kwam te liggen en dat hij is weggerend. De tweede keer hebben ze hem laten struikelen. De grensrechter probeerde weg te komen en de jongens probeerden hem tegen te houden en toen lag de grensrechter weer op de grond. Het ging zo snel, je houdt het niet voor mogelijk zo snel. U vraagt mij van wie ik mij herinner dat ze hebben geschopt. De jongen met de gele schoenen en eentje met een volgens mij rood broekje aan. De rest van Nieuw Sloten liep in de normale kleding van Nieuw Sloten en deze jongen viel op door zijn rode broek. Deze jongens vielen door hun kleding op. De jongen met de gele schoenen was dezelfde als met de roodoranje sokken. De jongen met het rode broekje is dus iemand anders. De man met de sliertjes in het haar was ook weer iemand anders. (…) Ik heb gezien dat deze jongens echt schopten. (…) [slachtoffer, keeper] kwam er struikelend bij omdat hij de grensrechter probeerde te ontzetten en kwam op de grond terecht.”
[getuige G] verklaarde op 4 december 2012 :
“Eigenlijk gelijk na de wedstrijd gebeurde het bewuste incident met grensrechter [slachtoffer]. Ik liep naar de zijkant van het veld. Ik liep op een gegeven moment langs 4 spelers van Nieuw Sloten en [slachtoffer] heen. Ik zag dat ze boos waren richting hem. Ik vond dat zij hem aan het intimideren waren. Ik hoorde ze fel richting hem praten, ze gingen dichter bij hem staan. Ik zag in ieder geval 1 speler heel dicht tegen hem aan ging staan, ik denk dat er net 30 centimeter tussen zat. Hij droeg een shirt met nummer 14 aan (…). Ik weet niet precies wat er toen is gebeurd, maar even later zag ik [slachtoffer] wegrennen in de richting van de middenstip en ik zag dat de 4 van Nieuw Sloten achter hem aanrenden. In de directe omgeving van de middenstip stonden spelers van Buitenboys en Nieuw Sloten. Ik zag dat [slachtoffer] viel (…) ik zag dat hij rolde over de grond. Gelijk zag ik dat diverse spelers van Nieuw Sloten hem begonnen te schoppen. Ik denk dat het er zeker 3 of meer waren. Ik zag aan de kleding dat het spelers waren van Nieuw Sloten. (…) Ik zag dat [slachtoffer] probeerde op te staan, toen hij bijna overeind was, probeerde hij zich te verdedigen door zelf terug te schoppen waardoor 1 van zijn schoenen uitvloog. Een van onze spelers, [slachtoffer, keeper], sprong tussen de spelers van Nieuw Sloten en [slachtoffer]. Doordat [slachtoffer, keeper] er tussen sprong kreeg [slachtoffer, keeper] ook nog in ieder geval 1 schop. Ik zag dat hij wel kon blijven staan. Ik zag wel dat [slachtoffer, keeper] zich probeerde af te weren door terug te schoppen.”
[getuige Y] verklaarde op 4 december 2012: “Ik zag na het fluitsignaal dat er veel mensen naar de scheidsrechter gingen om een hand te geven. En ik zag dat er discussie ontstond. (…) Ik zag mijn broertje ongeveer 10 meter van mij af. Ik zag dat hij op de grond lag en ik zag ook dat meneer [slachtoffer] toen op de grond lag. Ik zag dat er geschopt werd door een aantal mensen, ik kan niet zeggen hoeveel precies. Ik zag ook dat ze beiden geschopt werden. Ik zag dat [slachtoffer, keeper] zijn armen omhoog had gedaan om zijn hoofd te beschermen. Ik zag dat hij op zijn rug geschopt werd. En volgens mij kun je op een van de foto’s goed zien wie dat gedaan heeft. Het was een negroide jongen, dat heb ik later weer op de foto gezien. Ik zag dat meneer [slachtoffer] op zijn zij lag. Ik zag iemand achter hem staan die rode sokken aan had en hij had knalgele schoenen aan. Ik zag deze jongen ook schoppen. Ik zag dat hij hem op zijn rug schopte.”
[getuige F] verklaarde op 13 december 2012: “Ik zag dat de grensrechter werd weggetrokken of geduwd door iemand bij nummer 14 vandaan, daarop sloeg de vlam in de pan. (…) Ik draai mij om en ik zie een vechtpartij aan de gang zijn. De keeper van Buitenboys was er ook bij. Ik zag dat de keeper van Buitenboys op de grond lag. Ik zag [verdachte B] de keeper van Buitenboys schoppen. (…) Ik heb niet gezien waar hij geraakt werd. Er liepen veel mensen die het probeerde(n) te stoppen. Ik weet niet hoeveel keer hij hem geraakt heeft.”
Bij de rechter-commissaris verklaarde de getuige [getuige F]: “De tweede keer waren er nog meer spelers aan het bakkeleien. (…) Ik zag toen dat er een vechtpartij was tussen [verdachte B] en de keeper van Buitenboys. Ik zag dat ze aan het knokken waren. (…) Ik weet dat [verdachte B] stond en dat de keeper van Buitenboys lager was. Ik weet niet of [verdachte B] heeft geschopt, hij was aan het vechten. Er stonden ook andere spelers omheen. (…) Ik heb de grensrechter niet op de grond zien liggen. Ik was gefocust op de vechtpartij tussen [verdachte B] en de keeper van Buitenboys.”
Uit voorgaande bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang bezien, volgt naar het oordeel van de rechtbank dat een aantal spelers van de voetbalclub Nieuw Sloten, de grensrechter [slachtoffer] en de keeper [slachtoffer, keeper] op 2 december 2012 op het voetbalveld van de voetbalvereniging Buitenboys bij een vechtpartij waren betrokken.
[slachtoffer] werd daarbij door een aantal spelers getrapt tegen het hoofd, de nek en/of het lichaam. Verdachte is naar deze vechtpartij toegelopen en heeft vervolgens [slachtoffer, keeper], die zich in de vechtende menigte bevond, een klap gegeven en hem tweemaal tegen zijn benen geschopt.
De rechtbank is van oordeel dat het geweld tegen [slachtoffer] en [slachtoffer, keeper] aangemerkt dient te worden als openlijk geweld, nu dit geweld plaats heeft gevonden in de openbare ruimte, een voetbalveld. Verdachte heeft zich niet van deze geweldpleging gedistantieerd. Hij heeft juist een wezenlijke bijdrage aan dit geweld tegen [slachtoffer] en [slachtoffer, keeper] geleverd. Verdachte is immers naar de vechtende menigte gerend, heeft zich bij de groep gevoegd en heeft daar [slachtoffer, keeper] geslagen en tweemaal tegen de benen getrapt. Zodoende heeft hij een significante en wezenlijke bijdrage geleverd aan het door de groep uitgeoefende openlijk geweld tegen zowel [slachtoffer] als [slachtoffer, keeper].
De rechtbank acht derhalve wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 2 ten laste gelegde heeft begaan.
5 BEWEZENVERKLARING
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat:
2.
hij op 02 december 2012 te Almere met anderen, op een voor het publiek toegankelijke plaats, te weten op het terrein van voetbalvereniging Buitenboys, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer] en [slachtoffer, keeper], welk geweld bestond uit het meerdere malen , (met kracht) schoppen of trappen en eenmaal slaan of stompen tegen het hoofd en/of de nek en/of het lichaam van die [slachtoffer] en meerdere malen (met kracht) trappen en eenmaal slaan tegen het lichaam van die [slachtoffer, keeper].
6 KWALIFICATIE
Het bewezene levert op:
Het openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen.
7 STRAFBAARHEID
Het feit en verdachte zijn strafbaar, nu geen feiten of omstandigheden zijn gebleken die die strafbaarheid zouden opheffen of uitsluiten.
8 STRAFOPLEGGING
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot 30 dagen
jeugddetentie waarvan 13 dagen jeugddetentie voorwaardelijk met een proeftijd van twee
jaren met als bijzondere voorwaarde de maatregel Hulp en Steun.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht jeugddetentie op te leggen die gelijk is aan de duur van het voorarrest en daarnaast een voorwaardelijke straf met als bijzondere voorwaarde de maatregel Hulp en Steun.
Het oordeel van de rechtbank
Gelet op de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, op de omstandigheden waaronder verdachte zich daaraan heeft schuldig gemaakt en op de persoon van de verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, acht de rechtbank de na te noemen beslissing passend.
Verdachte heeft samen met anderen openlijk geweld gepleegd tegen twee personen die zich in hun vrije tijd, uitsluitend voor hun sportieve ontspanning, op het voetbalveld bevonden.
Geweld hoort niet thuis op het voetbalveld. Door zich in een groep en dus met overmacht te keren tegen deze twee personen heeft verdachte niet alleen ernstig inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van de slachtoffers, ook heeft hij de voetbalsport in het algemeen in een kwaad daglicht geplaatst. Voorts heeft verdachte de onbevangenheid, waarmee vele amateurs wekelijks die sport beoefenen, ernstig geschaad.
De rechtbank heeft rekening gehouden met een de verdachte betreffend Pro Justitia rapport d.d. 25 maart 2013, uitgebracht door K.N. Broek (psychiater) en d.d. 14 maart 2013 H.R.J. ter Borg (psycholoog).
Samenvattend blijkt uit de rapportage van de psychiater dat verdachte geen ziekelijke stoornis of een gebrekkige ontwikkeling van zijn geestvermogens heeft, wel dat hij een versterkte puberteit heeft waarbij gesproken kan worden van versterkte faseproblematiek. Ten tijde van het ten laste gelegde was de versterkte faseproblematiek eveneens aanwezig. De psychiater concludeert dat verdachte volledig toerekeningsvatbaar is.
Verder komt uit de rapportage naar voren dat verdachte gezien zijn versterkte faseproblematiek baat zou kunnen hebben bij een ambulante emotieregulatie training. Geadviseerd wordt daarom een deels voorwaardelijke jeugddetentie met als voorwaarde een ambulante emotieregulatietraining voor de duur van maximaal één jaar.
Uit de rapportage van de psycholoog komt naar voren dat er sprake is van externaliserende gedragsproblematiek, waaronder incidenteel impulsregulatieproblemen, naast oppositioneel-opstandige uitingen, die zich in diagnostische zin laten beschrijven als ‘versterkte faseproblematiek’. Van een stoornis in engere zin of gebrekkige ontwikkeling kan niet worden gesproken. Verdachte kan vooral vanwege zijn temperamentvolle karakter soms fel reageren. De kans op herhaling van agressieve uitingen kan worden verminderd door begeleiding of training zoals ‘Tools for You’.
De rechtbank heeft voorts rekening gehouden met een rapportage van de Raad voor de Kinderbescherming d.d. 8 mei 2013. Hieruit komt naar voren dat verdachte gemotiveerd is op school en dat hij niet verzuimt. Verdachte heeft weinig vrienden en geen bijbaantje. Zijn broers hebben politiecontacten maar deze lijken verdachte niet te beïnvloeden. Er zijn geen aanwijzingen voor middelengebruik en voor geestelijke problemen. Het algemeen recidiverisico wordt ingeschat als laag en het risico op geweld tegen personen als hoog.
De Raad adviseert een deels voorwaardelijke jeugddetentie op te leggen met als bijzondere voorwaarde dat verdachte zich houdt aan de aanwijzingen van de jeugdreclassering voor de duur van 1 jaar.
Uit een advies van Bureau Jeugdzorg d.d. 21 mei 2013 volgt dat zij zeer tevreden zijn over de ontwikkeling van verdachte en dat zij weinig tot geen zorgpunten zien. Bureau Jeugdzorg adviseert wel de maatregel Hulp en Steun op te leggen om verdachte te kunnen begeleiden. Deze begeleiding zou dan met name moeten zien op de gevolgen en de impact van deze strafzaak op verdachte. Omdat het jongere broertje van verdachte door de Raad van de Kinderbescherming is verwezen naar de William Schrikker Groep, adviseert Bureau Jeugdzorg de maatregel Hulp en Steun te laten uitvoeren door deze zelfde instantie.
Bij haar beslissing heeft de rechtbank tevens rekening gehouden met:
- een de verdachte betreffend uittreksel justitiële documentatie d.d. 5 december 2012;
- een de verdachte betreffend rapportage van de Raad voor de Kinderbescherming d.d.
5 december 2012.
Alles overwegende is de rechtbank van oordeel dat een jeugddetentie voor de duur van
30 dagen noodzakelijk is, omdat aard en ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, door een lichtere strafrechtelijke afdoening van de zaak miskend zouden worden. Bijzondere omstandigheden die tot een ander oordeel zouden moeten voeren, acht de rechtbank niet aanwezig.
De rechtbank zal daarvan 13 dagen jeugddetentie voorwaardelijk opleggen met een proeftijd van twee jaren om de oplegging van een bijzondere voorwaarde mogelijk te maken en verdachte ervan te weerhouden in de toekomst wederom strafbare feiten te plegen.
De officier van justitie heeft gevorderd te bepalen dat de bijzondere voorwaarden dadelijk uitvoerbaar zullen zijn. Nu dit op grond van art. 77za van het Wetboek van Strafrecht alleen mogelijk is indien er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen, en verdachte niet eerder is veroordeeld voor enig geweldsmisdrijf, zal de rechtbank deze vordering afwijzen.
9 DE BENADEELDE PARTIJEN
Voor aanvang van de terechtzitting hebben [BP A]. , [BP B] , [BP C] en [zoon slachtoffer] zich als benadeelde partijen in dit geding gevoegd en een vordering ingediend tot vergoeding van schade ten gevolge van het aan verdachte onder 1 ten laste gelegde feit. De hoogte van die schade wordt door de benadeelde partijen begroot op een bedrag van respectievelijk € 252.173,25, € 26.641,00,
€ 29.070,00 en € 36.669,00.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de benadeelde partijen niet-ontvankelijk te verklaren, gelet op de door hem gevorderde vrijspraak voor feit 1.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht de benadeelde partijen niet-ontvankelijk te verklaren gelet op de door hem bepleite integrale vrijspraak van feit 1.
Het oordeel van de rechtbank
De benadeelde partijen [BP A]. , [BP B] , [BP C] en [zoon slachtoffer] dienen in hun vorderingen niet-ontvankelijk te worden verklaard nu de verdachte van het hem onder 1 ten laste gelegde zal worden vrijgesproken. De rechtbank zal bepalen dat deze vorderingen slechts bij de burgerlijke rechter aangebracht kunnen worden.
10 TOEPASSELIJKHEID WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN
De beslissing berust op de artikelen 27, 77a, 77g, 77h, 77i, 77x, 77y, 77z, 77za, 77aa en 141 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.
11 BESLISSING
De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart niet bewezen hetgeen onder 1 primair, subsidiair en meer subsidiair verdachte is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
Bewezenverklaring
- verklaart het onder 2 ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 5 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van hetgeen onder 2 meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezen verklaarde feit strafbaar;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt de verdachte tot een jeugddetentie voor de duur van 30 dagen;
- bepaalt dat de tijd, door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde jeugddetentie in mindering zal worden gebracht;
- bepaalt dat van de jeugddetentie een gedeelte, groot 13 dagen, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond van het feit dat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van twee jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of omdat de verdachte ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit geen medewerking heeft verleend aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden en medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht bedoeld in artikel 77aa van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen of gedurende die proeftijd de hierna te melden bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd;
- stelt als bijzondere voorwaarde dat de verdachte zich zal gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen, te geven door de William Schrikker Groep, zulks zolang deze instelling dat gedurende de proeftijd nodig oordeelt, met opdracht aan die instelling als bedoeld in artikel 77aa van het Wetboek van Strafrecht;
- heft op het (geschorste) bevel voorlopige hechtenis;
Benadeelde partijen
- bepaalt dat de benadeelde partijen [BP A] , [BP B] , [BP C] en [zoon slachtoffer] in hun vorderingen niet-ontvankelijk zijn en dat zij hun vorderingen slechts bij de burgerlijke rechter kunnen aanbrengen.
Dit vonnis is gewezen door mr. A. van Holten, voorzitter en tevens kinderrechter,
mr. drs. S.M. van Lieshout, en mr. F.H. Schormans, rechters, in tegenwoordigheid van
mr. E.H. Ruitenbeek en mr. S.J. de Vries, griffiers, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 17 juni 2013.
Mr. Ruitenbeek voornoemd was buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.