ECLI:NL:RBMNE:2013:CA3201

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
19 juni 2013
Publicatiedatum
22 juni 2013
Zaaknummer
C/16/322074 / HA ZA 12-592 + C/16/343450 / HA ZA 13-334
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestuurdersaansprakelijkheid en schending van de Beklamelnorm bij aandelenoverdracht

In deze zaak, die voor de Rechtbank Midden-Nederland werd behandeld, stond de aansprakelijkheid van bestuurders centraal in het kader van een aandelenoverdracht. De eiseres, een besloten vennootschap, had aandelen verkocht aan Knowledge People B.V. en K.G. Holding B.V. De bestuurders van deze vennootschappen, waaronder [gedaagde in conventie sub 1], werden aangeklaagd wegens onrechtmatig handelen. De rechtbank oordeelde dat de gedaagden de Beklamelnorm hadden geschonden door de koopprijs niet te betalen, ondanks dat zij wisten dat de vennootschappen niet in staat waren om aan hun verplichtingen te voldoen. De rechtbank stelde vast dat de gedaagden, als bestuurders, een zorgplicht hadden om ervoor te zorgen dat de vennootschappen aan hun financiële verplichtingen konden voldoen. De rechtbank oordeelde dat de gedaagden onrechtmatig hadden gehandeld door geen kapitaal ter beschikking te stellen voor de betaling van de koopprijs, wat leidde tot schade voor de eiseres. De rechtbank wees de vorderingen van de eiseres toe en veroordeelde de gedaagden hoofdelijk tot betaling van een aanzienlijk bedrag, vermeerderd met wettelijke rente. Tevens werden de gedaagden veroordeeld in de proceskosten. Dit vonnis benadrukt de verantwoordelijkheden van bestuurders bij het aangaan van financiële verplichtingen en de gevolgen van het niet nakomen daarvan.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Afdeling Civiel recht
handelskamer
locatie Utrecht
Vonnis in hoofdzaak en vrijwaring van 19 juni 2013
in de zaak met zaaknummer / rolnummer: C/16/322074 / HA ZA 12-592 van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiseres in conventie] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats], gemeente [gemeente], kantoorhoudende te [vestigingsplaats], gemeente [gemeente],
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat: mr. M.D.N. van Duyl te Roermond,
tegen
1. [gedaagde in conventie sub 1],
wonende te [woonplaats],
gedaagde in conventie,
eiser in reconventie,
advocaat: mr. T. Hoekx-Audiffred te Amsterdam,
2. [gedaagde in conventie sub 2],
wonende te [woonplaats], gemeente [gemeente],
gedaagde in conventie,
niet verschenen,
en in de zaak met zaaknummer / rolnummer C/16/343450 / HA ZA 13-334 van
[gedaagde in conventie sub 1],
wonende te [woonplaats],
eiser,
advocaat: mr. T. Hoekx-Audiffred te Amsterdam,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats], gemeente [gemeente],
gedaagde,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna [eiseres in conventie], [gedaagden in conventie c.s.], [gedaagde in conventie sub 1] en [gedaagde] genoemd worden.
1. De procedure in de hoofdzaak
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 19 september 2012;
- het tegen [gedaagde] verleende verstek;
- de akte vermeerdering/wijziging van eis in conventie, tevens houdende conclusie van antwoord in reconventie;
- het exploit van betekening aan [gedaagde] van de akte vermeerdering/wijziging van eis in conventie, tevens houdende conclusie van antwoord in reconventie;
- het proces-verbaal van comparitie van 8 april 2013.
1.2. Ten slotte is vonnis in de hoofdzaak bepaald.
2. De procedure in de vrijwaringszaak
2.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding;
- het tegen [gedaagde] verleende verstek.
2.2. Ten slotte is vonnis in de vrijwaringszaak bepaald.
3. De feiten in de hoofdzaak in conventie en in reconventie en in de vrijwaringszaak
3.1. [eiseres in conventie] hield alle aandelen in Staalbouw Eindhoven I B.V. (hierna: Staalbouw Eindhoven I). Deze aandelen heeft [eiseres in conventie] bij overeenkomst van 18 augustus 2010 (hierna: de koopovereenkomst) verkocht aan Knowledge People B.V. (hierna: Knowledge People) en K.G. Holding B.V. (hierna: K.G. Holding). Bestuurder en enig aandeelhouder van Knowledge People is [gedaagde in conventie sub 1]. [gedaagde] is bestuurder en enig aandeelhouder van K.G. Holding.
3.2. Knowledge People kocht van [eiseres in conventie] 36 aandelen, zijnde 20% van het totale aantal aandelen en K.G. Holding 144 aandelen, zijnde de resterende 80% van het totale aantal aandelen.
3.3. De koopprijs per aandeel is bepaald op € 7.278,24, waarmee de koopprijs in totaal € 1.310.084,00 bedroeg. Deze koopprijs zou op grond van artikel 2 lid 2 van de koopovereenkomst in vijf termijnen door de kopers aan [eiseres in conventie] worden voldaan. Vier termijnen van ieder € 240.825,00 dienden op 30 juni 2011, 31 december 2011, 30 juni 2012 en 31 december 2012 te worden voldaan en de vijfde termijn van € 346.784,00 op 30 september 2013.
3.4. Bij notariële akte van 23 augustus 2010 zijn de aandelen die [eiseres in conventie] hield in Staalbouw Eindhoven I geleverd aan Knowledge People en K.G. Holding.
3.5. Eveneens op 23 augustus 2010 kocht Staalbouw Eindhoven I de aandelen die [eiseres in conventie] hield in [bedrijf 1] B.V., [bedrijf 2] B.V. en [bedrijf 3] B.V.
3.6. [bedrijf 1] B.V., [bedrijf 3], [bedrijf 2] en Staalbouw Eindhoven I zijn op respectievelijk 21 september 2010, 12 oktober 2010, 29 maart 2011 en 20 oktober 2011 in staat van faillissement verklaard.
3.7. Bij verstekvonnis van de (toenmalige) rechtbank Breda van 23 mei 2011 zijn Knowledge People en K.G. Holding op vordering van [eiseres in conventie] hoofdelijk veroordeeld tot betaling van – onder meer – de eerste twee termijnbetalingen voor de koopprijs, in totaal € 481.650,00. Omdat geen rechtsmiddel is ingesteld, is dit vonnis in kracht van gewijsde gegaan.
3.8. Op 21 november 2012 heeft de (toenmalige) rechtbank Breda Knowledge People en K.G. Holding bij verstekvonnis hoofdelijk veroordeeld tot betaling van – kort gezegd – € 481.650,00, te vermeerderen met wettelijke handelsrente, en beslagkosten. Dit bedrag van € 481.650,00 had betrekking op de derde en vierde betalingstermijn voor de koopprijs. Ook dit vonnis is in kracht van gewijsde gegaan.
3.9. K.G. Holding is bij vonnis van de rechtbank Rotterdam van 7 maart 2013 in staat van faillissement verklaard.
4. De geschillen
in de hoofdzaak in conventie
4.1. Na wijziging van eis vordert [eiseres in conventie] in conventie bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
1. te verklaren voor recht dat [gedaagde in conventie sub 1] en/of [gedaagde] met hun handelwijze onrechtmatig jegens [eiseres in conventie] hebben gehandeld;
2. [gedaagde in conventie sub 1] en/of [gedaagde] ieder hoofdelijk, des de een betalend de ander zal zijn bevrijd, te veroordelen tot betaling van een bedrag van € 963.300,00, althans een door de rechtbank in goede justitie te bepalen bedrag, aan [eiseres in conventie], te vermeerderen met de wettelijke handelsrente als bedoeld in artikel 6:119a BW over:
a. de per 30 juni 2011 verstreken termijnbetaling van € 240.825,00 met ingang van 1 juli 2011;
b. de per 31 december 2011 verstreken termijnbetaling van € 240.825,00 met ingang van 1 januari 2012;
c. de per 30 juni 2012 verstreken termijnbetaling van € 240.825,00 met ingang van 1 juli 2012;
d. de per 31 december 2012 verstreken termijnbetaling van € 240.825,00 met ingang van 1 januari 2013;
e. althans vanaf de dag der dagvaarding, althans vanaf een door de rechtbank in goede justitie te bepalen datum;
steeds tot de dag der algehele voldoening;
3. [gedaagde in conventie sub 1] en/of [gedaagde] ieder hoofdelijk, des de een betalend de ander zal zijn bevrijd, te veroordelen tot betaling van de vijfde termijnbetaling van € 346.784,00, althans een door de rechtbank in goede justitie te bepalen bedrag, op uiterlijk 30 september 2013 aan [eiseres in conventie], vermeerderd met de wettelijke handelsrente als bedoeld in artikel 6:119a BW met ingang van 1 oktober 2013, althans vanaf een door de rechtbank in goede justitie te bepalen datum, tot de dag van algehele voldoening;
4. [gedaagde in conventie sub 1] en/of [gedaagde] ieder hoofdelijk, des de een betalend de ander zal zijn bevrijd, te veroordelen tot betaling van een bedrag van € 4.000,00 aan buitengerechtelijke kosten;
5. [gedaagde in conventie sub 1] en/of [gedaagde] ieder hoofdelijk, des de een betalend de ander zal zijn bevrijd, te veroordelen tot betaling van € 1.513,64 aan beslagkosten;
6. [gedaagde in conventie sub 1] en/of [gedaagde] ieder hoofdelijk, des de een betalend de ander zal zijn bevrijd, te veroordelen tot betaling van de kosten van de procedure, alsmede de nakosten;
7. [gedaagde in conventie sub 1] en/of [gedaagde] ieder hoofdelijk, des de een betalend de ander zal zijn bevrijd, te veroordelen tot betaling van de wettelijke rente over de proceskosten vanaf veertien dagen na het vonnis.
4.2. [gedaagden in conventie c.s.] voert verweer.
4.3. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
in de hoofdzaak in reconventie
4.4. [gedaagde in conventie sub 1] vordert in reconventie bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
1. de koopovereenkomst van 18 augustus 2010 te vernietiging wegens een wilsgebrek aan de zijde van [gedaagde in conventie sub 1];
2. [eiseres in conventie] te veroordelen tot betaling van de schade aan de zijde van [gedaagde in conventie sub 1] als gevolg van de toerekenbare tekortkoming bij de uitvoering van de koopovereenkomst van 18 augustus 2010, welke schade bestaat uit het verlies van inkomsten door de schade aan Knowledge People, alsmede de schade die is toegebracht door de onrechtmatige beslagleggingen en welke schade voor het overige dient te worden opgemaakt bij staat;
3. veroordeling van [eiseres in conventie] in de kosten van het geding.
4.5. [eiseres in conventie] voert verweer en concludeert tot niet-ontvankelijkheid van [gedaagde in conventie sub 1] in zijn reconventionele vorderingen, althans tot afwijzing daarvan.
4.6. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
in de vrijwaringszaak
4.7. [gedaagde in conventie sub 1] vordert – samengevat – dat [gedaagde] wordt veroordeeld om aan [gedaagde in conventie sub 1] te betalen al hetgeen waartoe [gedaagde in conventie sub 1] in de hoofdzaak mocht worden veroordeeld, inclusief de proceskosten van de hoofdzaak, met veroordeling van [gedaagde] in de kosten van de vrijwaring.
4.8. [gedaagde] is in de vrijwaringszaak niet verschenen, tegen hem is verstek verleend.
5. De beoordeling
in de hoofdzaak
Vorderingen in conventie jegens [gedaagde in conventie sub 1] en de reconventionele vorderingen van [gedaagde in conventie sub 1]
5.1. Als meest verstrekkend verweer stelt [gedaagde in conventie sub 1] dat [eiseres in conventie] niet-ontvankelijk moet worden verklaard omdat zij niet heeft voldaan aan haar substantiëringsplicht.
5.2. [eiseres in conventie] is ingevolge het bepaalde in artikel 111 lid 3 Rv jo artikel 21 Rv gehouden haar vordering te substantiëren en het haar bekende verweer van de gedaagde partij op te nemen. Het strekt naar het oordeel van de rechtbank echter te ver om aan het al dan niet juist vermelden van het verweer van [gedaagde in conventie sub 1] de gevolgtrekking te verbinden dat [eiseres in conventie] niet-ontvankelijk is in haar vordering, zoals door [gedaagde in conventie sub 1] bepleit. Voorts heeft [gedaagde in conventie sub 1] niet onderbouwd op welke wijze hij belemmerd zou zijn in zijn procesvoering. Nu niet is komen vast te staan dat [gedaagde in conventie sub 1] in enig rechtens relevant procesbelang is geschaad, wordt dit verweer verworpen en kan [eiseres in conventie] in haar vordering worden ontvangen.
5.3. De akte vermeerdering/wijziging van eis in conventie, tevens houdende conclusie van antwoord in reconventie is aan de niet verschenen [gedaagde] betekend, zodat met toepassing van artikel 130 lid 3 Rv in deze procedure ook jegens [gedaagde] op de gewijzigde eis dient te worden beslist.
5.4. Gelet op de samenhang tussen de vorderingen in conventie en in reconventie en de door [gedaagde in conventie sub 1] in reconventie gevorderde vernietiging van de koopovereenkomst van 18 augustus 2010, zullen beide geschillen gezamenlijk worden behandeld.
5.5. Gelet op de gevolgen van de door [gedaagde in conventie sub 1] in reconventie gevorderde vernietiging van de koopovereenkomst van 18 augustus 2010 voor de beoordeling van de overige vorderingen in conventie en in reconventie, zal dit deel van de reconventionele vordering eerst aan bod komen. Zoals [eiseres in conventie] met juistheid aanvoert, is [gedaagde in conventie sub 1] geen partij bij bedoelde koopovereenkomst. Derhalve komt, wat er ook zij van de door hem aangevoerde grondslagen voor dit deel van zijn vordering, aan [gedaagde in conventie sub 1] geen vorderingsrecht toe en dient de gevorderde vernietiging te worden afgewezen.
5.6. [eiseres in conventie] stelt in conventie – samengevat – dat [gedaagde in conventie sub 1] en [gedaagde], als bestuurders van respectievelijk Knowledge People en K.G. Holding, bij het aangaan van de koopovereenkomst met [eiseres in conventie] wisten, althans redelijkerwijs behoorden te weten, dat Knowledge People en K.G. Holding hun betalingsverplichtingen die voortvloeien uit de koopovereenkomst niet konden nakomen en dat deze vennootschappen geen verhaal zouden bieden voor de als gevolg van de niet-nakoming door deze vennootschappen door [eiseres in conventie] te lijden schade. [gedaagde in conventie sub 1] en [gedaagde] hebben zodanig onzorgvuldig gehandeld dat hen daarvan een ernstig verwijt kan worden gemaakt. Dit maakt dat zij onrechtmatig jegens hem hebben gehandeld, aldus [eiseres in conventie].
5.7. Vooropgesteld wordt dat Knowledge People en K.G. Holding hun contractuele verplichtingen tot betaling aan [eiseres in conventie] van de genoemde betalingstermijnen voor de koopsom niet zijn nagekomen. De toerekenbare tekortkoming van Knowledge People en K.G. Holding jegens [eiseres in conventie] is daarmee gegeven. Daarover heeft de rechtbank Breda reeds onherroepelijk beslist en daarbij geoordeeld dat Knowledge People en K.G. Holding hoofdelijk aansprakelijk zijn. Wel is het daarbij de vraag of, gegeven deze toerekenbare tekortkoming van Knowledge People en K.G. Holding, [gedaagde in conventie sub 1] en [gedaagde], als bestuurders van respectievelijk Knowledge People en K.G. Holding, op grond van onrechtmatige daad aansprakelijk zijn.
5.8. Hoewel [gedaagde in conventie sub 1] aanvoert dat het voor Knowledge People ten tijde van het aangaan van de koopovereenkomst mogelijk was de koopovereenkomst volledig na te komen en er voor [gedaagde in conventie sub 1] geen reden was om aan te nemen dat Knowledge People haar verplichtingen niet zou kunnen nakomen, heeft hij deze stelling op geen enkele wijze onderbouwd. [gedaagde in conventie sub 1] heeft als enig bestuurder de volledige zeggenschap over Knowledge People en hij houdt tevens alle aandelen in die vennootschap. Hij heeft [eiseres in conventie] voorafgaand aan het sluiten van de koopovereenkomst toegezegd dat Knowledge People zelfstandig over voldoende liquide middelen beschikte om aan haar uit de koopovereenkomst voortvloeiende verbintenissen te voldoen, waarbij [gedaagde in conventie sub 1] ook aan [eiseres in conventie] kenbaar gemaakt over een bedrag van € 450.000,00 te beschikken – welk bedrag hij ontving als vergoeding voor de ontbinding van zijn arbeidsovereenkomst bij zijn voormalig werkgever Future Pipe Industries te Hardenberg. Verder zijn partijen bij de koopovereenkomst overeengekomen de koopprijs in vijf termijnen te voldoen teneinde de kopers niet ineens te belasten met de volledige koopprijs van € 1.310.084,00. In een geval als het onderhavige lag het op de weg van [gedaagde in conventie sub 1] om voldoende aannemelijk te maken dat hij ten tijde van het aangaan van de door de vennootschap niet nagekomen koopovereenkomst wist noch behoorde te weten dat zij niet zou kunnen nakomen en evenmin verhaal zou bieden voor de ingevolge die wanprestatie door [eiseres in conventie] te lijden schade (vgl. Hoge Raad 3 april 1992, NJ 1992, 411 en Hoge Raad 10 juni 1994, NJ 1994, 766). Dit heeft [gedaagde in conventie sub 1] niet gedaan. Hij heeft geen stukken overgelegd waaruit de financiële omstandigheden van Knowledge People blijken ten tijde van het sluiten van de koopovereenkomst en ook niet op andere wijze zijn stelling onderbouwd dat Knowledge People in staat was aan de verbintenissen te voldoen. Bovendien is gesteld noch gebleken dat Knowledge People in de loop der tijd betalingen heeft verricht aan [eiseres in conventie], ook niet op grond van de inmiddels in kracht van gewijsde gegane verstekvonnissen van de rechtbank Breda, zodat ook niet uit enige betaling zou kunnen blijken dat Knowledge People in staat moet worden geacht aan haar betalingsverplichtingen jegens [eiseres in conventie] te voldoen of te kunnen voldoen.
5.9. Bij het voorgaande komt dat, waar [gedaagde in conventie sub 1] de volledige zeggenschap had over Knowledge People en hij stelt dat hij in privé beschikte over voldoende financiële middelen om deze door hem beheerste vennootschap in staat te stellen de koopovereenkomst met [eiseres in conventie] na te komen, [gedaagde in conventie sub 1] ook onrechtmatig jegens [eiseres in conventie] heeft gehandeld door na te laten ervoor zorg te dragen dat van deze financieringsmogelijkheid gebruik werd gemaakt. Met verwerping van het op dit punt gevoerde verweer komt de rechtbank op grond van hetgeen hiervoor is overwogen tot het oordeel dat [gedaagde in conventie sub 1] onrechtmatig heeft gehandeld jegens [eiseres in conventie] en daarom aansprakelijk is voor de door [eiseres in conventie] als gevolg van dit handelen geleden schade.
5.10. Met zijn stelling dat het nimmer zijn bedoeling is geweest bij het sluiten van de koopovereenkomst om hoofdelijk aansprakelijk te worden voor betaling van de gehele koopprijs, verliest [gedaagde in conventie sub 1] uit het oog dat [eiseres in conventie] in deze procedure geen nakoming van de koopovereenkomst vordert, maar schadevergoeding op grond van onrechtmatig handelen door [gedaagden in conventie c.s.] Dit brengt mee dat de verweren met betrekking tot hetgeen al dan niet is overeengekomen in de koopovereenkomst omtrent eventuele hoofdelijkheid geen beoordeling behoeven.
5.11. In het verweer van [gedaagde in conventie sub 1] op het punt van de hoofdelijkheid ligt besloten dat de schade als gevolg van het onrechtmatig handelen van [gedaagden in conventie c.s.] volgens hem niet geheel aan hem kan worden toegerekend. [gedaagde in conventie sub 1] voert in dit verband aan dat Knowledge People twintig procent van de aandelen en K.G. Holding tachtig procent van de aandelen Staalbouw Eindhoven I zou verwerven en dat hij de dupe is geworden van de wijze waarop [gedaagde] zijn financiële gegoedheid heeft voorgesteld, terwijl [gedaagde] naar alle waarschijnlijkheid niet over de door hem voorgewende financiële middelen beschikte.
5.12. Dit verweer van [gedaagde in conventie sub 1] wordt verworpen ingevolge het bepaalde in artikel 6:102 lid 1 BW. [gedaagde in conventie sub 1] en [gedaagde] zijn op grond van dit artikel hoofdelijk verbonden tot vergoeding van de schade die [eiseres in conventie] heeft geleden. Voor de bepaling van hetgeen zij in hun onderlinge verhouding dienen bij te dragen is artikel 6:10 BW van belang. De uit dit artikel voortvloeiende bijdrageplicht komt aan de orde in de vrijwaringsprocedure tussen [gedaagde in conventie sub 1] en [gedaagde].
5.13. [gedaagde in conventie sub 1] heeft geen verweer gevoerd tegen de hoogte van de door [eiseres in conventie] gestelde schade zoals zij deze thans reeds tot een hoogte van € 963.300,00 geleden heeft, zodat de hoogte daarmee vast is komen te staan. Naar de rechtbank de stellingen van [eiseres in conventie] begrijpt, stelt hij dat het bedrag van € 346.784,00, dat ziet op de vijfde betalingstermijn, toekomstige schade is die zal intreden per 1 oktober 2013 indien Knowledge People en K.G. Holding deze termijn niet uiterlijk op 30 september 2013 voldoen.
5.14. Het verweer van [gedaagde in conventie sub 1], dat er samengevat op neerkomt dat de vennootschap Staalbouw Eindhoven I en aan haar gelieerde vennootschappen onvoldoende levensvatbaar waren, onder meer als gevolg van onttrekkingen door de bestuurders van die vennootschappen, doet aan het onrechtmatig handelen van [gedaagde in conventie sub 1] ten tijde van het sluiten van de koopovereenkomst met [eiseres in conventie] niet af. Hoewel [gedaagde in conventie sub 1] stelt dat Knowledge People de koopovereenkomst heeft vernietigd, dan wel ontbonden, blijkt dit nergens uit. Ook zijn door [gedaagde in conventie sub 1] geen stukken overgelegd waaruit de door Knowledge People ingeroepen vernietiging of ontbinding blijkt, nog daargelaten dat gesteld noch gebleken is dat [eiseres in conventie] heeft berust in de vernietiging of ontbinding. Voorts is in de procedure bij de rechtbank Breda de vernietiging van de koopovereenkomst niet in geroepen, zodat de rechtsverhouding tussen [eiseres in conventie] en Knowledge People en K.G. Holding onherroepelijk vaststaat. Derhalve zal de rechtbank ook dit verweer verwerpen.
5.15. De door [gedaagde in conventie sub 1] gestelde en in reconventie gevorderde schade waar het verlies van inkomsten van [gedaagde in conventie sub 1] betreft, komt niet voor toewijzing in aanmerking. In de stellingen die [gedaagde in conventie sub 1] aan zijn vordering tot vergoeding van schade ten grondslag legt, ligt besloten dat hij vergoeding vordert van schade die de vennootschap Knowledge People lijdt. [gedaagde in conventie sub 1] voert in dit verband aan dat hij geen winst heeft kunnen verwezenlijken met Staalbouw Eindhoven I door het verzwijgen, dan wel de weigering van [eiseres in conventie] tot aanpassing van de aanbiedingsregeling van aandelen in Sonnastaal en het veroorzaken van het faillissement van Sonnastaal. Door deze handelingen, dan wel dit nalaten, is zijn onderneming Knowledge People in staat van onmogelijkheid van betalen geraakt en zal een faillissement onafwendbaar zijn, aldus [gedaagde in conventie sub 1]. Hiermee is [gedaagde in conventie sub 1] naar eigen zeggen de mogelijkheid ontnomen om zich van een inkomen te verzekeren.
5.16. Voor toewijzing van deze schade is geen plaats omdat [gedaagde in conventie sub 1] onvoldoende feiten en (bijkomende) omstandigheden heeft gesteld die, ook indien zij zouden komen vast te staan, tot het oordeel kunnen leiden dat sprake is van een schending van een door [eiseres in conventie] in acht te nemen zorgvuldigheidsnorm jegens [gedaagde in conventie sub 1]. Voor zover [gedaagde in conventie sub 1] bedoeld heeft vergoeding te vorderen van schade die Knowledge People heeft geleden, dient de vordering te worden afgewezen omdat niet aan [gedaagde in conventie sub 1], maar aan de betreffende vennootschap in voorkomend geval een vorderingsrecht toekomt.
5.17. Zoals hiervoor is overwogen zullen de vorderingen van [eiseres in conventie] in conventie worden toegewezen. Dit brengt mee dat geen sprake is van onrechtmatig ten laste van [gedaagde in conventie sub 1] gelegde beslagen, zodat het deel van zijn reconventionele vordering dat betrekking heeft op vergoeding van schade als gevolg van de beslagleggingen dient te worden afgewezen.
5.18. [eiseres in conventie] vordert in conventie [gedaagden in conventie c.s.] hoofdelijk te veroordelen tot betaling van € 1.513,64 ter zake van beslagkosten. Uit de door haar overgelegde stukken blijkt evenwel dat ten aanzien van [gedaagden in conventie c.s.] afzonderlijke verzoekschriften tot verlenen van verlof voor het leggen van conservatoir beslag en afzonderlijke exploiten van betekening van dit verlof en overbetekening van gelegde beslagen heeft plaatsgevonden. [eiseres in conventie] heeft onvoldoende feiten en omstandigheden aangevoerd ter onderbouwing van de gestelde hoofdelijke aansprakelijkheid voor de gemaakte beslagkosten. [gedaagde in conventie sub 1] zal daarom, mede gelet op het bepaalde in artikel 706 Rv, worden veroordeeld tot betaling van de beslagkosten voor zover deze betrekking hebben op de ten laste van hem gelegde beslagen. Deze beslagkosten worden begroot op € 879,62 voor verschotten en € 3.211,00 voor salaris advocaat (1 rekest x € 3.211,00). [gedaagde] zal, gelet op genoemd artikel, worden veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 634,02 voor verschotten en € 3.211,00 voor salaris advocaat (1 rekest x € 3.211,00), zijnde de beslagkosten die betrekking hebben op de ten laste van hem gelegde beslagen.
5.19. Nu de vorderingen van [eiseres in conventie] niet voortvloeien uit een handelsovereenkomst, maar betrekking hebben op een op onrechtmatige daad gebaseerde schadevergoeding, komt niet de gevorderde wettelijke handelsrente, maar wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW voor vergoeding in aanmerking. Deze rente zal als niet, althans onvoldoende gemotiveerd weersproken worden toegewezen vanaf de door [eiseres in conventie] gestelde data.
5.20. [eiseres in conventie] heeft een bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten gevorderd. Voor de verschuldigdheid van buitengerechtelijke incassokosten dient te worden gesteld en onderbouwd op grond waarvan deze verschuldigd zijn en voorts dat genoemde kosten daadwerkelijk zijn gemaakt. [eiseres in conventie] heeft onderbouwd dat daadwerkelijk buitengerechtelijke incassokosten zijn gemaakt. Dit deel van het gevorderde zal, als onvoldoende onderbouwd, worden afgewezen.
5.21. Omdat de kosten voor de uitgebrachte herstelexploiten zijn gemaakt door een omstandigheid die aan (de raadsman van) [eiseres in conventie] is toe te rekenen, zullen deze kosten voor rekening van [eiseres in conventie] blijven.
Vordering jegens [gedaagde]
5.22. [gedaagde] is in de hoofdzaak niet verschenen. Tegen hem is verstek verleend.
5.23. Nu de vorderingen op grond van het voorgaande zullen worden toegewezen en het gevorderde de rechtbank niet onrechtmatig of ongegrond voorkomt, zullen de vorderingen jegens [gedaagde] als volgt worden toegewezen.
5.24. [gedaagde in conventie sub 1] en [gedaagde] zullen als de in het ongelijk gestelde partijen hoofdelijk, zodat indien en voor zover de één betaalt ook de ander zal zijn bevrijd, in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [eiseres in conventie] B.V. worden begroot op:
- dagvaarding € 95,36
- griffierecht 3.621,00
- salaris advocaat 6.422,00 (2,0 punten × tarief € 3.211,00)
Totaal € 10.138,36
5.25. De nakosten, waarvan eiseres in conventie betaling vordert, zullen op de in het dictum weergegeven wijze worden begroot en worden toegewezen met hoofdelijke veroordeling van [gedaagden in conventie c.s.] tot betaling.
5.26. [gedaagde in conventie sub 1] zal als de in reconventie in de hoofdzaak in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [eiseres in conventie] worden begroot op € 452,00 (2,0 punten × factor 0,5 × tarief € 452,00) aan salaris advocaat.
in de vrijwaringszaak
5.27. [gedaagde in conventie sub 1] vordert in de vrijwaringszaak veroordeling van [gedaagde] tot betaling aan [gedaagde in conventie sub 1] van al datgene waartoe [gedaagde in conventie sub 1] in de hoofdzaak jegens [eiseres in conventie] mocht worden veroordeeld. De vordering van [gedaagde in conventie sub 1] omvat ook de veroordeling van [gedaagde] tot vergoeding van de proceskosten in de hoofdzaak, de proceskosten in de vrijwaringszaak en de nakosten.
5.28. [gedaagde] is in de vrijwaringszaak niet verschenen. Tegen hem is verstek verleend.
5.29. [gedaagde in conventie sub 1] legt aan zijn vordering in vrijwaring – samengevat – ten grondslag dat hij door [gedaagde] is misleid en op grond van door [gedaagde] gepleegd bedrog is aangezet tot het sluiten van de koopovereenkomst met [eiseres in conventie]. Zoals in het vonnis in incident van 19 september 2012 reeds is overwogen steunt de vordering van [gedaagde in conventie sub 1] op artikel 6:10 BW. [gedaagde in conventie sub 1], die in de hoofdzaak hoofdelijk zal worden veroordeeld, neemt in deze vrijwaringszaak aldus regres op [gedaagde].
5.30. Nu [gedaagde] de stellingen van [gedaagde in conventie sub 1] niet heeft weersproken en het in vrijwaring gevorderde de rechtbank niet onrechtmatig of ongegrond voorkomt, zal dit worden toegewezen.
5.31. [gedaagde] zal als de in de vrijwaringszaak in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [gedaagde in conventie sub 1] worden begroot op:
- dagvaarding € 94,79
- salaris advocaat 3.211,00 (1,0 punt × tarief € 3.211,00)
Totaal € 3.305,79
5.32. De nakosten, waarvan [gedaagde in conventie sub 1] in de vrijwaringszaak betaling vordert, zullen op de in het dictum weergegeven wijze worden begroot.
6. De beslissing
De rechtbank
in de hoofdzaak in conventie
6.1. veroordeelt [gedaagden in conventie c.s.] hoofdelijk, zodat indien en voor zover de één betaalt ook de ander zal zijn bevrijd, om aan [eiseres in conventie] B.V. te betalen een bedrag van € 963.300,00, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over:
- € 240.825,00 vanaf 1 juli 2011;
- € 240.825,00 vanaf 1 januari 2011;
- € 240.825,00 vanaf 1 juli 2012;
- € 240.825,00 vanaf 1 januari 2013;
steeds tot de dag van volledige betaling,
6.2. veroordeelt [gedaagden in conventie c.s.] hoofdelijk, zodat indien en voor zover de één betaalt ook de ander zal zijn bevrijd, om aan [eiseres in conventie] B.V. te betalen een bedrag van € 346.784,00, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf 1 oktober 2013 tot de dag van volledige betaling,
6.3. veroordeelt [gedaagde in conventie sub 1] in de beslagkosten voor zover ten aanzien van hem gevallen aan de zijde van [eiseres in conventie], tot op heden begroot op € 4.090,62,
6.4. veroordeelt [gedaagde] in de beslagkosten voor zover ten aanzien van hem gevallen aan de zijde van [eiseres in conventie], tot op heden begroot op € 3.845,02,
6.5. veroordeelt [gedaagden in conventie c.s.] hoofdelijk, zodat indien en voor zover de één betaalt ook de ander zal zijn bevrijd, in de proceskosten, aan de zijde van [eiseres in conventie] B.V. tot op heden begroot op € 10.138,36, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over dit bedrag vanaf de vijftiende dag na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
6.6. veroordeelt [gedaagden in conventie c.s.] hoofdelijk, zodat indien en voor zover de één betaalt ook de ander zal zijn bevrijd, onder de voorwaarde dat hij niet binnen veertien dagen na aanschrijving door [eiseres in conventie] volledig aan dit vonnis voldoet, in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 131,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen met een bedrag van € 68,00 aan salaris advocaat en de exploitkosten van betekening van het vonnis,
6.7. verklaart dit vonnis in de hoofdzaak in conventie tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
6.8. wijst het meer of anders gevorderde af,
in de hoofdzaak in reconventie
6.9. wijst het gevorderde af,
6.10. veroordeelt [gedaagde in conventie sub 1] in de proceskosten, aan de zijde van [eiseres in conventie] B.V. tot op heden begroot op € 452,00,
in de zaak in vrijwaring
6.11. veroordeelt [gedaagde] aan [gedaagde in conventie sub 1] te betalen al hetgeen waartoe [gedaagde in conventie sub 1] in de hoofdzaak jegens [eiseres in conventie] is veroordeeld, waaronder de proceskosten van de hoofdzaak waarin [gedaagde in conventie sub 1] is veroordeeld, aan de zijde van [eiseres in conventie] begroot op € 10.138,36,
6.12. veroordeelt [gedaagde] in de kosten van de vrijwaringszaak, aan de zijde van [gedaagde in conventie sub 1] tot op heden begroot op € 3.305,79, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over dit bedrag vanaf de vijftiende dag na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
6.13. veroordeelt [gedaagde], onder de voorwaarde dat hij niet binnen veertien dagen na aanschrijving door [gedaagde in conventie sub 1] volledig aan dit vonnis voldoet, in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op:
- € 131,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW met ingang van de vijftiende dag na aanschrijving tot de dag van volledige betaling,
- te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 68,00 aan salaris advocaat en de exploitkosten van betekening van het vonnis, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW met ingang van de vijftiende dag na betekening tot de dag van volledige betaling,
6.14. verklaart dit vonnis in de vrijwaringszaak uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.H. Gaertman en in het openbaar uitgesproken op 19 juni 2013.