ECLI:NL:RBMNE:2013:CA2445

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
8 mei 2013
Publicatiedatum
22 juni 2013
Zaaknummer
16/600723-07 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van terbeschikkingstelling met dwangverpleging na herbeoordeling

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 8 mei 2013 een beslissing genomen over de verpleging van overheidswege van de heer [verdachte], die onder een gemaximeerde terbeschikkingstelling met dwangverpleging valt. De rechtbank heeft de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen of goederen als redenen aangevoerd om de verpleging niet voorwaardelijk te beëindigen. De heer [verdachte] is sinds 9 maart 2013 geplaatst op de Intensive Care Unit A, na een periode van separeer vanwege agressie-incidenten. Ondanks een positieve ontwikkeling op de ICU-A, is er geen sprake van een opbouw van verloven, gezien de eerdere incidenten en de instabiliteit van de heer [verdachte].

De rechtbank heeft deskundigen gehoord, waaronder J.G.M. de Natris van FPC Veldzicht en M. Dijkema van Tactus Reclassering. De deskundigen hebben aangegeven dat de huidige setting de beste optie is voor risicomanagement en dat een hoge verblijfsintensiteit en beveiligingsniveau noodzakelijk zijn. De rechtbank heeft ook de risicotaxatie van FPC Veldzicht in overweging genomen, die aangeeft dat bij beëindiging van de terbeschikkingstelling de kans op gewelddadig gedrag hoog is.

De rechtbank heeft de verzoeken van de officier van justitie om de terbeschikkingstelling te herroepen en de verpleging niet voorwaardelijk te beëindigen, afgewezen. De verdediging heeft verzocht om schorsing van het onderzoek en om de heer [verdachte] te laten behandelen binnen het kader van de wet BOPZ. De rechtbank heeft echter geen aanleiding gezien om de mogelijkheid van een rechterlijke machtiging nader te onderzoeken. De beslissing is genomen in het licht van de uitspraak van de Hoge Raad van 12 februari 2013, die mogelijk invloed heeft op de beoordeling van de terbeschikkingstelling.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Afdeling Strafrecht
Zittingslocatie Utrecht
Parketnummer: 16/600723-07
Beslissing over de verpleging van overheidswege d.d. 8 mei 2013
In de zaak van de officier van justitie onder het hierboven genoemde parketnummer in de zaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats], op [1986],
thans verblijvende te FPC Veldzicht, Ommerweg 67 te Balkbrug,
advocaat mr. A.T.G. van Wandelen te Utrecht,
heeft de rechtbank de volgende beslissing gegeven.
1 De stukken
De rechtbank heeft acht geslagen op de zich in het dossier bevindende stukken waaronder:
- het proces-verbaal van de zitting van deze rechtbank van 21 januari 2013;
- de beslissing van deze rechtbank d.d. 31 januari 2013, waarbij de terbeschikkingstelling laatstelijk is verlengd met één jaar en waarbij de beslissing over voortzetting van de verpleging van overheidswege danwel (voorwaardelijke) beëindiging daarvan is aangehouden voor een termijn van ten hoogste drie maanden;
- het reclasseringsadvies van Tactus Verslavingszorg, ten behoeve van de voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege, d.d. 17 april 2013.
2 De procesgang
Tijdens het onderzoek ter terechtzitting is de officier van justitie gehoord.
Tevens is de terbeschikkinggestelde gehoord, bijgestaan door zijn advocaat.
Voorts is de deskundige J.G.M. de Natris, werkzaam bij FPC Veldzicht te Balkbrug, gehoord, alsmede de deskundige M. Dijkema, werkzaam bij Tactus Reclassering te Zwolle.
3 Het standpunt van de reclassering en de inrichting
Het onder 1 genoemde reclasseringsadvies van Tactus Verslavingszorg, d.d. 17 april 2013, houdt – zakelijk weergegeven – in:
De heer [verdachte] is op 9 maart 2013 geplaatst op de Intensive Care Unit A (hierna: ICU-A). Hieraan voorafgaand heeft de heer [verdachte] gedurende langere tijd, te weten vanaf december 2012, vrijwel continu in de separeer verbleven vanwege agressie-incidenten en zijn gedrag. Op de ICU-A gaat het op dit moment goed met de heer [verdachte]. Zijn gedrag is positief. Om die reden is besloten om zijn programma uit te breiden. Dit is echter nog zeer pril. Van een opbouw van verloven van de heer [verdachte] is geen sprake. Dit wordt niet verantwoord geacht, gezien de veelvuldige agressieve incidenten die zich hebben voorgedaan richting anderen en naar zichzelf.
De diagnostiek van de heer [verdachte] is nog niet afgerond. Vanwege de instabiliteit, de incidenten en het medicatiegebruik van de heer [verdachte] is het niet goed mogelijk een diagnose te stellen. Van een daadwerkelijke behandeling van de heer [verdachte] is geen sprake. Wel wordt thans gestart de medicatie van de heer [verdachte] af te bouwen. Voorts is de heer [verdachte] gestart met een zogenoemde ‘verslavingsmodule’. Een onderdeel van de problematiek van de heer [verdachte] is zijn afhankelijkheid van diverse verslavende middelen.
Op 12 maart 2013 is de heer [verdachte] aangemeld bij het NIFP ten behoeve van het opstellen van een indicatieadvies. In het indicatieadvies wordt geconcludeerd dat, gelet op het ziektebeeld, risicoanalyse en gedragskenmerken van de heer [verdachte], een hoge verblijfsintensiteit en een hoog beveiligingsniveau op het niveau van een FPC noodzakelijk is. Een langdurige inbedding binnen een 24-uurs klinische en op termijn ambulante voorziening is geïndiceerd. De Reclassering is van oordeel dat de huidige setting en het huidige kader de beste optie is voor wat betreft het risicomanagement.
Tactus Verslavingszorg ziet de huidige setting en het huidige kader als beste optie wat betreft het risicomanagement. Door Tactus Verslavingszorg wordt geadviseerd de terbeschikkingstelling met dwangverpleging niet voorwaardelijk te beëindigen.
Voor het geval de rechtbank anders zou oordelen stelt Tactus Verslavingszorg algemene en bijzondere voorwaarden voor, die mede inhouden dat de heer [verdachte] zich zal laten behandelen binnen FPC Veldzicht of een soortgelijke instelling.
In de visie van FPC Veldzicht is het laten voortduren van de dwangverpleging de beste optie. Aan de haalbaarheid van een rechterlijke machtiging (hierna: RM) wordt getwijfeld.
De inrichting stelt zich op het standpunt dat eerst het toestandsbeeld van de heer [verdachte] actueel dient te worden gemaakt. De vraag is vooral waar de heer [verdachte] naar toe moet als de terbeschikkingstelling zou eindigen.
Vanuit de risicotaxatie door FPC Veldzicht komt naar voren dat bij een beëindiging van de terbeschikkingstelling met dwangverpleging de kans op gewelddadig gedrag op zowel de korte als de lange termijn als hoog wordt ingeschat.
4 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft de rechtbank primair verzocht haar beslissing van 31 januari 2013, inhoudende dat de terbeschikkingstelling van de heer [verdachte] gemaximeerd is, te herroepen.
Subsidiair heeft de officier van justitie verzocht de verpleging van overheidswege niet voorwaardelijk te beëindigen.
5 Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouwe heeft primair verzocht het onderzoek ter terechtzitting te schorsen, zodat de rechtbank nader geïnformeerd kan worden over de mogelijkheden van een RM.
De deskundigen verwijzen naar elkaar en naar het Openbaar Ministerie. Volgens de verdediging zijn er via Dimence (instelling voor GGZ van de regio) en Forence (afdeling voor TBS-cliënten) mogelijkheden om cliënt te plaatsen, mogelijk ook in andere regio’s.
Subsidiair heeft de raadsvrouwe verzocht de verpleging van overheidswege niet voorwaardelijk te beëindigen, maar de heer [verdachte] middels een RM en binnen het kader van de wet BOPZ, te laten behandelen.
6 De beoordeling
Op 31 januari 2013 heeft de rechtbank beslist dat de terbeschikkingstelling van de heer [verdachte] gemaximeerd is. De rechtbank ziet geen wettelijke grondslag om haar beslissing van 31 januari 2013 te herroepen. Het primaire verzoek van de officier van justitie wordt om die reden afgewezen. Ten overvloede merkt de rechtbank wel op dat in het licht van de uitspraak die de Hoge Raad op 12 februari 2013 heeft gedaan en bij een materieel hernieuwde beoordeling van de hoofdzaak, anders gedacht zou kunnen worden over het al dan niet gemaximeerd zijn van de terbeschikkingstelling van de heer [verdachte].
Op grond van het verhandelde ter terechtzitting is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen de verpleging van overheidswege eist. De rechtbank ziet thans geen mogelijkheid de verpleging van overheidswege voorwaardelijk te beëindigen.
Wat er zij van de uitvoerbaarheid van de door de reclassering voorgestelde voorwaarden, heeft de heer [verdachte] verklaard zich aan deze voorwaarden niet te willen houden.
Evenmin ziet de rechtbank aanleiding thans de mogelijkheid van een RM (onder de opschortende voorwaarde dat de terbeschikkingstelling is geëindigd) nader te onderzoeken.
Indien geen hoger beroep wordt ingesteld zal de terbeschikkingstelling met dwangverpleging eindigen op een bepaald tijdstip in de toekomst tegen welk tijdstip een RM zou kunnen worden aangevraagd. Openbaar Ministerie en verdediging hebben overigens aangekondigd hoger beroep in te stellen, zodat de terbeschikkingstelling voortduurt totdat daarop onherroepelijk is beslist.
Gelet op hetgeen hierboven is overwogen, is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen, eist dat ook de verpleging van overheidswege van de heer [verdachte] wordt verlengd.
7 De toepasselijke wetsartikelen
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht.
8 De beslissing
De rechtbank beslist dat de verpleging van overheidswege van de heer [verdachte] niet (voorwaardelijk) wordt beëindigd.
Deze beslissing is gegeven door mr. C.S.K. Fung Fen Chung, voorzitter, mr. M.J. Grapperhaus en mr. J.P.W. Helmonds, rechters, in tegenwoordigheid van de griffier mr. L.P. Stapel en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 8 mei 2013.
Mr. M.J. Grapperhaus is niet in de gelegenheid deze beslissing mee te ondertekenen.