ECLI:NL:RBMNE:2013:CA2441

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
7 mei 2013
Publicatiedatum
22 juni 2013
Zaaknummer
16/604097-11 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Oordeel over de geldigheid van de dagvaarding en de strafbaarheid van de verdachte in een kinderpornozaak

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 17 mei 2013 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het in bezit hebben van kinderporno. De rechtbank heeft het vonnis gewezen na een onderzoek ter terechtzitting op 6 mei 2013. De officier van justitie had de dagvaarding geldig verklaard, ondanks dat slechts een selectie van de ten laste gelegde afbeeldingen en filmfragmenten feitelijk was omschreven. De rechtbank oordeelde echter dat de dagvaarding partieel nietig was, omdat deze niet voldeed aan de eisen van artikel 261 van het Wetboek van Strafvordering. De rechtbank stelde vast dat de tenlastelegging onvoldoende feitelijke omschrijving bevatte van de afbeeldingen, wat in strijd was met de wet.

De verdachte had bekend dat hij gedurende een aantal maanden in 2010 kinderporno had gedownload en opgeslagen, en deed dit onder invloed van harddrugs. De rechtbank achtte het bewezen dat de verdachte in de periode van 10 juni 2006 tot en met 29 juli 2010 in Veenendaal een groot aantal afbeeldingen en filmfragmenten in bezit had, waarbij seksuele gedragingen zichtbaar waren van personen die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet hadden bereikt. De rechtbank oordeelde dat de verdachte een gewoonte had gemaakt van het in bezit hebben van kinderpornografisch materiaal.

De rechtbank hield rekening met de overschrijding van de redelijke termijn van de procedure, wat in strafmatigende zin werd meegewogen. Uiteindelijk werd de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes maanden, die voorwaardelijk werd opgelegd met een proeftijd van twee jaar. Daarnaast werd de verdachte verplicht om zich te laten behandelen bij een forensische zorginstelling. De rechtbank gelastte ook de teruggave van in beslag genomen voorwerpen aan de verdachte, aangezien deze niet vatbaar waren voor verbeurdverklaring.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Afdeling Strafrecht
Zittingslocatie Utrecht
Parketnummer: 16/604097-11 (P)
vonnis van de meervoudige strafkamer van 17 mei 2013
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1977],
ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens op het adres
[adres], [woonplaats].
1. Het onderzoek ter terechtzitting
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 6 mei 2013.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van wat verdachte naar voren heeft gebracht.
2. Tenlastelegging
De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte in de periode van 10 juni 2006 tot en met 29 juli 2010 in het bezit is geweest van een grote hoeveelheid kinderpornografisch materiaal.
3. Voorvragen
3.1 Het standpunt van Openbaar Ministerie
De officier van justitie acht de dagvaarding geldig. Het ten laste leggen van een grote hoeveelheid afbeeldingen en filmfragmenten, waarvan maar een kleine selectie feitelijk is omschreven levert geen partiële nietigheid van de dagvaarding op. Ter onderbouwing van dit standpunt heeft de officier van justitie op diverse uitspraken gewezen, waaruit volgt dat Hoven en Rechtbanken het ten laste leggen zoals in onderhavige zaak accepteren.
3.2 Het standpunt van de verdediging
De verdachte heeft geen verweer gevoerd tegen het door de officier van justitie ingenomen standpunt.
3.3 Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is, anders dan de officier van justitie, van oordeel dat de dagvaarding partieel nietig is.
Op grond van artikel 261, eerste lid van het Wetboek van Strafvordering behelst de dagvaarding een opgave van het ten laste gelegde feit. De tenlastelegging dient een feitelijke omschrijving te omvatten van het strafbare feit dat de verdachte verweten wordt gepleegd te hebben.
De Hoge Raad heeft in dit verband op 20 december 2011 (LJN: BS1739) beslist dat aan de term ‘afbeelding van een seksuele gedraging’ in de zin van artikel 240b, eerste lid van het Wetboek van Strafrecht op zichzelf onvoldoende feitelijke betekenis toekomt. Zonder feitelijke omschrijving van de afbeeldingen in de tenlastelegging voldoet de tenlastelegging niet aan de eisen van artikel 261 van het Wetboek van Strafvordering.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat de tenlastelegging voor wat betreft de nader omschreven afbeeldingen, te weten 22 afbeeldingen en 3 filmfragmenten, voldoet aan de vereisten van artikel 261 Wetboek van Strafvordering. Ten aanzien van de overige afbeeldingen voldoet de tenlastelegging niet aan de vereisten die de wet stelt. Ook is de rechtbank van oordeel dat de woorden ‘onder meer’ in deze tenlastelegging te onbepaald zijn. De rechtbank verklaart de tenlastelegging dan ook partieel nietig.
Voor het overige heeft de rechtbank vastgesteld dat zij bevoegd is tot kennisneming van het ten laste gelegde feit en dat de officier van justitie ontvankelijk is. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.
4. Waardering van het bewijs
4.1 Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het aan hem ten laste gelegde feit heeft begaan.
4.2 Het standpunt van de verdediging
Verdachte heeft zijn eigen verdediging gevoerd. Hij heeft bekend gedurende een aantal maanden in het jaar 2010 kinderporno te hebben gedownload en op gegevensdragers te hebben opgeslagen, waaronder de afbeeldingen en filmfragmenten zoals nader omschreven in de tenlastelegging. Verdachte deed dit telkens wanneer hij onder invloed was van harddrugs. Gedurende een aantal maanden in 2010 gebruikte verdachte 1 of 2 keer per week harddrugs.
4.3 Het oordeel van de rechtbank
Verdachte heeft een bekennende verklaring afgelegd. Hij heeft geen vrijspraak bepleit, zodat de rechtbank met toepassing van artikel 359, derde lid, laatste volzin, van het Wetboek van Strafvordering zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het aan hem tenlastegelegde heeft begaan en baseert zich daarbij op de volgende bewijsmiddelen:
- De bekennende verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting d.d. 6 mei 2013.
- Het proces-verbaal van bevindingen (multimedia), opgemaakt door[verbalisant 1]en [verbalisant 2] d.d. 23 mei 2011.
- De kennisgeving van inbeslagneming, opgemaakt door[verbalisant 3]d.d. 2 augustus 2010.
Gelet op het aantal afbeeldingen en filmfragmenten, alsmede de frequentie waarmee verdachte het kinderpornografisch materiaal downloadde, is de rechtbank van oordeel dat verdachte een gewoonte heeft gemaakt van het in bezit hebben van kinderpornografisch materiaal.
5. Bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in rubriek 4.3 genoemde bewijsmiddelen bewezen dat verdachte
op tijdstippen in de periode van 10 juni 2006 tot en met 29 juli 2010 te Veenendaal,
afbeeldingen en filmfragmenten en gegevensdragers bevattende afbeeldingen, telkens in bezit heeft gehad
terwijl op die afbeeldingen seksuele gedragingen zichtbaar zijn, waarbij telkens een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, was betrokken of schijnbaar was betrokken, welke voornoemde seksuele gedragingen bestonden uit:
- het geheel of gedeeltelijk naakt laten poseren van personen die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet hebben bereikt, waarbij deze personen poseren in een omgeving in erotisch getinte houdingen op een wijze die niet bij hun leeftijd past en door het camerastandpunt en de (onnatuurlijke) pose en de wijze van kleden van deze personen en waarbij nadrukkelijk de ontblote geslachtsdelen in beeld gebracht worden en waarbij de afbeeldingen een onmiskenbaar seksuele strekking hebben en strekken tot seksuele prikkeling
en
- het openen van de vagina door zichzelf van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt
en
- het likken van de vagina door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar eveneens nog niet heeft bereikt
en
- het dichtbij staan achter een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt, waarbij deze personen geheel naakt zijn en waarbij een volwassen man vermoedelijk zijn penis vasthoudt
en
- het likken van de vagina en het anaal en het vaginaal penetreren met de penis door een volwassen man van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt
van welk misdrijf hij, verdachte, een gewoonte heeft gemaakt.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
6. De strafbaarheid van het feit
Het bewezen geachte feit is volgens de wet strafbaar als
Een gegevensdrager bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar betrokken is in bezit hebben, terwijl van het plegen van dit misdrijf een gewoonte wordt gemaakt.
Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.
7. De strafbaarheid van verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.
8. Motivering van de straffen en maatregelen
8.1. De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor het door haar bewezen geachte feit zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 10 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren en de volgende bijzondere voorwaarden:
- dat verdachte zich moet houden aan de aanwijzingen die de Reclassering hem geeft, voor zover deze niet reeds zijn opgenomen in een andere bijzondere voorwaarde. Daartoe moet de verdachte zich binnen 7 dagen volgend op de uitspraak melden bij Reclassering Nederland op het volgende adres: Vivaldiplantsoen 200 te Utrecht. Hierna moet hij zich gedurende door Reclassering Nederland bepaalde perioden blijven melden zo frequent als Reclassering Nederland gedurende deze periode nodig acht;
- dat verdachte wordt verplicht om zich te laten behandelen bij De Waag of soortgelijke ambulante forensische zorg, zulks ter beoordeling van de Reclassering, waarbij verdachte zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de instelling/behandelaar zullen worden gegeven.
8.2. Het standpunt van de verdediging
De verdachte heeft aangevoerd dat wanneer aan hem een onvoorwaardelijke gevangenisstraf zal worden opgelegd, hij zijn woning kwijt zal raken. Voorts heeft verdachte aangevoerd dat hij, na de drie jaren die verstreken zijn tussen de doorzoeking in zijn voormalige woning en de inhoudelijke behandeling van zijn strafzaak, niet verwacht had dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf geëist zou worden. Verdachte was uitgegaan van een taakstraf met een voorwaardelijk strafdeel en een behandelverplichting.
8.3. Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het gewoonte maken van het in bezit hebben van kinderporno. Verdachte heeft gedurende een aantal maanden kinderpornografisch materiaal gedownload. Op grond van de dossierstukken en het verhandelde ter terechtzitting is aannemelijk geworden dat verdachte een groot aantal afbeeldingen, te weten ongeveer 1656 foto’s en ongeveer 81 films in bezit heeft gehad. De rechtbank rekent dit verdachte aan.
Kinderporno is immers bijzonder ongewenst, met name omdat bij de vervaardiging ervan kinderen seksueel worden misbruikt en geëxploiteerd. Verdachte moet mede verantwoordelijk worden gehouden voor genoemd seksueel misbruik van kinderen, omdat hij, door kinderpornografisch materiaal te downloaden, heeft bijgedragen aan de instandhouding van de vraag ernaar. Voor een effectieve bestrijding van kinderporno is het noodzakelijk om niet alleen degenen aan te pakken die kinderporno vervaardigen, maar zeker ook degenen die kinderporno verzamelen/downloaden.
Bij de bepaling van de strafmaat heeft de rechtbank acht geslagen op het aantal filmpjes en afbeeldingen dat verdachte in bezit had, de jonge leeftijd van de kinderen op met name de filmpjes en de aard van de handelingen waartoe de kinderen zijn gedwongen.
Ten aanzien van de persoon van verdachte heeft de rechtbank rekening gehouden met het strafblad van verdachte d.d. 18 maart 2013, waaruit volgt dat verdachte niet eerder wegens het in bezit hebben van kinderpornografisch materiaal is veroordeeld.
Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat hij, na de doorzoeking in zijn woning in augustus 2010, twee maal bij De Waag is geweest om hulp te vragen. Omdat verdachte niet over de financiële middelen beschikt om een behandeling bij De Waag te betalen, is het enkel bij twee bezoeken gebleven. Verdachte wil wel graag in behandeling bij De Waag om te voorkomen dat hij in de toekomst weer drugs gaat gebruiken en daardoor kinderporno gaat downloaden en bekijken. Verdachte geeft aan dat zijn druggebruik van invloed is geweest op het downloaden van kinderpornografisch materiaal.
De rechtbank houdt in matigende zin rekening met de omstandigheid dat bijna drie jaren zijn verstreken tussen de doorzoeking in de woning van verdachte en de inhoudelijke behandeling van de strafzaak tegen verdachte. De redelijke termijn als bedoeld in artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) is hierdoor overschreden.
Immers, als uitgangspunt heeft te gelden dat de behandeling van een zaak ter terechtzitting dient te zijn afgerond met een eindvonnis binnen twee jaar nadat de op zijn redelijkheid te beoordelen termijn is aangevangen, tenzij sprake is van bijzondere omstandigheden. Als omstandigheden waarvan de redelijkheid van de duur van een zaak afhankelijk is hebben onder meer te gelden de ingewikkeldheid van een zaak, waartoe ook de omvang van het verrichte onderzoek en de gelijktijdige berechting van zaken tegen medeverdachten wordt gerekend, de invloed van verdachte op het procesverloop alsmede de wijze waarop de zaak door de bevoegde autoriteiten is behandeld.
De rechtbank ziet in de concrete omstandigheden van deze zaak aanleiding te bepalen dat de termijn een aanvang heeft genomen op het moment waarop de politie de woning van verdachte betrad en doorzocht, te weten 30 juli 2010. Op het moment dat in eerste aanleg vonnis wordt gewezen heeft de vervolging van verdachte twee jaren en 10 maanden in beslag genomen. De rechtbank acht deze duur onredelijk. Zij neemt daarbij in de eerste plaats in aanmerking dat verdachte pas ruim een jaar na het binnentreden en het in beslag nemen van diverse gegevensdragers is verhoord. Tijdens dit verhoor heeft verdachte direct een bekennende verklaring afgelegd bij de politie. Vervolgens kwam het eindproces-verbaal op 10 oktober 2011 al gereed. Hierna heeft het onderzoek, om voor de rechtbank onduidelijke redenen, kennelijk lange tijd stilgelegen. Pas op 6 mei 2013 heeft een eerste zitting, tevens inhoudelijke behandeling van de strafzaak, plaatsgevonden. Er zijn zodoende twee jaren en 10 maanden verstreken sinds het binnentreden in de woning van verdachte en het in beslag nemen van diverse gegevensdragers toebehorende aan verdachte, welke lange duur met name gelegen is in de periode tussen het indienen van het eindproces-verbaal en het op zitting aanbrengen van de strafzaak. Dit kan niet aan de verdachte worden toegerekend. De rechtbank zal hiermee dan ook in strafmatigende zin rekening houden.
Hoewel de rechtbank, gelet op de ernst van het feit, een gevangenisstraf een passende straf acht, zal zij tot het opleggen daarvan niet overgaan. De gedateerdheid van het feit en de overschrijding van de redelijke termijn maakt het opleggen van een gevangenisstraf niet langer passend. Om die reden zal de rechtbank overgaan tot het opleggen van de maximale werkstraf en een voorwaardelijke gevangenisstraf. Voorts zal de rechtbank als bijzondere voorwaarde aan verdachte opleggen dat hij zich verplicht dient te laten behandelen bij De Waag.
9. Het beslag
9.1. De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft verzocht de goederen op de beslaglijst waarop geen kinderpornografisch materiaal is aangetroffen aan verdachte te retourneren. Meer specifiek heeft de officier van justitie verzocht de goederen met nummer 173497, 173504, 173509 en 173515 aan verdachte terug te geven.
9.2. Het standpunt van de verdediging
Verdachte heeft geen standpunt ten aanzien van het beslag ingenomen.
9.3. Het oordeel van de rechtbank
Onder verdachte zijn de volgende voorwerpen in beslag genomen:
- Laptop Acer Aspire 3620 - 173497
- Computer ‘winkelman’- 173504
- Ext. HD Toshiba voor laptop – 173509
- HD merkloos - 173515
Deze voorwerpen behoren aan verdachte toe. De rechtbank zal de teruggave gelasten van deze in beslag genomen voorwerpen aan verdachte, aangezien deze voorwerpen niet vatbaar zijn voor verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer en onder verdachte in beslag zijn genomen.
10. Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing berust op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 14d, 22c, 22d en240b van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde en op de reeds aangehaalde artikelen.
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
11. Beslissing
De rechtbank:
Geldigheid van de dagvaarding
Verklaart de dagvaarding nietig voor zover:
- in de 11e, 22e, 29e, 34e, 38e, 42e, telkens ‘onder meer’ is opgenomen;
- in de 3e en 4e regel meer dan 22 afbeeldingen en 3 filmfragmenten worden genoemd.
Bewezenverklaring
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Strafbaarheid
Het bewezen verklaarde levert op:
Een gegevensdrager bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar betrokken is in bezit hebben, terwijl van het plegen van dit misdrijf een gewoonte wordt gemaakt.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte, daarvoor strafbaar.
Strafoplegging
Veroordeelt verdachte tot een taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid, van 240 (tweehonderdenveertig) uren, met bevel, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren heeft verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast van 120 (honderdtwintig) dagen.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 6 maanden.
Beveelt dat deze gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij later anders wordt gelast.
Stelt daarbij een proeftijd van 2 (twee) jaren vast.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast, indien veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet aan de volgende voorwaarden houdt.
Stelt als algemene voorwaarden dat de veroordeelde
1. zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
2. ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
3. medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, Wetboek van Strafrecht de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
De tenuitvoerlegging kan ook worden gelast indien veroordeelde gedurende de proeftijd de hierna vermelde bijzondere voorwaarden niet naleeft.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
- dat veroordeelde zich moet houden aan de aanwijzingen die de Reclassering hem geeft, voor zover deze niet reeds zijn opgenomen in een andere bijzondere voorwaarde. Daartoe moet de verdachte zich binnen 7 dagen volgend op de uitspraak melden bij Reclassering Nederland op het volgende adres: Vivaldiplantsoen 200 te Utrecht. Hierna moet hij zich gedurende door Reclassering Nederland bepaalde perioden blijven melden zo frequent als Reclassering Nederland gedurende deze periode nodig acht.
- dat veroordeelde wordt verplicht om zich te laten behandelen bij De Waag of soortgelijke ambulante forensische zorg, zulks ter beoordeling van de Reclassering, waarbij verdachte zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de instelling/behandelaar zullen worden gegeven.
Beslag
- gelast de teruggave aan verdachte van de inbeslaggenomen voorwerpen, te weten:
* Laptop Acer Aspire 3620 - 173497
* Computer ‘winkelman’- 173504
* Ext. HD Toshiba voor laptop – 173509
* HD merkloos - 173515
Dit vonnis is gewezen door mr. C.S.K. Fung Fen Chung, voorzitter, mrs. R.P. den Otter en A.M.M.E. Doekes-Beijnes, rechters, in tegenwoordigheid van mr. L.P. Stapel, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 17 mei 2013.
Mr. R.P. den Otter is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE : De tenlastelegging
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 10 juni 2006
tot en met 29 juli 2010 te Veenendaal, in elk geval in Nederland,
een (groot aantal) afbeelding(en), te weten ongeveer 1656 foto('s) en/of
ongeveer 81 film(s) (fragmenten) en/of (een) gegevensdrager(s) bevattende één
of meer afbeelding(en), (telkens) heeft verspreid en/of openlijk tentoongesteld en/of vervaardigd en/of ingevoerd en/of doorgevoerd en/of uitgevoerd en/of in bezit heeft gehad
terwijl op die afbeelding(en) (een) seksuele gedraging(en) zichtbaar is/zijn,
waarbij (telkens) een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog
niet had bereikt, was betrokken of schijnbaar was betrokken, welke voornoemde
seksuele gedragingen bestonden uit (onder meer):
- het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van (een) perso(o)n(en) die
kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft/hebben bereikt, waarbij
deze perso(o)n(en) gekleed is/zijn en/of poseert/poseren in een omgeving en/of
in (een) (erotisch getinte) houding(en) (op een wijze) die niet bij haar/hun
leeftijd past/passen en/of waarbij deze perso(o)n(en) zich (vervolgens) in
opeenvolgende afbeeldingen/filmfragmenten van haar/hun kleding ontdoet/ontdoen
en/of (waarna) door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de
wijze van kleden van deze perso(o)n(en) en/of nadrukkelijk de (ontblote)
geslachtsdelen in beeld gebracht worden en/of (waarbij) de afbeelding (aldus)
een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling
(onder meer nummer ovj 01 en/of ovj 02 en/of ovj 03 en/of ovj 04 en/of ovj 05
en/of ovj 06 en/of ovj 07 en/of ovj 08 en/of ovj 09 en/of ovj 10 en/of ovj 11
en/of ovj 12 en/of ovj 14 en/of ovj 15 en/of ovj 16 en/of ovj 18 en/of ovj 19
en/of ovj 20 en/of ovj video 22 op pagina 67 - 74, 75 van het proces-verbaal)
en/of
- het betasten en/of het openen van de vagina door zichzelf van het lichaam
van (een) perso(o)n(en) die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet
heeft/hebben bereikt (onder meer ovj 13 op paginga 71 van het proces-verbaal)
en/of
- het betasten en/of likken van de vagina door een persoon die kennelijk de
leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt van het lichaam van (een)
perso(o)n(en) die kennelijk de leeftijd van 18 jaar (eveneens) nog niet
heeft/hebben bereikt (onder meer ovj 17 op pagina 73 van het proces-verbaal)
en/of
- het (dichtbij) staan achter (een) persoon die kennelijk de leeftijd van 18
jaren nog niet heeft bereikt, waarbij deze perso(o)n(en) geheel naakt zijn
en/of waarbij een volwassen man vermoedelijk zijn penis vasthoud (onder meer
ovj 21 op pagina 74 van het proces-verbaal) en/of
- het likken van de vagina en/of het anaal en/of het vaginaal penetreren (met
de penis) door een volwassen man van het lichaam van (een) perso(o)n(en) die
kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft/hebben bereikt (onder meer
ovj video 23 en/of ovj video 24 en/of ovj 25 op pagina 75, 76 van het
proces-verbaal)
van welk(e) misdrijf/misdrijven hij, verdachte, een gewoonte heeft gemaakt;
art 240b lid 1 Wetboek van Strafrecht