ECLI:NL:RBMNE:2013:CA2433

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
14 mei 2013
Publicatiedatum
22 juni 2013
Zaaknummer
16-600722-11
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Omzetting van voorwaardelijke gevangenisstraf naar werkstraf na vordering van de officier van justitie

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 14 mei 2013 uitspraak gedaan naar aanleiding van een vordering van de officier van justitie tot tenuitvoerlegging van een voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf. De veroordeelde had een gevangenisstraf van 61 dagen gekregen, waarvan 30 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar en bijzondere voorwaarden. De officier van justitie vorderde de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke straf, omdat de veroordeelde zich niet aan de bijzondere voorwaarden had gehouden. Tijdens de zitting op 14 mei 2013 zijn de officier van justitie, de veroordeelde, zijn raadsman en de persoonlijk begeleidster van de veroordeelde gehoord.

De rechtbank overwoog dat de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in beginsel de juiste consequentie is voor het niet nakomen van de voorwaarden. Echter, de rechtbank vond het te vroeg om de veroordeelde terug te sturen naar de gevangenis en besloot om de voorwaardelijke gevangenisstraf om te zetten in een werkstraf. De rechtbank achtte het noodzakelijk dat de veroordeelde een laatste kans kreeg om zich aan de voorwaarden te houden. De rechtbank gelastte een taakstraf van 60 uren, die vervangen kan worden door hechtenis van 30 dagen indien de veroordeelde deze werkstraf niet naar behoren verricht.

De beslissing is genomen op basis van het onderzoek ter zitting en het advies van de Stichting Reclassering Nederland, waarin werd aangegeven dat de veroordeelde onvoldoende had voldaan aan de bijzondere voorwaarden. De rechtbank heeft artikel 14g van het Wetboek van Strafrecht in acht genomen bij haar beslissing. De uitspraak werd gedaan door de voorzitter en twee andere rechters, met de griffier aanwezig.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Afdeling Strafrecht
Zittingslocatie Utrecht
Parketnummer: 16/600722-11
Datum uitspraak: 14 mei 2013
Beslissing na voorwaardelijke veroordeling
Beslissing van de rechtbank te Utrecht, meervoudige kamer voor strafzaken, naar aanleiding van de vordering van de officier van justitie in dit arrondissement, ingekomen ter griffie van deze rechtbank op 28 maart 2013, strekkende tot tenuitvoerlegging van de straf, welke is opgelegd bij het onherroepelijk geworden vonnis van meervoudige kamer in deze rechtbank van 17 oktober 2011, in de zaak tegen de veroordeelde:
[verdachte]
geboren te [geboorteplaats] op [1991],
wonende te [adres], [woonplaats].
De rechtbank heeft acht geslagen op de zich in het dossier van de veroordeelde bevindende stukken, waaronder:
- een gewaarmerkt extract van voormeld vonnis, waarbij de veroordeelde onder meer is veroordeeld tot -kort gezegd- een gevangenisstraf van 61 dagen, met aftrek overeenkomstig artikel 27 WvSr., waarvan 30 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren en de bijzondere voorwaarde dat de veroordeelde, zich;
* gedurende de proeftijd gedraagt naar de door of namens Reclassering Nederland te geven aanwijzingen, zolang en zo frequent als die reclasseringsinstelling dat nodig acht, ook als dat inhoudt het volgen van een CoVa-training. Daartoe moet veroordeelde zich binnen vijf dagen na het onherroepelijk worden van het vonnis voor 17.00 uur melden bij Reclassering Nederland op Vivaldiplantsoen 200, 3533 JE Utrecht;
- een kennisgeving als bedoeld in artikel 366a, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering;
- een Advies Tenuitvoerlegging van Reclassering Nederland, unit Utrecht-Arnhem d.d. 25 maart 2013, waaruit blijkt dat de veroordeelde voormelde bijzondere voorwaarde onvoldoende heeft nageleefd;
- het proces-verbaal van de zitting van 11 april 2013, waarin staat dat de behandeling van de vordering van de officier van justitie wordt aangehouden tot 14 mei 2013.
Het onderzoek heeft plaats gevonden ter zitting van 14 mei 2013, waarbij zijn gehoord de officier van justitie, de veroordeelde en zijn raadsman, alsmede de persoonlijk begeleidster van veroordeelde.
OVERWEGINGEN:
De officier van justitie heeft tijdig de tenuitvoerlegging bevolen van de voorwaardelijk opgelegde gevangenisstaf voor de duur van 30 dagen. De officier van justitie heeft zijn vordering gehandhaafd.
Door de raadsman en veroordeelde is verzocht de voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf om te zetten in een werkstraf.
De rechtbank overweegt dat aan veroordeelde een voorwaardelijke straf is opgelegd met daaraan gekoppeld bijzondere voorwaarden. Hieraan dient veroordeelde zich te houden. Bij het niet nakomen van die afspraken moet veroordeelde daarvan de consequenties aanvaarden. De tenuitvoerlegging van de vordering van de officier van justitie is in beginsel de enige juiste consequentie die aan het niet nakomen van de afspraken verbonden dient te worden. Echter, in deze zaak is de rechtbank van oordeel dat het nog te vroeg is om veroordeelde terug te sturen naar de gevangenis. Veroordeelde krijgt een laatste kans. De aan hem opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf zal worden omgezet in een werkstraf. Als veroordeelde deze werkstraf niet naar behoren verricht zal veroordeelde daarvan de consequenties moeten aanvaarden, hetgeen zal inhouden dat veroordeelde alsnog een gevangenisstraf boven het hoofd hangt.
Op grond van het onderzoek ter zitting, alsmede gelet op de inhoud van het Advies Tenuitvoerlegging van Stichting Reclassering Nederland d.d. 25 maart 2013, acht de rechtbank dan ook termen aanwezig een taakstraf te gelasten in plaats van een last tot tenuitvoerlegging van genoemde voorwaardelijke gevangenisstraf te geven.
De rechtbank heeft gelet op artikel 14g van het Wetboek van Strafrecht.
BESLISSING:
De rechtbank:
Gelast, in plaats van de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke gevangenisstraf van 30 dagen, een taakstraf, bestaande deze straf uit:
* een werkstraf voor de duur van 60 uren, te vervangen door hechtenis voor de duur van 30 dagen indien de veroordeelde deze straf niet naar behoren verricht.
Aldus gedaan door mr. M.C. Oostendorp, voorzitter en mrs. J.P.H. van Driel van Wageningen en V. van Dam, bijgestaan door mr. L.P. Stapel als griffier
en uitgesproken ter openbare zitting van deze rechtbank van 14 mei 2013.
Mr. J.P.H. van Driel van Wageningen is niet in de gelegenheid deze beslissing mede te ondertekenen.