ECLI:NL:RBMNE:2013:CA2433
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Omzetting van voorwaardelijke gevangenisstraf naar werkstraf na vordering van de officier van justitie
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 14 mei 2013 uitspraak gedaan naar aanleiding van een vordering van de officier van justitie tot tenuitvoerlegging van een voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf. De veroordeelde had een gevangenisstraf van 61 dagen gekregen, waarvan 30 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar en bijzondere voorwaarden. De officier van justitie vorderde de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke straf, omdat de veroordeelde zich niet aan de bijzondere voorwaarden had gehouden. Tijdens de zitting op 14 mei 2013 zijn de officier van justitie, de veroordeelde, zijn raadsman en de persoonlijk begeleidster van de veroordeelde gehoord.
De rechtbank overwoog dat de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in beginsel de juiste consequentie is voor het niet nakomen van de voorwaarden. Echter, de rechtbank vond het te vroeg om de veroordeelde terug te sturen naar de gevangenis en besloot om de voorwaardelijke gevangenisstraf om te zetten in een werkstraf. De rechtbank achtte het noodzakelijk dat de veroordeelde een laatste kans kreeg om zich aan de voorwaarden te houden. De rechtbank gelastte een taakstraf van 60 uren, die vervangen kan worden door hechtenis van 30 dagen indien de veroordeelde deze werkstraf niet naar behoren verricht.
De beslissing is genomen op basis van het onderzoek ter zitting en het advies van de Stichting Reclassering Nederland, waarin werd aangegeven dat de veroordeelde onvoldoende had voldaan aan de bijzondere voorwaarden. De rechtbank heeft artikel 14g van het Wetboek van Strafrecht in acht genomen bij haar beslissing. De uitspraak werd gedaan door de voorzitter en twee andere rechters, met de griffier aanwezig.