ECLI:NL:RBMNE:2013:CA2430
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Tenuitvoerlegging van voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf en bijzondere voorwaarden
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 28 mei 2013 uitspraak gedaan over de tenuitvoerlegging van een voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf van 2 maanden, die was opgelegd bij een eerder vonnis van 6 juni 2011. De veroordeelde, die zonder bekende woon- of verblijfplaats in Nederland is, had zich niet gehouden aan de bijzondere voorwaarden die aan haar voorwaardelijke straf waren verbonden. Deze voorwaarden omvatten onder andere het melden bij de reclassering, deelname aan een gedragsinterventie en verblijf in een instelling. De rechtbank heeft vastgesteld dat de veroordeelde, die in het buitenland verblijft, niet aan deze voorwaarden heeft voldaan, wat heeft geleid tot de vordering van de officier van justitie tot tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf.
Tijdens de zitting op 14 mei 2013 is de raadsvrouwe van de veroordeelde gehoord, die primair verzocht om de vordering af te wijzen op basis van het opportuniteitsbeginsel. De raadsvrouwe stelde dat de veroordeelde gemotiveerd was om te resocialiseren en dat haar afwezigheid te maken had met de angst voor detentie in verband met schadevergoedingsmaatregelen. De officier van justitie handhaafde echter zijn vordering, wijzend op de hoge kans op recidive en het belang van begeleiding binnen een verplicht kader.
De rechtbank heeft, na het horen van de partijen en het bestuderen van het dossier, geoordeeld dat er geen aanleiding is om de vordering van de officier van justitie af te wijzen. De rechtbank benadrukte dat de omstandigheid dat de veroordeelde naar het buitenland is vertrokken om onder de executie van de schadevergoedingsmaatregelen uit te komen, geen rechtens te respecteren belang is. De rechtbank gelastte daarom de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf van 2 maanden, die voorwaardelijk was opgelegd, en wees de verzoeken van de raadsvrouwe af.