ECLI:NL:RBMNE:2013:CA2175
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Verlenging van de PIJ-maatregel met negen maanden voor een veroordeelde in een jeugdinrichting
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 4 juni 2013 uitspraak gedaan over de verlenging van de PIJ-maatregel (Plaatsing in een Inrichting voor Jeugdigen) voor een veroordeelde, die eerder was veroordeeld tot deze maatregel bij vonnis van de meervoudige strafkamer van de rechtbank Utrecht op 10 maart 2009. De maatregel was voor het laatst verlengd op 3 april 2012 voor een periode van veertien maanden. De officier van justitie heeft op 3 april 2013 een vordering ingediend om de termijn van de maatregel met negen maanden te verlengen. De rechtbank heeft de zaak behandeld in een besloten zitting op 21 mei 2013, waarbij de officier van justitie, de veroordeelde, diens raadsman mr. M. ‘t Sas, en deskundige P.P.L.J. Wentink aanwezig waren.
De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie toegewezen, na beoordeling van het advies van de deskundige en de procesgang. De rechtbank oordeelde dat de veiligheid van anderen en de verdere ontwikkeling van de veroordeelde vereisen dat de maatregel wordt verlengd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de behandeling van de veroordeelde positief is verlopen, maar dat hij nog doelen moet behalen en moet laten zien dat hij hetgeen hij heeft geleerd kan toepassen in de maatschappij. De rechtbank heeft ook benadrukt dat de JJI zich zal inspannen om het Scholing en Trainings Programma (STP) zo spoedig mogelijk te laten ingaan.
De beslissing van de rechtbank houdt in dat de PIJ-maatregel met negen maanden wordt verlengd, waarbij de rechtbank de noodzaak van goede dagbesteding en begeleiding voor de veroordeelde onderstreept. De beschikking is gegeven in openbare raadkamer en is ondertekend door de rechters, met uitzondering van mr. L.M.G. de Weerd, die niet in de gelegenheid was om de beschikking mee te ondertekenen.