ECLI:NL:RBMNE:2013:CA2172
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Toewijzing vordering tot tenuitvoerlegging van voorwaardelijke gevangenisstraf na niet-naleving bijzondere voorwaarden
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 25 april 2013 uitspraak gedaan over de vordering tot tenuitvoerlegging van een voorwaardelijke gevangenisstraf. De veroordeelde, geboren in 1969 en zonder vaste woon- of verblijfplaats, had eerder een gevangenisstraf van 292 dagen opgelegd gekregen, waarvan 90 dagen voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden die onder andere inhielden dat hij zich zou laten opnemen en behandelen in een inrichting ter verpleging. De rechtbank heeft vastgesteld dat de veroordeelde zich niet aan deze voorwaarden heeft gehouden, ondanks meerdere kansen en waarschuwingen. Tijdens de zitting is de officier van justitie gehoord, evenals de veroordeelde en zijn raadsvrouw, mr. C.H. Dijkstra. De rechtbank heeft geconstateerd dat de veroordeelde na zijn overplaatsing naar de Regionale Instelling Begeleid Wonen in Huizen niet aan de opgelegde voorwaarden heeft voldaan, wat heeft geleid tot het advies van Victas om de vordering tot tenuitvoerlegging toe te wijzen. De rechtbank heeft overwogen dat verdere begeleiding en behandeling binnen een verplicht kader niet zinvol is, gezien de herhaalde niet-naleving van de voorwaarden door de veroordeelde. Uiteindelijk heeft de rechtbank besloten de vordering tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke gevangenisstraf toe te wijzen, waarbij de rechtbank zich baseerde op artikel 14g van het Wetboek van Strafrecht. De uitspraak werd gedaan door mr. M.A.A.T. Engbers, voorzitter, en de rechters mr. E.A. Messer en mr. P.K. van Riemsdijk, met G. van Engelenburg als griffier.