ECLI:NL:RBMNE:2013:CA2117

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
22 maart 2013
Publicatiedatum
22 juni 2013
Zaaknummer
16/652920-12
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Heropening van het onderzoek naar de persoon van de verdachte met het oog op een eventueel op te leggen PIJ-maatregel

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 22 maart 2013 een vonnis uitgesproken in een strafzaak tegen een verdachte, vertegenwoordigd door zijn raadsvrouw, mr. E. Julius. De rechtbank heeft de heropening van het onderzoek bevolen, omdat er behoefte was aan nader onderzoek naar de persoon van de verdachte in het kader van een mogelijke PIJ-maatregel. De rechtbank overweegt dat, op basis van de beschikbare bewijsmiddelen en de argumenten van zowel de officier van justitie als de verdediging, een bewezenverklaring van het onder 1 ten laste gelegde feit niet uitgesloten kan worden. Tegelijkertijd sluit de rechtbank een vrijspraak van de onder 2 en 3 ten laste gelegde feiten niet uit. De rechtbank acht het noodzakelijk om deskundigen te horen, omdat er twijfels bestaan over de ontwikkeling van de verdachte en de vraag of hij daadwerkelijk in positieve zin is gegroeid of enkel sociaal wenselijk gedrag vertoont. De rechtbank heeft besloten het onderzoek te schorsen tot 4 juni 2013, wanneer het onderzoek ter terechtzitting zal worden hervat. De rechtbank heeft ook de oproeping van getuigen en deskundigen bevolen, waaronder R. Haveman, GZ-psycholoog, en N.J.M. Beuk, kinder- en jeugdpsychiater, beiden werkzaam bij Forensisch Centrum Teylingereind. De zaak betreft ernstige strafbare feiten, waaronder afpersing en diefstal met geweld, gepleegd door de verdachte en anderen, waarbij slachtoffers onder druk zijn gezet om geld en goederen af te geven. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is en dat zij bevoegd is om kennis te nemen van de zaak. De tenlastelegging is als bijlage aan het vonnis gehecht.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Sector strafrecht
Locatie Utrecht
parketnummer: 16/652920-12
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 22 maart 2013
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1995] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres].
Raadsvrouw mr. E. Julius, advocaat te Amsterdam.
1 Onderzoek van de zaak
De zaak is inhoudelijk behandeld op de terechtzitting van 8 november 2012 en 8 maart 2013, waarbij de officier van justitie en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.
2 De tenlastelegging
De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
(feit 1) samen met anderen op 19 februari 2012 [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot afgifte van geld en/of een geldbedrag toebehorende aan die [slachtoffer 1] heeft weggenomen en daarbij geweld heeft gebruikt en/of heeft bedreigd met geweld;
(feit 2) samen met anderen in de periode van 25 juli 2011 tot en met 18 februari 2012 meerdere personen heeft gedwongen tot afgifte van geld en/of goederen en/of geld en/of goederen toebehorende aan deze personen heeft weggenomen en daarbij geweld heeft gebruikt en/of heeft bedreigd met geweld;
(feit 3) ) samen met anderen op 26 december 2011 een telefoon toebehorende aan [slachtoffer 4] heeft weggenomen en daarbij geweld heeft gebruikt en/of heeft bedreigd met geweld;
3 De voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
4 De onvolledigheid van het onderzoek ter terechtzitting.
Na sluiting van het onderzoek is de rechtbank tijdens de beraadslaging gebleken dat het onderzoek in onderhavige zaak niet volledig is.
Uit de diverse rapportages die omtrent de persoon van verdachte zijn opgemaakt en uit de toelichting van hetgeen E. Sengul (Raad voor de Kinderbescherming) en N. el Addouti (Bureau Jeugdzorg) naar voren hebben gebracht volgt dat het sinds verdachte met ingang van 22 oktober 2012 is geschorst onder bijzondere voorwaarden goed gaat met verdachte. Hij komt niet met politie in aanraking, vertoont op school positief gedrag en werkt mee aan de begeleiding vanuit de MDFT Echter bij de deskundigen, te weten vertegenwoordigers van de Raad voor de Kinderbescherming en Bureau Jeugdzorg blijft de vraag bestaan of verdachte daadwerkelijk in positieve zin gegroeid is of dat verdachte slechts sociaal wenselijk gedrag vertoont. Zij blijven daarom bij hun advies tot het opleggen van een voorwaardelijke PIJ.
De rechtbank acht zich op dit punt onvoldoende voorgelicht omtrent de persoon van verdachte en acht een nadere toelichting door de gedragsdeskundigen R. Haveman en N.J.M. Beuk , die verdachte gedurende de opname in de FORCA hebben onderzocht, noodzakelijk.
Voorts heeft de raadsvrouw bij pleidooi een voorwaardelijk verzoek gedaan om, indien de rechtbank tot een partiële vrijspraak komt en overweegt aan verdachte een voorwaardelijke PIJ maatregel op te leggen, de gedragsdeskundige, bij voorkeur de psychiater van de FORCA, te horen.
De raadsrouw heeft daartoe aangevoerd dat, naar het oordeel van de verdediging, bij een partiële vrijspraak de in het rapport genoemde dragende argumenten voor het opleggen van een voorwaardelijke PIJ maatregel komen te vervallen.
De rechtbank overweegt dat, gelet op de in het dossier aanwezige bewijsmiddelen en gelet op hetgeen ter zitting door de officier van justitie en de verdediging naar voren is gebracht, dat zij een bewezenverklaring van het onder 1 ten laste gelegde feit niet uitsluit. Ook sluit zij een vrijspraak van de onder 2 en 3 ten laste gelegde feiten niet uit. Met betrekking tot de eventueel op te leggen straf en/of maatregel acht de rechtbank gelet op de uitgebrachte rapporten en de toelichting van de deskundigen ter zitting, een voorwaardelijke PIJ maatregel op voorhand evenmin uitgesloten. Omdat enerzijds de maatregel PIJ (ook in voorwaardelijke vorm) een zwaarwegend instrument is en omdat anderzijds – gelet op het vorenstaande – de voorwaarden voor het voorwaardelijk verzoek van de raadsvrouw vervuld zouden kunnen worden, acht de rechtbank heropening van het onderzoek noodzakelijk.
Alvorens vonnis te wijzen acht de rechtbank het, gelet op het vorenstaande, horen van de hierna te noemen getuigen/deskundigen ter zitting noodzakelijk.
- R. Haveman, GZ-psycholoog en N.J.M. Beuk, kinder- en jeugdpsychiater, beiden werkzaam bij Forensisch Centrum Teylingereind
Derhalve zal de rechtbank het onderzoek heropenen en volgens schorsen.
Het onderzoek ter terechtzitting zal worden hervat op 4 juni 2013 te 10.00 uur.
De rechtbank zal de stukken in handen van de officier van justitie stellen teneinde voornoemde getuigen op te roepen.
5 De beslissing.
De rechtbank:
- heropent het onderzoek ter terechtzitting
- schorst het onderzoek ter terechtzitting tot 4 juni 2013 te 11.00 uur;
- beveelt de oproeping tegen voormeld tijdstip van verdachte en de raadsvrouw, alsmede de ouders, een tolk (ten behoeve van de ouders, de Raad voor de Kinderbescherming en Bureau Jeugdzorg.
- beveelt de kennisgeving aan de benadeelde partijen tegen voornoemd tijdstip;
- beveelt de oproeping tegen voormeld tijdstip van de navolgende getuigen/deskundigen:
- R. Haveman, GZ-psycholoog, Forensisch Centrum Teylingereind;
- N.J.M. Beuk, kinder- en jeugdpsychiater, Forensisch Centrum Teylingereind.
Dit vonnis is gewezen door mr. mr. P.W.G. de Beer, voorzitter tevens kinderrechter,
mrs. E.A.A. van Kalveen en P.K. van Riemsdijk, rechters, in tegenwoordigheid van G. van Engelenburg, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 22 maart 2012.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan bovenbedoelde gedagvaarde persoon wordt tenlastegelegd dat
1.
hij op of omstreeks 19 februari 2012 te Utrecht, althans in het arrondissement Utrecht, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en / of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en / of bedreiging met geweld [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot de afgifte van 170 euro, althans een of meer geldbedrag(en), in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en / of zijn mededader(s),
en/of
met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen 170 euro, althans een of meer geldbedrag(en), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en / of vergezeld en / of gevolgd van geweld en / of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te
bereiden en / of gemakkelijk te maken en / of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en / of aan (een) andere deelnemer(s) van voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en / of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) (terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich in een groep van 7 personen bevond(en), althans (aldus) een dreigende sfeer heeft/hebben doen ontstaan)
-die [slachtoffer 1] de volgende woorden heeft/hebben toegevoegd "kom eens, kom voordat ik jou klappen geef" en/of "als je wegrent ben je dood" en/of "ik ben toch sneller dan jij", althans woorden van gelijke (dreigende) aard of strekking en/of
-die [slachtoffer 1] liet(en) meelopen naar de pinautomaat (Rabobank) en/of die [slachtoffer 1] de volgende woorden heeft/hebben toegevoegd "je gaat nu hier voor me pinnen. Anders maak ik je af. Ik wacht hier", althans woorden van gelijke (dreigende) aard of strekking en/of
-die [slachtoffer 1] te kennen heeft/hebben gegeven dat hij bij verdachte en/of zijn mededader(s) en/of de groep moest blijven en/of grapjes over die [slachtoffer 1] gemaakt en/of in een voor die [slachtoffer 1] onbekende taal heeft/hebben gesproken en/of die [slachtoffer 1] heeft/hebben uitgescholden en/of
-(vervolgens) die [slachtoffer 1] de volgende woorden heeft/hebben toegevoegd "je geeft hem geld, en mij niet" en/of "je gaat me geld geven" en/of "je gaat niet weg voordat je mij geld hebt gegeven" en/of "het maakt niet uit waar je het geld vandaan haalt, anders ga ik je slaan", althans woorden van gelijke (dreigende) aard of strekking en/of
-een stok en/of een steen en/of een slot van een fiets heeft/hebben (op)gepakt en/of aangegeven aan een van de mededader(s) en/of
-die [slachtoffer 1] met de (vlakke) hand tegen het hoofd heeft/hebben geslagen en/of de vuist(en) heeft/hebben gebald en/of
-de zakken van die [slachtoffer 1] heeft/hebben bevoeld en/of doorzocht en/of
-die [slachtoffer 1] liet(en) meelopen naar de pinautomaat (ING Bank) en/of op een (zeer) korte afstand van die [slachtoffer 1] is/zijn gaan staan en/of (nadat die [slachtoffer 1] zijn pincode heeft ingetoetst) de pintransactie heeft/hebben afgerond (ondanks dat die [slachtoffer 1] een of meermalen op de 'stop'-knop heeft gedrukt, althans de pintransactie trachtte af te ronden) ;
art 317 lid 3 Wetboek van Strafrecht
art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 september 2010 tot en met 18 februari 2012 te Utrecht, althans in het arrondissement Utrecht, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en / of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en / of bedreiging met geweld [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] heeft gedwongen tot de afgifte van (een) telefoon(s) en/of sigaretten en/of een of meer geldbedrag(en) en/of een basketbal, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 3] en/of die [slachtoffer 4], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en / of zijn mededader(s),
en/of
met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een of meer goed(eren) en/of een of meer geldbedrag(en) en/of sigaretten en/of een basketbal, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en / of vergezeld en / of gevolgd van geweld en / of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 3] en/of die [slachtoffer 4], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en / of gemakkelijk te maken en / of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en / of aan (een) andere deelnemer(s) van voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en / of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) (terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich (telkens) in een groep van meerdere personen bevond(en), althans (aldus) een dreigende sfeer heeft/hebben doen ontstaan)
- (telkens) de zakken van die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 3] en/of die [slachtoffer 4] heeft/hebben bevoeld en/of doorzocht en/of (dwingend) om sigaretten en/of geld heeft/hebben gevraagd en/of die sigaretten en/of kleingeld en/of (een) telefoon(s) heeft/hebben gepakt en/of,
-die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 3] en/of die [slachtoffer 4] heeft/hebben geslagen;
art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
3.
hij op of omstreeks 26 december 2011 te Utrecht, althans in het arrondissement Utrecht,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een telefoon (merk Blackberry) en/of een petje, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 4], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en / of vergezeld en / of gevolgd van geweld en / of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 4], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en / of gemakkelijk te maken en / of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en / of aan (een) andere deelnemer(s) van voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en / of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij en/of zijn mededader(s) die [slachtoffer 4] (met kracht) op het (achter)hoofd heeft geslagen en/of die telefoon uit de hand(en) van die [slachtoffer 4] heeft gepakt en/of dat petje heeft afgepakt en/of (vervolgens) is/zijn weggerend;