ECLI:NL:RBMNE:2013:CA2108

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
14 maart 2013
Publicatiedatum
22 juni 2013
Zaaknummer
16/650851-12 [P]
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak voorhanden hebben vals geld en wapenbezit

In de strafzaak tegen de verdachte, die op 23 juni 2011 in Wageningen werd beschuldigd van het voorhanden hebben van vals geld en het dragen van een honkbalknuppel, heeft de rechtbank Midden-Nederland op 14 maart 2013 uitspraak gedaan. De verdachte werd bijgestaan door raadsman mr. J.B. Boone. De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en de argumenten van de verdediging. De verdediging voerde aan dat het bewijs onrechtmatig was verkregen door een onrechtmatige doorzoeking van de woning van de verdachte. De rechtbank heeft dit verweer echter onbesproken gelaten, omdat de verdachte werd vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten.

De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was dat de verdachte opzettelijk valse bankbiljetten in voorraad had met de intentie deze als echt uit te geven. De valse bankbiljetten waren weliswaar aangetroffen in de woning van de verdachte, maar er ontbraken aanknopingspunten die erop wezen dat hij het oogmerk had om deze biljetten als echt uit te geven. Daarnaast werd de honkbalknuppel, die ook ten laste was gelegd, aangetroffen in de auto van de verdachte, terwijl hij niet in de auto aanwezig was. Dit leidde tot de conclusie dat er geen sprake was van het dragen van een wapen zoals in de tenlastelegging was gesteld.

Uiteindelijk sprak de rechtbank de verdachte vrij van beide tenlastegelegde feiten, omdat niet wettig en overtuigend bewezen kon worden dat hij zich schuldig had gemaakt aan de beschuldigingen. De uitspraak benadrukt het belang van voldoende bewijs en de rechtsbescherming van de verdachte in het strafrecht.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Afdeling strafrecht
Zittingslocatie Utrecht
Parketnummer: 16/650851-12 [P]
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 14 maart 2013
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1963] te [geboorteplaats] (Joegoslavië),
wonende te [woonplaats], [adres].
Raadsman mr. J.B. Boone, advocaat te Wijk bij Duurstede.
1. Het onderzoek ter terechtzitting
Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgevonden op 28 februari 2013. De verdachte is in persoon verschenen en heeft zich ter terechtzitting laten bijstaan door mr. J.B. Boone.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen verdachte en de raadsman naar voren hebben gebracht.
2. Tenlastelegging
De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1: op 23 juni 2011, samen met een ander, opzettelijk een grote hoeveelheid bankbiljetten met buitenlandse valuta, waarvan verdachte wist dat deze vals waren en als doel had deze als echt en onvervalst uit te geven, voorhanden heeft gehad;
feit 2: op 23 juni 2011 een wapen, te weten een honkbalknuppel, heeft gedragen.
3. Voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
4. De beoordeling van het bewijs
4.1 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten heeft gepleegd en baseert zich daarbij op de in het dossier aanwezige bewijsmiddelen.
4.2 Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring kan komen van de ten laste gelegde feiten, zodat verdachte van deze feiten vrijgesproken dient te worden. De verdediging heeft daartoe aangevoerd dat het bewijs tegen verdachte op onrechtmatige wijze is verkregen, nu de doorzoeking van de woning van verdachte, aldus de verdediging, onrechtmatig is. Subsidiair stelt de verdediging dat biljetten die dermate nep zijn, niet aan het gestelde in artikel 209 Wetboek van Strafrecht voldoen en niet geschikt zijn om als echt en onvervalst uit te geven. Voorts is niet uit te sluiten dat het aangetroffen geld aan anderen, dan aan verdachte toebehoort.
4.3 Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht op grond van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan hetgeen hem onder feit 1 en 2 is ten laste gelegd, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken. De rechtbank overweegt hieromtrent het volgende.
feit 1:
De valse bankbiljetten zijn in de woning van verdachte en de schuur behorende bij die woning aangetroffen. In het dossier bevinden zich echter geen aanknopingspunten voor het oordeel dat verdachte het oogmerk had om deze biljetten als echt en onvervalst uit te geven of doen uitgeven.
feit 2:
De rechtbank overweegt dat de betreffende honkbalknuppel bij een huiszoeking is aangetroffen in de auto van verdachte. Verdachte is niet in de auto aangetroffen. Hieruit volgt dat er geen sprake is van het dragen van een wapen als bedoeld in de tenlastelegging.
De rechtbank laat, gelet op voormelde vrijspraak, het door de raadsman gevoerde verweer betreffende de onrechtmatigheid van de doorzoeking en het daarmee onrechtmatig verkregen bewijs, onbesproken.
5. Beslissing
De rechtbank:
Vrijspraak
- spreekt verdachte vrij van de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten;
Dit vonnis is gewezen door mr. P.K. van Riemsdijk, voorzitter, mr. E.A. Messer en mr. L.M.G. de Weerd, rechters, in tegenwoordigheid van G. van Engelenburg, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 14 maart 2013.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan bovenbedoelde gedagvaarde persoon wordt tenlastegelegd dat
1.
hij op of omstreeks 23 juni 2011 te Wageningen, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk een hoeveelheid bankbiljet(ten), te weten 1232 (buitenlandse) bankbiljetten met valuta coupure 1000 francs en/of 2951 (buitenlandse) bankbiljetten met valuta coupure engels, dat/die verdachte zelf heeft nagemaakt of vervalst of waarvan de valsheid of vervalsing verdachte, toen hij dat/die ontving, bekend was, met het oogmerk om dat/die als echt en onvervalst uit te geven of te doen uitgeven, in voorraad heeft gehad;
art 209 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op of omstreeks 23 juni 2011 te Wageningen (een) honkbalknuppel, zijnde (een) voorwerp(en) als bedoeld in de categorie IV van de Wet wapens en munitie, heeft gedragen;
De in deze telastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover daaraan in de Wet wapens en munitie betekenis is gegeven, geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd;
art 27 lid 1 Wet wapens en munitie