ECLI:NL:RBMNE:2013:CA1885

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
25 maart 2013
Publicatiedatum
22 juni 2013
Zaaknummer
07.690497-12 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor internetoplichting en witwassen met voorwaardelijke gevangenisstraf en werkstraf

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 25 maart 2013 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van internetoplichting en witwassen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte tussen 22 januari 2011 en 14 juli 2011 meerdere personen heeft opgelicht door op de website Marktplaats advertenties te plaatsen voor goederen die nooit zijn geleverd. De slachtoffers, waaronder [benadeelde 1] en [benadeelde 2], hebben geldbedragen overgemaakt voor de aankoop van onder andere mobiele telefoons en navigatiesystemen, maar ontvingen de goederen niet. De verdachte heeft tijdens de zitting bekend dat zij samen met haar partner deze advertenties heeft geplaatst en dat zij zich als betrouwbare verkoper heeft voorgedaan.

De rechtbank heeft de feiten wettig en overtuigend bewezen verklaard en de verdachte veroordeeld tot een werkstraf van 180 uur, subsidiair 90 dagen hechtenis, en een voorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden met een proeftijd van drie jaar. De rechtbank heeft geen bijzondere voorwaarden opgelegd, maar heeft wel de verplichting tot schadevergoeding aan de benadeelde partijen vastgesteld. De totale schadevergoeding die aan de benadeelde partijen moet worden betaald, bedraagt onder andere € 170,00 aan [benadeelde 1] en € 160,00 aan [benadeelde 2]. De rechtbank heeft de verdachte ook verplicht om aan de Staat te betalen in geval van niet-nakoming van de schadevergoedingen. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, waarbij de rechtbank rekening heeft gehouden met de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Afdeling strafrecht
Parketnummer: 07.690497-12 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 25 maart 2013
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1964] te [geboorteplaats],
wonende [woonplaats], [adres].
1 HET ONDERZOEK TER TERECHTZITTING
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het onderzoek heeft plaatsgevonden ter openbare terechtzitting van 11 maart 2013 te Lelystad, waarbij de verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. A. Taner, advocaat te Lelystad.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. A.M.G. de Klerk en van de standpunten door de raadsman van verdachte naar voren gebracht.
2 DE TENLASTELEGGING
De verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
zij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 22 januari 2011 tot en met
14 juli 2011 in de gemeente Lelystad en/of de gemeente Melick en/of de gemeente Kerkrade en/of de gemeente Arnhem en/of de gemeente Nieuwegein en/of de gemeente Rotterdam en/of de gemeente Goes en/of de gemeente Weert en/of de gemeente Rijen en/of de gemeente Oud-Beijerland en/of de gemeente Eindhoven en/of de gemeente Amersfoort en/of de gemeente Barneveld en/of de gemeente Kampen en/of de gemeente Haarlem en/of de gemeente Zoetermeer en/of de gemeente Kreileroord, in elk geval in Nederland, (telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door één of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, (telkens) één of meer personen, te weten, onder andere
- [benadeelde 1] en/of
- [benadeelde 2] en/of
- [benadeelde 3] en/of
- [benadeelde 4] en/of
- [benadeelde 5] en/of
- [benadeelde 6] en/of
- [benadeelde 7] en/of
- [benadeelde 8] en/of
- [benadeelde 9] en/of
- [benadeelde 10] en/of
- [benadeelde 11] en/of
- [benadeelde 12] en/of
- [benadeelde 13] en/of
- [benadeelde 14] en/of
- [benadeelde 15] en/of
- [benadeelde 16],
heeft bewogen tot de afgifte van geld, in elk geval van enig goed, hebbende verdachte (telkens) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid zich (telkens) voorgedaan als een betrouwbaar verkoper, door
- op de internetsite www.marktplaats.nl één of meerdere advertentie(s) te plaatsen waarin goederen, zoals onder meer (een) telefoon(s), (een) navigatiesyste(e)m(en), (een) (gouden) armband(en) en (een) (gouden)ketting(en), te koop werden aangeboden en
- (vervolgens) met voornoemde personen een prijs voor de aankoop van (een) goed(eren) overeen te komen en
- (vervolgens) voornoemde personen een rekeningnummer te geven waarop het overeengekomen geldbedrag diende te worden overgemaakt en
- (vervolgens) (meermalen) aan te geven dat na ontvangst van de betaling over zou worden gegaan tot verzending van het goed en/of de goederen en
- (vervolgens) nadat het geldbedrag was overgemaakt, dat/die te koop aangeboden goed en/of goederen (telkens) niet af te leveren aan voornoemde personen, waardoor die personen (telkens) werden bewogen tot afgifte van een geldbedrag.
2.
zij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 22 januari 2011 tot en met 14 juli 2011 in de gemeente Lelystad, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt, immers heeft/hebben zij, verdachte, en/of haar mededader(s), meermalen een voorwerp, te weten (telkens) (een) geldbedrag(en) verworven, voorhanden gehad, overgedragen en/of omgezet, althans van die geldbedragen gebruik gemaakt, terwijl zij en/of haar mededader(s) wist(en) dat bovenomschreven geldbedrag(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf.
3 DE VOORVRAGEN
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in haar vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
4 DE BEWIJSMIDDELEN EN DE BEOORDELING DAARVAN
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de aan haar onder
1 en 2 ten laste gelegde feiten heeft begaan. De officier van justitie heeft zich daarbij gebaseerd op de aangiften en op de bekennende verklaring van verdachte.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich voor wat betreft de bewezenverklaring van feit 1 en feit 2 gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht de aan verdachte onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen en overweegt daartoe als volgt.
De zestien in de tenlastelegging genoemde personen hebben bij de politie aangifte gedaan van internetoplichting in de periode van 24 januari 2011 tot en met 14 juli 2011. De aangevers hadden gereageerd op advertenties op Marktplaats waarin goederen werden aangeboden. Nadat zij het met de aanbieder overeengekomen bedrag betaald hadden werd het in de advertentie aangeboden goed nooit geleverd. De aangevers hadden geld overgemaakt naar rekeningnummer [rekeningnummer] of rekeningnummer [rekeningnummer]. Het eerstgenoemde rekeningnummer bleek op naam te staan van medeverdachte [medeverdachte] en het laatstgenoemde rekeningnummer bleek op naam te staan van medeverdachte [medeverdachte] en verdachte.
De volgende aangiftes zijn gedaan:
- [benadeelde 1], wonende in Melick, heeft een bedrag van € 170,00 betaald voor een Samsung Galaxy S I9000 ;
- [benadeelde 2], wonende in Kerkrade, heeft een bedrag van € 160,00 betaald voor een Samsung Galaxy S I9000 ;
- [benadeelde 3], wonende in Arnhem, heeft een bedrag van € 96,75 betaald voor een TomTom ;
- [benadeelde 4], wonende in Nieuwegein, heeft een bedrag van € 150,00 betaald voor een Samsung Galaxy S I9000 ;
- [benadeelde 5], wonende in Rotterdam, heeft een bedrag van € 150,00 betaald voor een Blackberry Bold 9780 ;
- [benadeelde 6], wonende in Goes, heeft een bedrag van € 225,00 betaald voor een Iphone 4 GB16 ;
- [benadeelde 7], wonende in Weert, heeft een bedrag van € 150,00 betaald voor een Samsung Galaxy S I9000 ;
- [benadeelde 8], wonende in Rijen, heeft een bedrag van € 170,00 betaald voor een Samsung Galaxy S ;
- [benadeelde 9], wonende in Oud-Beijerland, heeft een bedrag van 175,00 betaald voor een Samsung Galaxy S I9000 ;
- [benadeelde 10], wonende in Eindhoven, heeft een bedrag van € 186,75 betaald voor een Samsung Galaxy S I9000 ;
- [benadeelde 11], wonende in Amersfoort, heeft een bedrag van € 150,00 betaald voor een Samsung Galaxy S I9000 ;
- [benadeelde 12], wonende in Barneveld, heeft een bedrag van € 150,00 betaald voor een gouden armband ;
- [benadeelde 13], wonende in Kampen, heeft een bedrag van € 175,00 betaald voor een gouden ketting ;
- [benadeelde 14], wonende in Haarlem, heeft een bedrag van € 181,95 betaald voor een Samsung Galaxy I9000 ;
- [benadeelde 15], wonende in Zoetermeer, heeft een bedrag van € 231,75 betaald voor een gouden armband ;
- [benadeelde 16], wonende in Kreileroord, heeft een bedrag van € 146,75 betaald voor een Galaxy S .
Verdachte heeft bekend dat zij advertenties op Marktplaats had gezet, waarin zij ter betaling goederen aanbood. Het ging om een TomTom navigatiesysteem, een gouden armband en verder voornamelijk om mobiele telefoons. Nadat de kopers het te betalen bedrag hadden overgemaakt leverde verdachte de goederen niet aan hen. Verdachte verklaarde dat alle aangiftes juist waren. Haar man, medeverdachte [medeverdachte], wist dat zij de advertenties plaatste en dat het geld dat zij op hun rekeningen gestort kregen en dat zij vervolgens uitgaven daarvan afkomstig was. Verdachte verklaarde dat zij dit een paar maanden hadden gedaan, omdat zij en haar man weinig geld hadden.
De rechtbank acht op grond van de aangiftes en de bekennende verklaring van verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen.
5 BEWEZENVERKLARING
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
1.
op tijdstippen in de periode van 22 januari 2011 tot en met 14 juli 2011 in de gemeente Lelystad en de gemeente Melick en de gemeente Kerkrade en de gemeente Arnhem en de gemeente Nieuwegein en de gemeente Rotterdam en de gemeente Goes en de gemeente Weert en de gemeente Rijen en de gemeente Oud-Beijerland en de gemeente Eindhoven en de gemeente Amersfoort en de gemeente Barneveld en de gemeente Kampen en de gemeente Haarlem en de gemeente Zoetermeer en de gemeente Kreileroord, telkens met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse hoedanigheid, telkens personen, te weten, onder andere
- [benadeelde 1] en
- [benadeelde 2] en
- [benadeelde 3] en
- [benadeelde 4] en
- [benadeelde 5] en
- [benadeelde 6] en
- [benadeelde 7] en
- [benadeelde 8] en
- [benadeelde 9] en
- [benadeelde 10] en
- [benadeelde 11] en
- [benadeelde 12] en
- [benadeelde 13] en
- [benadeelde 14] en
- [benadeelde 15] en
- [benadeelde 16],
heeft bewogen tot de afgifte van geld, hebbende verdachte telkens met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en in strijd met de waarheid zich telkens voorgedaan als een betrouwbaar verkoper, door
- op de internetsite www.marktplaats.nl advertenties te plaatsen waarin goederen, zoals onder meer telefoons, een navigatiesysteem, gouden armbanden en een gouden ketting, te koop werden aangeboden en
- vervolgens met voornoemde personen een prijs voor de aankoop van een goed overeen te komen en
- vervolgens voornoemde personen een rekeningnummer te geven waarop het overeengekomen geldbedrag diende te worden overgemaakt en
- vervolgens (meermalen) aan te geven dat na ontvangst van de betaling over zou worden gegaan tot verzending van het goed, en
- vervolgens nadat het geldbedrag was overgemaakt, dat te koop aangeboden goed telkens niet af te leveren aan voornoemde personen, waardoor die personen telkens werden bewogen tot afgifte van een geldbedrag.
2.
op tijdstippen in de periode van 22 januari 2011 tot en met 14 juli 2011 in de gemeente Lelystad, tezamen en in vereniging met een ander, van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt, immers hebben verdachte en haar mededader, meermalen een voorwerp, te weten telkens geldbedragen verworven, voorhanden gehad en overgedragen, terwijl zij en haar mededader wisten dat bovenomschreven geldbedragen - onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf.
Van het onder feit 1 en feit 2 meer of anders ten laste gelegde zal verdachte worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet wettig en overtuigend bewezen acht.
6 KWALIFICATIE
Het bewezene levert op:
Ten aanzien van feit 1:
Oplichting, meermalen gepleegd.
Ten aanzien van feit 2:
Medeplegen van een gewoonte maken van witwassen.
7 STRAFBAARHEID
De feiten en verdachte zijn strafbaar, nu geen feiten of omstandigheden zijn gebleken die die strafbaarheid zouden opheffen of uitsluiten.
8 STRAFOPLEGGING
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van de door haar bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een werkstraf voor de duur van 180 uur subsidiair 90 dagen hechtenis en een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van drie maanden met een proeftijd van twee jaar. De officier van justitie heeft gevorderd om aan de voorwaardelijke straf een meldingsgebod, het verplicht volgen van een behandeling bij De Waag en deelname aan de schuldhulpverlening als bijzondere voorwaarden te verbinden, alsmede om de dadelijke uitvoerbaarheid daarvan te gelasten.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft ten aanzien van een op te leggen straf aangevoerd dat verdachte begeleiding nodig heeft en dat zij in dat kader bereid is om afspraken met de reclassering na te komen en om een behandeling bij De Waag te volgen. De raadsman heeft daarom het opleggen van een geheel voorwaardelijke straf bepleit. De raadsman heeft verzocht om geen aanvullende werkstraf op te leggen, omdat verdachte niet in staat zou zijn om een werkstraf te verrichten.
Het oordeel van de rechtbank
Gelet op de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, op de omstandigheden waaronder verdachte zich daaraan heeft schuldig gemaakt en op de persoon van de verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, acht de rechtbank de na te noemen beslissing passend.
Verdachte heeft meerdere mensen opgelicht door op het internet op de website van www.marktplaats.nl advertenties te plaatsen waarin zij mobiele telefoons, een TomTom navigatiesysteem, gouden armbanden en een gouden ketting te koop aanbood, welke goederen zij na ontvangst van de betaling van de kopers, niet naar hen opstuurde. Verdachte heeft zich in de internetadvertenties alsmede in het e-mailverkeer tussen verdachte en de kopers voor gedaan als zijnde een betrouwbare verkoopster. Verdachte heeft misbruik gemaakt van het door die personen in haar gestelde vertrouwen met als enig doel eigen financieel gewin. Door de handelwijze van verdachte zijn meerdere slachtoffers financieel gedupeerd. Bovendien heeft verdachte door haar handelwijze het vertrouwen in de handel via internet in het algemeen schade toegebracht, temeer daar de website ‘Marktplaats’ bij uitstek het medium is waar veel mensen in goed vertrouwen spullen kopen en verkopen. De rechtbank rekent dit verdachte zwaar aan. Verdachte heeft zich daarnaast samen met haar partner schuldig gemaakt aan het witwassen van de geldbedragen die zij van de kopers op hun rekeningen gestort kregen.
Uit het uittreksel uit de justitiële documentatie van verdachte d.d. 14 februari 2013 blijkt dat verdachte eerder is veroordeeld voor het plegen van fraude ter zake uitkeringen en kentekenbewijzen, echter betreft dit twee veroordelingen van langer geleden. Overigens is verdachte niet eerder met justitie in aanraking geweest.
De reclassering vermeldt in het rapport van 8 maart 2013 dat de financiële situatie van verdachte en haar partner al jarenlang een knelpunt is. De afgelopen jaren lijkt dit in ernst te zijn toegenomen. Gezien de huidige financiële knelpunten en het gegeven dat verdachte en haar partner moeite hebben om het uitgavenpatroon aan te passen aan hun actuele inkomen acht de reclassering de kans op recidive in enige mate aanwezig. Financiële hulp en een behandeling bij forensische polikliniek De Waag om meer inzicht in het gedrag van verdachte op dit punt te krijgen zijn geïndiceerd. De reclassering adviseert daarom een (gedeeltelijk) voorwaardelijk gevangenisstraf op te leggen met een meldingsgebod en verplichte deelname aan schuldhulpverlening als bijzondere voorwaarden.
Gelet op de ernst van de door verdachte gepleegde feiten is naar het oordeel van de rechtbank een onvoorwaardelijke straf geïndiceerd. Gelet op het geringe strafblad van verdachte en haar proceshouding zal de rechtbank deze onvoorwaardelijke straf in de vorm van een werkstraf opleggen. De rechtbank maakt uit het rapport van de reclassering niet op dat er contra-indicaties zijn voor het verrichten van een werkstraf en het is de rechtbank ter zitting evenmin gebleken dat verdachte rekening houdend met haar beperkingen geen werkstraf zou kunnen doen. Daarnaast zal de rechtbank een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf aan verdachte opleggen, noodzakelijk als stok achter de deur om verdachte er in de toekomst van te weerhouden wederom (soortgelijke) strafbare feiten te plegen. Mede de bevindingen van de reclassering in aanmerking genomen zal de rechtbank hier een proeftijd van drie jaar aan koppelen.
Alles overziende zal de rechtbank aan verdachte opleggen een werkstraf voor de duur van 180 uur subsidiair 90 dagen hechtenis en een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van drie maanden met een proeftijd van drie jaar. De rechtbank ziet geen aanleiding om de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden op te leggen en zal deze dan ook niet aan het voorwaardelijk strafdeel koppelen. Verdachte zal op eigen kracht haar financiën op orde moeten brengen en daarbij zo nodig een beroep moeten doen op de middelen, die het burgerlijk recht daartoe biedt. Aan een beslissing op de vordering tot dadelijke uitvoerbaarheid komt de rechtbank dan ook niet toe.
10 DE BENADEELDE PARTIJEN
Voor aanvang van de terechtzitting heeft [benadeelde 1] zich als benadeelde partij in dit geding gevoegd en een vordering ingediend tot vergoeding van schade ten gevolge van het aan verdachte onder 1 ten laste gelegde feit. De hoogte van die schade wordt door de benadeelde partij begroot op een bedrag van € 170,00.
Voor aanvang van de terechtzitting heeft [benadeelde 2] zich als benadeelde partij in dit geding gevoegd en een vordering ingediend tot vergoeding van schade ten gevolge van het aan verdachte onder 1 ten laste gelegde feit. De hoogte van die schade wordt door de benadeelde partij begroot op een bedrag van € 160,00.
Voor aanvang van de terechtzitting heeft [benadeelde 3] zich als benadeelde partij in dit geding gevoegd en een vordering ingediend tot vergoeding van schade ten gevolge van het aan verdachte onder 1 ten laste gelegde feit. De hoogte van die schade wordt door de benadeelde partij begroot op een bedrag van € 96,75.
Voor aanvang van de terechtzitting heeft [benadeelde 4] zich als benadeelde partij in dit geding gevoegd en een vordering ingediend tot vergoeding van schade ten gevolge van het aan verdachte onder 1 ten laste gelegde feit. De hoogte van die schade wordt door de benadeelde partij begroot op een bedrag van € 150,00.
Voor aanvang van de terechtzitting heeft [A] -voor welke als gemachtigde optreedt [benadeelde 6]- zich als benadeelde partij in dit geding gevoegd en een vordering ingediend tot vergoeding van schade ten gevolge van het aan verdachte onder 1 ten laste gelegde feit. De hoogte van die schade wordt door de benadeelde partij begroot op een bedrag van € 225,00.
Voor aanvang van de terechtzitting heeft [benadeelde 9] zich als benadeelde partij in dit geding gevoegd en een vordering ingediend tot vergoeding van schade ten gevolge van het aan verdachte onder 1 ten laste gelegde feit. De hoogte van die schade wordt door de benadeelde partij begroot op een bedrag van € 175,00.
Voor aanvang van de terechtzitting heeft [benadeelde 11] zich als benadeelde partij in dit geding gevoegd en een vordering ingediend tot vergoeding van schade ten gevolge van het aan verdachte onder 1 ten laste gelegde feit. De hoogte van die schade wordt door de benadeelde partij begroot op een bedrag van € 150,00.
Voor aanvang van de terechtzitting heeft [benadeelde 12] zich als benadeelde partij in dit geding gevoegd en een vordering ingediend tot vergoeding van schade ten gevolge van het aan verdachte onder 1 ten laste gelegde feit. De hoogte van die schade wordt door de benadeelde partij begroot op een bedrag van € 150,00.
Voor aanvang van de terechtzitting heeft [benadeelde 13] zich als benadeelde partij in dit geding gevoegd en een vordering ingediend tot vergoeding van schade ten gevolge van het aan verdachte onder 1 ten laste gelegde feit. De hoogte van die schade wordt door de benadeelde partij begroot op een bedrag van € 175,00.
Voor aanvang van de terechtzitting heeft [benadeelde 14] zich als benadeelde partij in dit geding gevoegd en een vordering ingediend tot vergoeding van schade ten gevolge van het aan verdachte onder 1 ten laste gelegde feit. De hoogte van die schade wordt door de benadeelde partij begroot op een bedrag van € 181,95.
Voor aanvang van de terechtzitting heeft [benadeelde 17] zich als benadeelde partij in dit geding gevoegd en een vordering ingediend tot vergoeding van schade ten gevolge van het aan verdachte onder 1 ten laste gelegde feit. De hoogte van die schade wordt door de benadeelde partij begroot op een bedrag van € 231,75.
Voor aanvang van de terechtzitting heeft [benadeelde 16] zich als benadeelde partij in dit geding gevoegd en een vordering ingediend tot vergoeding van schade ten gevolge van het aan verdachte onder 1 ten laste gelegde feit. De hoogte van die schade wordt door de benadeelde partij begroot op een bedrag van € 146,75.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de elk door de benadeelde partijen apart ingediende vorderingen tot schadevergoeding. De officier van justitie heeft gevorderd ten aanzien van alle toegewezen vorderingen tot schadevergoeding de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich ten aanzien van de door de benadeelde partijen ingediende vorderingen tot schadevergoeding gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. De verdediging heeft de inhoud van die vorderingen niet betwist.
Het oordeel van de rechtbank
Bij het onderzoek ter terechtzitting is komen vast te staan dat de benadeelde partij
[benadeelde 1] rechtstreeks schade heeft geleden ten gevolge van het onder 1 bewezen verklaarde feit. De hoogte van die schade is genoegzaam komen vast te staan tot een bedrag van € 170,00, vermeerderd met de kosten die – tot op heden – worden begroot op nihil. De rechtbank zal de vordering dan ook toewijzen.
Bij het onderzoek ter terechtzitting is komen vast te staan dat de benadeelde partij
[benadeelde 2] rechtstreeks schade heeft geleden ten gevolge van het onder 1 bewezen verklaarde feit. De hoogte van die schade is genoegzaam komen vast te staan tot een bedrag van € 160,00, vermeerderd met de kosten die – tot op heden – worden begroot op nihil. De rechtbank zal de vordering dan ook toewijzen.
Bij het onderzoek ter terechtzitting is komen vast te staan dat de benadeelde partij
[benadeelde 3] rechtstreeks schade heeft geleden ten gevolge van het onder 1 bewezen verklaarde feit. De hoogte van die schade is genoegzaam komen vast te staan tot een bedrag van € 96,75, vermeerderd met de kosten die – tot op heden – worden begroot op nihil. De rechtbank zal de vordering dan ook toewijzen.
Bij het onderzoek ter terechtzitting is komen vast te staan dat de benadeelde partij
[benadeelde 4] rechtstreeks schade heeft geleden ten gevolge van het onder 1 bewezen verklaarde feit. De hoogte van die schade is genoegzaam komen vast te staan tot een bedrag van € 150,00, vermeerderd met de kosten die – tot op heden – worden begroot op nihil. De rechtbank zal de vordering dan ook toewijzen.
Bij het onderzoek ter terechtzitting is komen vast te staan dat de benadeelde partij
[A] -voor wie als gemachtigde optreedt [benadeelde 6]- rechtstreeks schade heeft geleden ten gevolge van het onder 1 bewezen verklaarde feit. De hoogte van die schade is genoegzaam komen vast te staan tot een bedrag van € 225,00, vermeerderd met de kosten die – tot op heden – worden begroot op nihil. De rechtbank zal de vordering dan ook toewijzen.
Bij het onderzoek ter terechtzitting is komen vast te staan dat de benadeelde partij
[benadeelde 9] rechtstreeks schade heeft geleden ten gevolge van het onder 1 bewezen verklaarde feit. De hoogte van die schade is genoegzaam komen vast te staan tot een bedrag van € 175,00, vermeerderd met de kosten die – tot op heden – worden begroot op nihil. De rechtbank zal de vordering dan ook toewijzen.
Bij het onderzoek ter terechtzitting is komen vast te staan dat de benadeelde partij
[benadeelde 11] rechtstreeks schade heeft geleden ten gevolge van het onder 1 bewezen verklaarde feit. De hoogte van die schade is genoegzaam komen vast te staan tot een bedrag van € 150,00, vermeerderd met de kosten die – tot op heden – worden begroot op nihil. De rechtbank zal de vordering dan ook toewijzen.
Bij het onderzoek ter terechtzitting is komen vast te staan dat de benadeelde partij
[benadeelde 12] rechtstreeks schade heeft geleden ten gevolge van het onder 1 bewezen verklaarde feit. De hoogte van die schade is genoegzaam komen vast te staan tot een bedrag van € 150,00, vermeerderd met de kosten die – tot op heden – worden begroot op nihil. De rechtbank zal de vordering dan ook toewijzen.
Bij het onderzoek ter terechtzitting is komen vast te staan dat de benadeelde partij
[benadeelde 13] rechtstreeks schade heeft geleden ten gevolge van het onder 1 bewezen verklaarde feit. De hoogte van die schade is genoegzaam komen vast te staan tot een bedrag van € 175,00, vermeerderd met de kosten die – tot op heden – worden begroot op nihil. De rechtbank zal de vordering dan ook toewijzen.
Bij het onderzoek ter terechtzitting is komen vast te staan dat de benadeelde partij
[benadeelde 14] rechtstreeks schade heeft geleden ten gevolge van het onder 1 bewezen verklaarde feit. De hoogte van die schade is genoegzaam komen vast te staan tot een bedrag van € 181,95, vermeerderd met de kosten die – tot op heden – worden begroot op nihil. De rechtbank zal de vordering dan ook toewijzen.
Bij het onderzoek ter terechtzitting is komen vast te staan dat de benadeelde partij
[benadeelde 17] rechtstreeks schade heeft geleden ten gevolge van het onder 1 bewezen verklaarde feit. De hoogte van die schade is genoegzaam komen vast te staan tot een bedrag van € 231,75, vermeerderd met de kosten die – tot op heden – worden begroot op nihil. De rechtbank zal de vordering dan ook toewijzen.
Bij het onderzoek ter terechtzitting is komen vast te staan dat de benadeelde partij
[benadeelde 16] rechtstreeks schade heeft geleden ten gevolge van het onder 1 bewezen verklaarde feit. De hoogte van die schade is genoegzaam komen vast te staan tot een bedrag van € 146,75, vermeerderd met de kosten die – tot op heden – worden begroot op nihil. De rechtbank zal de vordering dan ook toewijzen.
Als extra waarborg voor betaling aan de benadeelde partij zal de rechtbank overeenkomstig artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht voor wat betreft iedere toegewezen vordering de verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van bovengenoemde geldsom ten behoeve van de benadeelde partij.
12 TOEPASSELIJKHEID WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN
De beslissing berust op de artikelen 9, 10, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 57, 326, 420bis en 420ter van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.
13 BESLISSING
De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het onder feit 1 en feit 2 ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 5 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat onder feit 1 en feit 2 meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart de bewezen verklaarde feiten strafbaar;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden;
- bepaalt dat de gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat de verdachte de hierna te melden algemene voorwaarde niet heeft nageleefd;
- stelt als algemene voorwaarde dat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd van
3 jaar niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- legt aan verdachte op een werkstraf voor de duur van 180 uur;
- beveelt dat voor het geval de veroordeelde de werkstraf niet of niet naar behoren verricht de werkstraf wordt vervangen door 90 dagen hechtenis, althans een aantal dagen hechtenis dat evenredig is aan het niet verrichte aantal uren werkstraf;
Benadeelde partijen
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde 1], wonende te Melick, van een bedrag van
€ 170,00 (zegge: honderdzeventig euro);
- veroordeelt de verdachte voorts in de kosten, door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
- legt op aan de verdachte de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag groot € 170,00 ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde 1] voornoemd, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 3 dagen hechtenis;
- bepaalt dat, indien de verdachte (gedeeltelijk) heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat, daarmee verdachtes verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde 1] (in zoverre) komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte (gedeeltelijk) heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde 1], daarmee verdachtes verplichting tot betaling aan de Staat (in zoverre) komt te vervallen;
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde 2], wonende te Kerkrade, van een bedrag van € 160,00 (zegge: honderdzestig euro);
- veroordeelt de verdachte voorts in de kosten, door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
- legt op aan de verdachte de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag groot
€ 160,00 ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde 2] voornoemd, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 3 dagen hechtenis;
- bepaalt dat, indien de verdachte (gedeeltelijk) heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat, daarmee verdachtes verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde 2] (in zoverre) komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte (gedeeltelijk) heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde 2], daarmee verdachtes verplichting tot betaling aan de Staat (in zoverre) komt te vervallen;
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde 3], wonende te Arnhem, van een bedrag van
€ 96,75 (zegge: zesennegentig euro en vijfenzeventig eurocent);
- veroordeelt de verdachte voorts in de kosten, door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
- legt op aan de verdachte de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag groot
€ 96,75 ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde 3] voornoemd, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 1 dag hechtenis;
- bepaalt dat, indien de verdachte (gedeeltelijk) heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat, daarmee verdachtes verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde 3] (in zoverre) komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte (gedeeltelijk) heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde 3], daarmee verdachtes verplichting tot betaling aan de Staat (in zoverre) komt te vervallen;
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde 4], wonende te Nieuwegein, van een bedrag van € 150,00 (zegge: honderdvijftig euro);
- veroordeelt de verdachte voorts in de kosten, door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
- legt op aan de verdachte de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag groot € 150,00 ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde 4] voornoemd, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 3 dagen hechtenis;
- bepaalt dat, indien de verdachte (gedeeltelijk) heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat, daarmee verdachtes verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde 4] (in zoverre) komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte (gedeeltelijk) heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde 4], daarmee verdachtes verplichting tot betaling aan de Staat (in zoverre) komt te vervallen;
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [A], wonende te Goes, van een bedrag van € 225,00 (zegge: tweehonderdvijfentwintig euro);
- veroordeelt de verdachte voorts in de kosten, door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
- legt op aan de verdachte de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag groot € 225,00 ten behoeve van het slachtoffer [A] voornoemd, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 4 dagen hechtenis;
- bepaalt dat, indien de verdachte (gedeeltelijk) heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat, daarmee verdachtes verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde 6] (in zoverre) komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte (gedeeltelijk) heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde 6], daarmee verdachtes verplichting tot betaling aan de Staat (in zoverre) komt te vervallen;
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde 9], wonende te Oud-Beijerland, van een bedrag van € 175,00 (zegge: honderdvijfenzeventig euro);
- veroordeelt de verdachte voorts in de kosten, door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
- legt op aan de verdachte de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag groot € 175,00 ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde 9] voornoemd, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 3 dagen hechtenis;
- bepaalt dat, indien de verdachte (gedeeltelijk) heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat, daarmee verdachtes verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde 9] (in zoverre) komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte (gedeeltelijk) heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde 9], daarmee verdachtes verplichting tot betaling aan de Staat (in zoverre) komt te vervallen;
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde 11], wonende te Amersfoort, van een bedrag van € 150,00 (zegge: honderdvijftig euro);
- veroordeelt de verdachte voorts in de kosten, door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
- legt op aan de verdachte de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag groot € 150,00 ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde 11] voornoemd, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 3 dagen hechtenis;
- bepaalt dat, indien de verdachte (gedeeltelijk) heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat, daarmee verdachtes verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde 11] (in zoverre) komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte (gedeeltelijk) heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde 11], daarmee verdachtes verplichting tot betaling aan de Staat (in zoverre) komt te vervallen;
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde 12], wonende te Barneveld, van een bedrag van € 150,00 (zegge: honderdvijftig euro);
- veroordeelt de verdachte voorts in de kosten, door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
- legt op aan de verdachte de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag groot € 150,00 ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde 12] voornoemd, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 3 dagen hechtenis;
- bepaalt dat, indien de verdachte (gedeeltelijk) heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat, daarmee verdachtes verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde 12] (in zoverre) komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte (gedeeltelijk) heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde 12], daarmee verdachtes verplichting tot betaling aan de Staat (in zoverre) komt te vervallen;
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde 13], wonende te Kampen, van een bedrag van € 175,00 (zegge: honderdvijfenzeventig euro);
- veroordeelt de verdachte voorts in de kosten, door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
- legt op aan de verdachte de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag groot € 175,00 ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde 13] voornoemd, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 3 dagen hechtenis;
- bepaalt dat, indien de verdachte (gedeeltelijk) heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat, daarmee verdachtes verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde 13] (in zoverre) komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte (gedeeltelijk) heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde 13], daarmee verdachtes verplichting tot betaling aan de Staat (in zoverre) komt te vervallen;
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde 14], wonende te Haarlem, van een bedrag van € 181,95 (zegge: honderdeenentachtig euro en vijfennegentig eurocent);
- veroordeelt de verdachte voorts in de kosten, door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
- legt op aan de verdachte de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag groot € 181,95 ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde 14] voornoemd, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 3 dagen hechtenis;
- bepaalt dat, indien de verdachte (gedeeltelijk) heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat, daarmee verdachtes verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde 14] (in zoverre) komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte (gedeeltelijk) heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde 14], daarmee verdachtes verplichting tot betaling aan de Staat (in zoverre) komt te vervallen;
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde 17], wonende te Zoetermeer, van een bedrag van € 231,75 (zegge: tweehonderdeenendertig euro en vijfenzeventig eurocent);
- veroordeelt de verdachte voorts in de kosten, door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
- legt op aan de verdachte de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag groot € 231,75 ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde 17] voornoemd, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 4 dagen hechtenis;
- bepaalt dat, indien de verdachte (gedeeltelijk) heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat, daarmee verdachtes verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde 17] (in zoverre) komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte (gedeeltelijk) heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde 17], daarmee verdachtes verplichting tot betaling aan de Staat (in zoverre) komt te vervallen;
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde 16], wonende te Kreileroord, van een bedrag van € 146,75 (zegge: honderdzesenveertig euro en vijfenzeventig eurocent);
- veroordeelt de verdachte voorts in de kosten, door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
- legt op aan de verdachte de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag groot
€ 146,75 ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde 16] voornoemd, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 2 dagen hechtenis;
- bepaalt dat, indien de verdachte (gedeeltelijk) heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat, daarmee verdachtes verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde 16] (in zoverre) komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte (gedeeltelijk) heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde 16], daarmee verdachtes verplichting tot betaling aan de Staat (in zoverre) komt te vervallen.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.M. van Vuure, voorzitter, mrs. H. Vegter en C.A. de Beaufort, rechters, in tegenwoordigheid van mr. K.F. van Dam, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 25 maart 2013.