ECLI:NL:RBMNE:2013:CA1865

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
25 maart 2013
Publicatiedatum
22 juni 2013
Zaaknummer
07.662689-12 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor bedreiging van ex-vriendin en haar vriend met dood

In deze strafzaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 25 maart 2013 uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van bedreiging van zijn ex-vriendin en haar vriend. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat zij bevoegd was om de zaak te behandelen. Tijdens de openbare terechtzitting op 11 maart 2013 in Lelystad was de verdachte aanwezig, bijgestaan door zijn advocaat, mr. D.L.A.M. Pluijmakers. De officier van justitie, mr. P. Poppe, heeft de vordering ingediend en de verdediging heeft haar standpunten naar voren gebracht.

De tenlastelegging omvatte bedreigingen die de verdachte tussen 28 en 29 november 2012 telefonisch en per sms aan de slachtoffers heeft geuit. De rechtbank heeft op basis van de verklaringen van de slachtoffers en het bewijs dat door de politie was verzameld, vastgesteld dat de verdachte de bedreigingen had gedaan. De rechtbank achtte de bedreigingen, die onder andere inhielden dat de verdachte zou schieten en ernstige schade zou toebrengen, wettig en overtuigend bewezen.

De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 42 dagen, gelijk aan de tijd die hij al in voorlopige hechtenis had doorgebracht. De rechtbank overwoog dat, hoewel de feiten ernstig waren, de door de officier van justitie gevorderde gevangenisstraf van vier maanden niet gerechtvaardigd was. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met het strafblad van de verdachte en zijn psychische problematiek, maar zag geen ruimte voor een voorwaardelijk strafdeel, gezien de houding van de verdachte ten opzichte van hulpverlening. De beslissing is gebaseerd op de artikelen 10, 27, 57 en 285 van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Afdeling strafrecht
Parketnummer: 07.662689-12 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 25 maart 2013
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1981] te [geboorteplaats],
postadres [woonplaats], [adres],
verblijvende te [woonplaats], [adres].
1 HET ONDERZOEK TER TERECHTZITTING
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het onderzoek heeft plaatsgevonden ter openbare terechtzitting van 11 maart 2013 te Lelystad, waarbij de verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. D.L.A.M. Pluijmakers, advocaat te Almere.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. P. Poppe en van de standpunten door de raadsman van verdachte naar voren gebracht.
2 DE TENLASTELEGGING
De verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 28 november 2012 tot en met 29 november 2012 in de gemeente Almere [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] (telefonisch) dreigend de woorden toegevoegd:"Ik heb een pistool bij mij" en/of "Ik ga jou en jouw vriend door jullie kop schieten", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking.
2.
hij in de periode van 7 november 2012 tot en met 8 november 2012 in de gemeente Almere, althans in Nederland, [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer 1]en/of [slachtoffer 2] per sms dreigend de woorden toegevoegd: "Ik kom ik pak jullie alle twee"en/of "Ik snij je kop eraf" en/of "Jou sla ik kapot, nu kunnen jullie het krijgen "kankerflikker" en/of "Doe je ogen maar dicht vandaag ik kom dat beloof ik jullie" en/of "Ik vil je en eet je op" en/of "Ik neuk [slachtoffer 2] voor je ogen" en/of "Ik verdien meer geld als jij denkt, dus ik heb genoeg middelen om te laten zien wie ik ben" en/of "Voor het weekend hoor je van me, ik ben het nu zat", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking.
De rechtbank verbetert in het onder feit 2 tenlastegelegde een kennelijke schrijffout door in regel 7 van het woord “wil” het woord “vil” te maken. De verdachte wordt daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
3 DE VOORVRAGEN
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in haar vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
4 DE BEWIJSMIDDELEN EN DE BEOORDELING DAARVAN
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht de onder 1 en 2 aan verdachte ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen. De officier van justitie heeft zich ten aanzien van feit 1 met name gebaseerd op de verklaring van aangeefster [slachtoffer 2] en de verklaring van getuige [getuige] en ten aanzien van feit 2 op de aangifte van [slachtoffer 1] en de bekennende verklaring van verdachte.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring kan komen van het onder 1 ten laste gelegde feit. De verdediging heeft primair aangevoerd dat er onvoldoende wettig bewijs in het dossier aanwezig is en subsidiair dat er onvoldoende overtuigend bewijs in het dossier aanwezig is om tot een bewezenverklaring te kunnen komen.
De verdediging is van mening dat de rechtbank wel tot een bewezenverklaring kan komen van het onder feit 2 tenlastegelegde.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de aan hem onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten heeft begaan en overweegt daartoe als volgt.
Bewezenverklaring feit 1
Aangeefster [slachtoffer 2] heeft bij de politie verklaard dat zij op 28 november 2012 werd gebeld door haar vader. Haar vader vertelde haar dat [verdachte] in een eerder telefonisch gesprek had gezegd dat hij aangeefster door haar hoofd zou schieten. De vriend van aangeefster, [slachtoffer 1], is toen naar haar huis gekomen. Haar ex-vriend [verdachte] heeft die avond tot ongeveer 02.00 uur een aantal keren gebeld, waarbij [slachtoffer 1] telkens de telefoon opnam. Er waren een aantal gesprekken op de luidspreker gevoerd. Aangeefster hoorde haar ex-vriend zeggen “ik heb een pistool bij mij, ik ga jou en jouw vriend door jullie kop schieten”. Aangeefster was echt bang dat hij hen wat aan zou doen.
Aangever [slachtoffer 1] heeft bij de politie verklaard dat hij op 28 november 2012 bij het huis van zijn vriendin [slachtoffer 2] in Almere aankwam. Er waren toen een aantal telefoongesprekken gevoerd met de ex-vriend van zijn vriendin [verdachte]. In een telefoongesprek had [verdachte] tegen hem gezegd dat hij hem tussen zijn ogen zou schieten.
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij op 28 november 2012 had gebeld met zijn ex-vriendin [slachtoffer 2] en haar vriend.
De rechtbank acht op grond van voornoemd bewijs wettig en overtuigend bewezen dat verdachte in de periode van 28 november 2012 tot en met 29 november 2012 in Almere [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] telefonisch heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht.
Bewezenverklaring feit 2
Aangever [slachtoffer 1] heeft bij de politie aangifte gedaan van bedreiging door [verdachte], de ex-vriend van zijn vriendin [slachtoffer 2]. Ook [slachtoffer 2] werd genoemd in de bedreigingen. Bij aangever bestond de overtuiging dat [verdachte] zijn bedreigingen ten uitvoer zou gaan brengen. Sinds 7 november 2012 kreeg aangever sms’jes van [verdachte]. Aangever heeft deze sms’jes aan verbalisant [verbalisant], die de aangifte opnam, laten zien.
Verbalisant [verbalisant] heeft foto’s genomen van het telefoontoestel van aangever [slachtoffer 1], waarop de voor hem bedreigende sms’jes stonden.
“Ik kom en pak jullie alle twee, ik snij je kop eraf, [slachtoffer 2] jou sla ik kapot, nu kunnen jullie het krijgen, kankerflikker, doe je ogen maar dicht vandaag! ik kom dat beloof ik jullie, ik vil je en eet je op, ik neuk [slachtoffer 2] voor je ogen, ik verdien meer geld als jij denkt en ik heb genoeg middelen om te laten zien wie ik ben, voor het weekend hoor je van me, ben het nou zat”.
Verdachte heeft ter terechtzitting bekend dat hij de genoemde bedreigingen per sms had verstuurd.
De rechtbank acht op grond van voornoemd bewijs wettig en overtuigend bewezen dat verdachte in de periode van 7 november 2012 tot en met 8 november 2012 in Nederland [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] in sms-berichten heeft bedreigd. De rechtbank acht daarbij de bedreigingen, zoals opgenomen in de tenlastelegging, bewezen. De combinatie van die bedreigingen maakt dat de rechtbank voor het geheel van de bedreigingen bewezen verklaart dat verdachte [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht.
5 BEWEZENVERKLARING
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
1.
in de periode van 28 november 2012 tot en met 29 november 2012 in de gemeente Almere [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] telefonisch dreigend de woorden toegevoegd: "Ik heb een pistool bij mij" en "Ik ga jou en jouw vriend door jullie kop schieten", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking.
2.
in de periode van 7 november 2012 tot en met 8 november 2012 in Nederland, [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] per sms dreigend de woorden toegevoegd: "Ik kom ik pak jullie alle twee" en "Ik snij je kop eraf" en "Jou sla ik kapot, nu kunnen jullie het krijgen "kankerflikker" en "Doe je ogen maar dicht vandaag ik kom dat beloof ik jullie" en "Ik vil je en eet je op" en "Ik neuk [slachtoffer 2] voor je ogen" en "Ik verdien meer geld als jij denkt, dus ik heb genoeg middelen om te laten zien wie ik ben" en "Voor het weekend hoor je van me, ik ben het nu zat”.
Van het onder feit 1 en feit 2 meer of anders ten laste gelegde zal verdachte worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet wettig en overtuigend bewezen acht.
6 KWALIFICATIE
Het bewezene levert op:
Ten aanzien van feit 1 en feit 2:
Telkens:
Bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht.
7 STRAFBAARHEID
De feiten en verdachte zijn strafbaar, nu geen feiten of omstandigheden zijn gebleken die die strafbaarheid zouden opheffen of uitsluiten.
8 STRAFOPLEGGING
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van de door haar bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vier maanden met aftrek van de tijd die verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft ten aanzien van een op te leggen straf naar voren gebracht dat volgens de richtlijnen van het LOVS voor een bedreiging een geldboete van € 250,00 een passende straf is. De raadsman heeft er daarbij op gewezen dat verdachte voor de onderhavige feiten reeds zes weken in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, voordat hij werd geschorst. Mede gelet op het geringe strafblad van verdachte en zijn persoonlijke omstandigheden is een gevangenisstraf niet opportuun. De raadsman heeft verzocht als de rechtbank tot een veroordeling komt om verdachte een gevangenisstraf voor de duur van tien dagen op te leggen in plaats van een geldboete van € 500,00, omdat verdachte een geldboete niet kan betalen.
Het oordeel van de rechtbank
Gelet op de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, op de omstandigheden waaronder verdachte zich daaraan heeft schuldig gemaakt en op de persoon van de verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, acht de rechtbank de na te noemen beslissing passend.
Verdachte heeft zijn ex-vriendin en haar vriend telefonisch en per sms bedreigd. De door verdachte geuite bedreigingen waren zeer ernstig. Verdachte heeft door zijn dreigementen bij zijn ex-vriendin en haar vriend gevoelens van angst en onveiligheid teweeg gebracht. Verdachte heeft er geen blijk van gegeven met de gevoelens van anderen rekening te hebben gehouden.
Uit het uittreksel uit de justitiële documentatie van 14 februari 2013 volgt dat verdachte eerder meermalen is veroordeeld voor het plegen van strafbare feiten, waaronder bedreigingen.
De reclassering vermeld in het rapport van Tactus Verslavingsgzorg d.d. 15 februari 2013, opgemaakt door M. Reeders, reclasseringswerker, dat verdachte vooral moet leren omgaan met zijn psychische problematiek en zijn gebrekkige impulscontrole/agressieregulatie. Het recidiverisico wordt hoog ingeschat. In het verleden zijn al meerdere trajecten, waaronder een reclasseringstoezicht, mislukt. Het is gebleken dat verdachte liever zijn eigen plan trekt. De kans bestaat dat verdachte wederom afspraken niet zal nakomen als het hem te zwaar wordt of het niet op zijn manier verloopt.
De rechtbank is van oordeel dat hoewel verdachte ernstige strafbare feiten heeft gepleegd de aard en de ernst van deze feiten de door de officier van justitie gevorderde gevangenisstraf van vier maanden niet rechtvaardigen. De rechtbank heeft daarbij mede gelet op de richtlijnen van het LOVS die gelden voor dergelijke feiten. De rechtbank zal daarom een lagere straf dan door de officier van justitie gevorderd opleggen. Rekening houdend met het strafblad van verdachte zal de rechtbank aan verdachte een gevangenisstraf voor de duur van 42 dagen opleggen. Deze straf is gelijk aan de tijd die verdachte reeds in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. De rechtbank ziet geen ruimte en overigens ook geen toegevoegde waarde in het daaraan toevoegen van een voorwaardelijk strafdeel met bijzondere voorwaarden. De rechtbank heeft ter zitting niet de indruk gekregen dat verdachte gemotiveerd is voor hulpverlening en zich in dat kader aan een verplicht reclasseringstoezicht zal houden.
12 TOEPASSELIJKHEID WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN
De beslissing berust op de artikelen 10, 27, 57 en 285 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.
13 BESLISSING
De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het onder feit 1 en feit 2 ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 5 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat onder feit 1 en feit 2 meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart de bewezen verklaarde feiten strafbaar;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 42 dagen;
- bepaalt dat de tijd, door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
- heft op het reeds geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. H. Vegter, voorzitter, mrs. R.M. van Vuure en C.A. de Beaufort, rechters, in tegenwoordigheid van mr. K.F. van Dam, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 25 maart 2013.