ECLI:NL:RBMNE:2013:CA0690

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
22 mei 2013
Publicatiedatum
22 juni 2013
Zaaknummer
C16/ 339450 / FA RK 13-1508
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herstel van identiteit na onterechte doodverklaring

In deze zaak heeft de rechtbank Midden-Nederland op 22 mei 2013 uitspraak gedaan over het verzoek van de officier van justitie tot doorhaling van een akte van lijkvinding. De zaak betreft een vrouw die in 1987 dood was verklaard, maar die in werkelijkheid in leven bleek te zijn. Tijdens een besloten zitting op 18 april 2013 heeft de officier van justitie, ondersteund door een DNA-onderzoek uitgevoerd door het NFI in 2012, aangetoond dat de vrouw inderdaad de persoon is die ten onrechte als overleden was geregistreerd. De rechtbank heeft vastgesteld dat er voldoende bewijs is dat de vrouw de identiteit van de overleden persoon kan claimen.

De rechtbank heeft de feiten en het verzoek van het openbaar ministerie zorgvuldig beoordeeld. De akte van lijkvinding, die op 13 april 1987 was opgemaakt, is ten onrechte ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand van de gemeente Utrechtse Heuvelrug. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de vrouw, die ter zitting aanwezig was, haar identiteit terug wilde en dat er voldoende bewijs was om haar verzoek te honoreren. De rechtbank heeft de doorhaling van de akte gelast, zoals vereist in artikel 1:24 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek.

De beslissing van de rechtbank is van groot belang voor de betrokken vrouw, die nu haar identiteit kan herstellen na jarenlang onterecht als overleden te zijn beschouwd. Dit geval benadrukt de noodzaak van zorgvuldigheid in de registratie van persoonsgegevens en de impact van juridische beslissingen op het leven van individuen.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Afdeling Familierecht
zittinghoudende te Utrecht
zaaknummer / rekestnummer: C16/ 339450 / FA RK 13-1508
doorhaling akte burgerlijke stand
Beschikking van 22 mei 2013
op het verzoek van
DE OFFICIER VAN JUSTITIE,
betreffende
[de vrouw] alias [naam],
hierna te noemen: de vrouw,
met als overige belanghebbende
DE AMBTENAAR VAN DE BURGERLIJKE STAND,
gemeente Utrechtse Heuvelrug.
1. Verloop van de procedure
De rechtbank heeft kennis genomen van het ter griffie ingediende verzoekschrift met bijlagen van de officier van justitie in het arrondissement Midden-Nederland (nr. Ut/4217/360-13).
De zaak is behandeld ter terechtzitting met gesloten deuren van 18 april 2013, in aanwezigheid van de officier van justitie, de vrouw en de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Utrechtse Heuvelrug, mevrouw H.C.M. van Veen-van den Oudenalder.
2. Vaststaande feiten
- Op [geboortedatum] 1958 is te [geboorteplaats] geboren [de vrouw].
- Met betrekking tot voornoemde persoon is op 13 april 1987 te Maarn een akte van lijkvinding opgemaakt onder nummer [nummer].
- Voormelde akte is ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand van de gemeente Utrechtse Heuvelrug van het jaar 1987.
3. Beoordeling van het verzochte
3.1. Het openbaar ministerie heeft verzocht dat de rechtbank de doorhaling zal gelasten van de akte van lijkvinding met nummer [nummer], ingeschreven in het register van overlijden van de gemeente Utrechtse Heuvelrug van het jaar 1987, nu deze akte ten onrechte in de registers van de burgerlijke stand van de gemeente Utrechtse Heuvelrug voorkomt.
3.2. Het openbaar ministerie heeft aan haar verzoek het volgende ten grondslag gelegd. Op 24 oktober 1976 is in de toenmalige gemeente Maarn een lijk van een onbekend persoon gevonden -later ook aangeduid als ‘het Heulmeisje’-, waarvan jaren later met op dat moment nieuw technisch onderzoek met voldoende mate van zekerheid is vastgesteld dat dit het lichaam van [de vrouw] is. Op 13 april 1987 is daarop een akte van lijkvinding opgemaakt. In 2006 heeft de vrouw contact gezocht met een zus van [de vrouw] met de mededeling dat zij [de vrouw] is. In 2012 heeft het Nederlands Forensisch Instituut een DNA-verwantschapsonderzoek verricht, waaruit volgt dat de vrouw [de vrouw] kan zijn. Ter zitting heeft de officier van justitie gesteld dat zij en de cold-cases officier van het openbaar ministerie uit het DNA-verwantschapsonderzoek de conclusie trekken dat de vrouw [de vrouw] is.
3.3. De vrouw is ter terechtzitting verschenen en heeft gesteld dat zij [de vrouw] is en dat zij haar identiteit terugwil.
3.4. De rechtbank is van oordeel dat uit de stukken en het verhandelde ter zitting genoegzaam is gebleken dat de vrouw daadwerkelijk [de vrouw] is. Hieruit volgt dat de eerdergenoemde akte van lijkvinding betreffende het overlijden van [de vrouw] ten onrechte in de registers van de burgerlijke stand van de gemeente Utrechtse Heuvelrug voorkomt. Er is voldaan aan het vereiste voor het gelasten van de doorhaling van die akte, zoals vermeld in artikel 1:24 lid 1 BW. De rechtbank zal het verzoek van het openbaar ministerie daarom toewijzen.
4. Beslissing
De rechtbank:
gelast de doorhaling van de akte van lijkvinding met nummer [nummer], ingeschreven in het register van overlijden van het jaar 1987 van de gemeente Utrechtse Heuvelrug.
Deze beschikking is gegeven door mr. R.C. Stijnen, rechter, in tegenwoordigheid van
mr. M.A. van den Breemer, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 22 mei 2013.