RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Afdeling Strafrecht
Zittingslocatie Utrecht
Parketnummer: 16/701237-12 (P)
vonnis van de meervoudige strafkamer van 16 mei 2013
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1990],
ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens op het adres
[woonplaats], [adres],
thans gedetineerd te PI Midden-Holland, HvB Haarlem.
1. Het onderzoek ter terechtzitting
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van laatstelijk 19 en 23 april en 2 mei 2013. De zaak is tegelijk maar niet gevoegd behandeld met de zaken tegen de medeverdachten [medeverdachte 6] met parketnummer 16/701238-12 en [medeverdachte 1] met parketnummer 16/701248-12.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van wat verdachte en de advocaat, mr. N. Hendriksen, naar voren hebben gebracht.
De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte op 15 juli 2012 te Utrecht samen met een ander:
feit 1: heeft geprobeerd om [medeverdachte 1] te vermoorden, dan wel opzettelijk van het leven te beroven;
feit 2: twee vuurwapens voorhanden heeft gehad;
feit 3: [medeverdachte 2], [medeverdachte 3], [medeverdachte 4] en [medeverdachte 5] heeft afgeperst en met (bedreiging met) geweld 15 kilo hasj heeft gestolen van voornoemde personen;
feit 4: [medeverdachte 2], [medeverdachte 3], [medeverdachte 4] en [medeverdachte 5] wederrechtelijk van hun vrijheid heeft beroofd;
feit 5: 45 valse bankbiljetten van € 500,- heeft gemaakt, heeft uitgegeven, in voorraad heeft gehad, heeft ontvangen, zich heeft verschaft en/of heeft vervoerd.
De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.
4. Waardering van het bewijs
4.1 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de hem onder 1 impliciet subsidiair, 2, 3 en 4 ten laste gelegde feiten heeft begaan en baseert zich daarbij op het volgende.
Ten aanzien van de feiten 1 en 2: de verklaring van verdachte en de verklaringen van medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 6], het geneeskundig onderzoek naar de wond van [medeverdachte 1], het forensisch onderzoek en de verklaringen van de getuigen [getuige 1], [getuige 2], [getuige 3], [getuige 4] en [getuige 5]. Verdachte [medeverdachte 6] heeft meermalen met een vuurwapen geschoten in de richting van [medeverdachte 1] en heeft hem daarbij eenmaal geraakt. [verdachte] heeft niet geschoten, maar heeft wel met zijn getrokken vuurwapen gericht en gedreigd in de richting van [medeverdachte 1]. Verdachte heeft zich daarmee schuldig gemaakt aan het medeplegen van poging tot doodslag van [medeverdachte 1] en het (medeplegen van) voorhanden hebben van vuurwapens en munitie.
Ten aanzien van de feiten 3 en 4: de verklaringen van getuigen en medeverdachten [medeverdachte 2], [medeverdachte 3], [medeverdachte 4] en [medeverdachte 5], de verklaring van [A] en het onderzoek naar de telecomgegevens en telefoontaps. Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan afpersing, diefstal met geweld en wederrechtelijke vrijheidsberoving. Er was sprake van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en medeverdachte [medeverdachte 6], zodat medeplegen wettig en overtuigend kan worden bewezen.
De officier van justitie acht niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 5 ten laste gelegde feit heeft begaan en verzoekt de rechtbank dan ook om verdachte daarvan vrij te spreken.
4.2 Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte de hem onder 1, 3, 4 en 5 ten laste gelegde feiten heeft begaan en verzoekt de rechtbank dan ook om verdachte daarvan vrij te spreken. De verdediging verzoekt de rechtbank voorts om verdachte partieel vrij te spreken van het onder 2 ten laste gelegde feit. Uit het dossier volgt dat verdachte desgevraagd [B] en [medeverdachte 6] naar Utrecht heeft gereden en daardoor per toeval verzeild is geraakt in de ten laste gelegde feiten.
Ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde feit voert de verdediging aan dat niet kan worden bewezen dat verdachte heeft geschoten of dat heeft getracht. Voorts kan ten aanzien van het schieten door [medeverdachte 6] niet worden gesproken van medeplegen. De situatie die zich buiten de woning voordeed was namelijk niet voorzienbaar en van een nauwe en bewuste samenwerking op dit punt kan dan ook geen sprake zijn.
Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde feit is de verdediging van mening dat slechts kan worden bewezen dat verdachte één vuurwapen voorhanden heeft gehad. Van medeplegen ten aanzien van het tweede vuurwapen kan geen sprake zijn, nu uit niets volgt dat verdachte wist dat er vuurwapens aanwezig zouden zijn in de woning.
Ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde feit voert de verdediging aan dat de rol van verdachte van dien aard is dat niet kan worden gesproken van medeplegen. Voorts kan niet worden vastgesteld dat de tas waarom het ging 15 kilo hasj bevatte.
Ten aanzien van het onder 4 ten laste gelegde feit is de verdediging primair van mening dat niet kan worden uitgesloten dat de slachtoffers zelf hebben besloten te wachten met het verlaten van de woning. Subsidiair kan niet worden vastgesteld dat verdachte de woning van buitenaf heeft afgesloten. Meer subsidiair kan niet worden gesproken van medeplegen, omdat er geen sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking.
Ten aanzien van het onder 5 ten laste gelegde feit voert de verdediging aan dat het valse geld niet bij verdachte is aangetroffen en dat niet kan worden vastgesteld dat verdachte wist dat [medeverdachte 6] vals geld voorhanden had. Van medeplegen van het bezit van vals geld kan dan ook geen sprake zijn.
4.3 Het oordeel van de rechtbank
4.3.1.1 Ten aanzien van feit 1
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het hem onder 1 ten laste gelegde feit heeft begaan en zal verdachte daarvan dan ook vrijspreken.
Het dossier bevat onvoldoende bewijs om te kunnen vaststellen dat verdachte heeft geschoten of heeft geprobeerd te schieten op [medeverdachte 1]. Wel kan worden vastgesteld dat
[medeverdachte 6] heeft geschoten in de richting van [medeverdachte 1]. Echter, niet kan worden bewezen dat wat betreft dat schieten door [medeverdachte 6] sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking tussen hem, verdachte, en [medeverdachte 6], zodat medeplegen van dit feit niet kan worden bewezen. Immers, zo blijkt uit het dossier, werden verdachte en [medeverdachte 6] onverwacht geconfronteerd met [medeverdachte 1] die een getrokken vuurwapen in zijn hand had en op hen af kwam lopen, als reactie waarop verdachte en [medeverdachte 6] meteen zijn weggerend. [medeverdachte 6] heeft daarbij/daarvoor in de richting van [medeverdachte 1] geschoten. Niet kan worden vastgesteld dat er op dit punt sprake was van een gezamenlijk plan. Beiden hebben naar het oordeel van de rechtbank afzonderlijk van elkaar, snel, en naar eigen inzicht gereageerd.
4.3.1.2 Ten aanzien van feit 5
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het hem onder 5 ten laste gelegde feit heeft begaan en zal verdachte daarvan dan ook vrijspreken.
Op 15 juli 2012 is bij verdachte [medeverdachte 6] een stapel valse bankbiljetten van € 500,- aangetroffen. Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij geen wetenschap had van die valse bankbiljetten.
Het dossier bevat weliswaar aanwijzingen dat verdachte wel op de hoogte was van de bij [medeverdachte 6] aangetroffen valse bankbiljetten, maar dit vermoeden kan niet worden gestaafd met bewijs dat tot een bewezenverklaring kan leiden.
4.3.2 Vaststelling van de feiten
4.3.2.1 Het bewijs
De rechtbank baseert haar oordeel op de hierna volgende bewijsmiddelen.
Ten aanzien van de feiten 2, 3 en 4
Getuige en verdachte [medeverdachte 2] heeft verklaard dat hij de huissleutels van de [adres] te [woonplaats]had. Hij is samen met [medeverdachte 3] (de rechtbank begrijpt: [medeverdachte 3]), [medeverdachte 5] ([medeverdachte 5]) en [medeverdachte 4] (de rechtbank begrijpt: [medeverdachte 4]) naar die woning gegaan. Het ging om 15 kilo hasj. [medeverdachte 4] had dat meegenomen in een tas. Er waren drie negroïde mannen gekomen. [medeverdachte 6] trok als eerst een wapen, vervolgens trok [verdachte] ook een wapen. Ze richtten allebei hun wapens op hem, [medeverdachte 3], [medeverdachte 5] en [medeverdachte 4]. Er werd geroepen: ‘telefoons en sleutels van het huis afgeven’. [B] pakte de spullen af. De drie negroïde mannen zijn weggegaan. De rip was gelukt: ze hadden alles meegenomen, ook de sleutels van de woning. De deur was dicht, dus [medeverdachte 2], [medeverdachte 3], [medeverdachte 5] en [medeverdachte 4] konden niet naar buiten. De sleutels zaten aan de buitenkant in de deur.
Getuige en verdachte [medeverdachte 5] heeft verklaard dat hij op 15 juli 2012 met [medeverdachte 3] ([medeverdachte 3]) en [medeverdachte 2] ([medeverdachte 2]) naar de [adres] is gegaan. Toen ze in een woning aan de [adres] waren, kwam er een Marokkaanse jongen. Die persoon had een tas van de Albert Heijn met handel erin. Uiteindelijk waren ze met zijn zevenen in de woning. Drie daarvan waren negroïde mannen. Één van de negroïde mannen keek in de tas, zij dat hij het goed vond en dat hij het wilde kopen. Hij stond op, trok een pistool en richtte dat op [medeverdachte 5] en de anderen (de rechtbank begrijpt: [medeverdachte 3], [medeverdachte 2] en [medeverdachte 4]). [medeverdachte 6] trok als eerste en [verdachte] als tweede een pistool. [B] pakte de tas. [medeverdachte 5] en de anderen moesten hun telefoons (en huissleutels) inleveren en een kamer in. De deur van die kamer werd dicht gedaan. [medeverdachte 5] probeerde de voordeur te openen, maar die zat op slot.
Getuige en verdachte [medeverdachte 4] heeft verklaard dat hij op 15 juli 2012 een woning is binnengegaan. Hij zag daar drie Amsterdammers, [medeverdachte 2] en twee andere – Marokkaanse – jongens. [medeverdachte 6] trok als eerste een wapen. De andere twee Amsterdammers stonden daarna ook op. Vervolgens werd er geroepen om telefoons en huissleutels. Die werden afgegeven. Ook moesten ze (de rechtbank begrijpt: hij, [medeverdachte 2] en de twee andere Marokkanen) naar een kamer. De Amsterdammers hebben de voordeur op slot gedaan.
Getuige [getuige 6] heeft verklaard dat hij heeft gezien dat in de voordeur van de flatwoning aan de [adres] te [woonplaats] de sleutels aan de buitenkant in het slot zaten. Hij voelde dat de deur op slot zat.
Uit een tapgesprek d.d. 16 juli 2012 blijkt het volgende. [C] werd gebeld door [D]. [D] zei dat de zoon van de zus van [naam] gisteren had afgesproken met een paar. Hij zou 15 Polm leveren. Ze zijn de flat in gegaan. Toen trokken ze pistolen en hebben ze hem die 15 afhandig gemaakt.
Uit onderzoek van de politie blijkt dat Polm een hasj is. Hasj afkomstig uit Marokko wordt veelal in plakken aangetroffen, deze plakken zijn vaak in plastic geseald.
Verdachte heeft verklaard dat hij op 15 juli 2012 samen met [B] en [medeverdachte 6] naar een woning aan de [adres] is gegaan. In die woning waren Marokkanen aanwezig. Één van die (de rechtbank begrijpt: Marokkaanse) personen haalde er nog een persoon bij. Die persoon had een tas van Albert Heijn bij zich. Wat in de tas zat rook naar hasj. [medeverdachte 6] pakte een blok, verpakt in bruin plakband, uit de tas. Toen rook [verdachte] de inhoud van de tas. [medeverdachte 6] trok een pistool en [B] pakte de tas. Vervolgens hebben ze gedrieën de woning verlaten.
Aanvullend ten aanzien van feit 2
Uit bevindingen van de politie blijkt dat [verdachte] en [medeverdachte 6] vervolgens een nabijgelegen park in zijn gevlucht. Verbalisant zag dat één van de verdachten een beweging maakte in de richting van de bossage bij de vijver.
Verdachte [verdachte] heeft verklaard dat hij het pistool dat hij had, heeft weggegooid in of nabij een meertje in het park.
Verdachte [medeverdachte 6] heeft verklaard dat hij het vuurwapen dat hij bij zich had, nadat hij het park was in gerend, in de vijver heeft gegooid.
Uit bevindingen van de politie blijkt dat verbalisanten vervolgens op 15 juli 2012 in de vijver van het park een vuurwapen, gevuld met patronen, aantroffen. Een tweede vuurwapen werd de volgende dag in dezelfde vijver gevonden. In de directe nabijheid van dit vuurwapen werd tevens een houder gevuld met patronen aangetroffen.
Uit wapentechnisch onderzoek blijkt dat het eerste wapen een pistool was van een onbekend merk, kaliber 9mm. Het pistool betrof een vuurwapen in de zin van artikel 1 onder 3 gelet op artikel 2 lid 1 categorie III onder 1 van de Wet wapens en munitie. De daarbij aangetroffen patronen waren munitie in de zin van artikel 1 onder 4e gelet op artikel 2 lid 2 categorie III van de Wet wapens en munitie.
Uit wapentechnisch onderzoek blijkt voorts dat het tweede wapen een pistool was van het merk Star, model 30 M I, kaliber 9mm Para. Het pistool betrof een vuurwapen in de zin van artikel 1 onder 3 gelet op artikel 2 lid 1 categorie III onder 1 van de Wet wapens en munitie. De daarbij aangetroffen patronen waren munitie in de zin van artikel 1 onder 4e gelet op artikel 2 lid 2 categorie III van de Wet wapens en munitie.
4.3.2.2 Aanvullende overwegingen
De verdediging heeft bepleit dat er geen sprake is van medeplegen van de aan verdachte ten laste gelegde feiten en heeft daartoe aangevoerd dat een nauwe en bewuste samenwerking niet kan worden vastgesteld. Verdachte is naar de mening van de verdediging per toeval in het gebeuren is terechtgekomen.
De verdediging heeft voorts bepleit dat er geen sprake is van wederrechtelijke vrijheidsberoving, omdat niet kan worden uitgesloten dat de slachtoffers zelf hebben besloten te wachten met het verlaten van de woning.
De rechtbank verwerpt het eerste verweer en overweegt daartoe dat uit de bewijsmiddelen zoals die onder 4.3.2.1 zijn weergegeven volgt dat er sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte, [medeverdachte 6] en [B].
Verdachte is samen met [medeverdachte 6] en [B] vanuit Amsterdam naar Utrecht gereden en is samen met hen de flatwoning ingegaan. Vervolgens hebben zij daar samen een ripdeal gepleegd, waarbij ieder zijn eigen rol heeft vervuld. Inzet van de (rip)deal was een AH-tas met ‘handel’, waarbij de rechtbank op grond van bovengenoemde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen acht dat deze handel hasj betrof. [medeverdachte 6] heeft bij het rippen de leiding genomen, door als eerste de Marokkanen met een vuurwapen te bedreigen. Vervolgens heeft ook verdachte een vuurwapen getrokken en net als [medeverdachte 6] de Marokkanen bedreigd. Onder deze bedreiging heeft [B] de telefoons en de huissleutels verzameld en de tas met hasj meegenomen. Verdachte heeft als laatste de woning verlaten. Vervolgens heeft één van hen met de huissleutel de voordeur op slot gedaan, zodat zij gedrieën voldoende tijd zouden hebben om zichzelf met de buit veilig te stellen. Daarmee zaten de Marokkanen opgesloten in de flatwoning.
De verklaring van verdachte dat hij niets wist van de ripdeal en dat hij van [B] onverwacht een vuurwapen in zijn handen kreeg, acht de rechtbank niet aannemelijk nu deze overduidelijk wordt tegengesproken door de gebruikte bewijsmiddelen.
Uit die bewijsmiddelen blijkt van een gezamenlijke uitvoering van de ripdeal. Gelet op de nauwe samenwerking bij de ripdeal kan ook het wapenbezit van verdachte en [medeverdachte 6] over en weer aan elkaar worden toegerekend, zodat ook met betrekking tot het wapenbezit sprake is van medeplegen.
De rechtbank verwerpt ook het tweede verweer en overweegt daartoe het volgende. De rechtbank acht niet onaannemelijk dat de Marokkanen er op een gegeven moment voor hebben gekozen hun onvrijwillige opsluiting in de woning vrijwillig te verlengen, toen voor hen duidelijk werd dat er beneden bij de flat veel politieagenten bezig waren met het onderzoek naar het overlijden van [B], welke agenten zij gelet op hun aandeel in de zojuist (mislukte) drugsdeal liever niet onder ogen kwamen. Dat betekent echter niet dat het opsluiten van de Marokkanen in de woning geen wederrechtelijke vrijheidsberoving is geweest.
4.3.2.3 Conclusie
De rechtbank acht dan ook wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de hem onder 2, 3 en 4 ten laste gelegde feiten heeft begaan.
De rechtbank acht op grond van de in rubriek 4 genoemde bewijsmiddelen bewezen dat verdachte
feit 2:
op 15 juli 2012 te Utrecht, tezamen en in vereniging met anderen, vuurwapens van categorie III, te weten
- een pistool (merk onbekend, kaliber 9mm) en
- een pistool (merk Star, model 30 M I, kaliber 9mm Para) en
- munitie van categorie III, te weten scherpe patronen (kaliber 9mm),
voorhanden heeft gehad;
feit 3:
op 15 juli 2012 te Utrecht, tezamen en in vereniging met anderen,
met het oogmerk om zichzelf en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] en [medeverdachte 5] heeft gedwongen tot de afgifte van mobiele telefoons en (huis)sleutels, toebehorende aan die [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 5]
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een tas met daarin een grote hoeveelheid van ongeveer 15 kilogram hasjiesj, toebehorende aan [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 5], welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen die [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] en [medeverdachte 5], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken,
welke bedreiging met geweld hierin bestond dat hij, verdachte en/of zijn mededader(s)
- vuurwapens hebben getoond aan en gericht (gehouden) op die [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] en [medeverdachte 5];
feit 4:
op 15 juli 2012 te Utrecht, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] en [medeverdachte 5] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd, immers hebben hij, verdachte en zijn mededader(s) opzettelijk wederrechtelijk
- in een flatwoning gelegen aan de [adres] vuurwapens getoond aan en gericht (gehouden) op die [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] en [medeverdachte 5], en
- daarbij gezegd (zakelijk weergegeven) dat die [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] en [medeverdachte 5] hun (huis)sleutels en mobiele telefoons moesten afgeven, en
- die [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] en [medeverdachte 5] gezegd naar een andere kamer in die flatwoning te gaan en de deur van die kamer dicht gedaan, en
- tenslotte de voordeur van die flatwoning van buitenaf op slot gedaan.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.
6. De strafbaarheid van het feit
De verdediging heeft ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde feit primair bepleit dat verdachte heeft gehandeld uit noodweer. Nu de rechtbank verdachte zal vrijspreken van dit feit, behoeft dit verweer geen bespreking.
De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar als
feit 2: medeplegen van handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen en munitie van categorie III, meermalen gepleegd;
feit 3: medeplegen van afpersing, meermalen gepleegd en diefstal, voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
feit 4: medeplegen van opzettelijk iemand van de vrijheid beroven, meermalen gepleegd.
Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.
7. De strafbaarheid van verdachte
De verdediging heeft ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde feit subsidiair bepleit dat verdachte heeft gehandeld uit noodweer-exces. Nu de rechtbank verdachte zal vrijspreken van dit feit, behoeft ook dit verweer geen bespreking.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is aldus strafbaar.
8. Motivering van de straffen en maatregelen
8.1. De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor de door haar onder 1, 2, 3 en 4 bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes jaar, met aftrek van voorarrest.
8.2. Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft de rechtbank verzocht, kort weergegeven, om bij de strafmaat rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte en met zijn geringe aandeel in de ten laste gelegde feiten.
8.3. Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft op 15 juli 2012, samen met [B] en [medeverdachte 6], een groep Marokkanen geript van 15 kilo hasj. Zij hebben hen afgeperst en hebben onder bedreiging van vuurwapens en geweld de hasj gestolen. Daarnaast hebben zij hun mobiele telefoons en sleutels meegenomen. Om hun aftocht veilig te kunnen stellen hebben zij de Marokkanen opgesloten in een woning. De rechtbank acht dit gewelddadige gedrag, dat tevoren gepland was en in vereniging in een woning is gepleegd, een zeer ernstig crimineel feit.
De rechtbank neemt het de verdachte zeer kwalijk dat hij al deze feiten heeft begaan, kennelijk enkel en alleen om goedkoop aan een grote hoeveelheid softdrugs, hasj, te komen. Softdrugs zijn stoffen die bij langdurig gebruik kunnen leiden tot schade voor de gezondheid. Het gebruik van dergelijke middelen veroorzaakt, mede door vaak daarmee gepaard gaand crimineel gedrag, onrust en schade in de samenleving. Deze laatste gevolgen zijn op zeer pijnlijke wijze duidelijk geworden. Toen verdachte en zijn handlangers met de buit wilden vluchten zijn zij geconfronteerd met een persoon die de hasj terug wilde. Daarbij ontstond een vuurgevecht waarbij [B] zelfs ter plekke is omgekomen.
Met betrekking tot de persoon van de verdachte heeft de rechtbank rekening gehouden met:
- een hem betreffend uittreksel uit de justitiële documentatie d.d. 12 september 2012, waaruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor strafbare feiten;
- een hem betreffend reclasseringsadvies d.d. 28 augustus 2012, opgesteld door S. Zuiderwijk, reclasseringswerker, inhoudende de conclusie dat verdachte van mening is dat hij geen problemen ervaart op verschillende leefgebieden. Verdachte is in staat een geldboete te betalen of een werkstraf te verrichten. Voorts zijn er geen bezwaren voor het opleggen van een (on)voorwaardelijke gevangenisstraf.
De officier van justitie heeft een gevangenisstraf voor de duur van zes jaar gevorderd. De rechtbank is echter van oordeel dat, gelet op hetgeen zij hiervoor heeft overwogen en nu zij minder feiten bewezen acht, een gevangenisstraf voor de duur van drie jaar, met aftrek van voorarrest, passend en noodzakelijk is. De rechtbank ziet geen aanleiding voor een andere of lichtere sanctie. De omstandigheid dat de slachtoffers eveneens bezig waren met illegale activiteiten levert geen grond op de straf te matigen.
9.1 De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie is van mening dat de twee telefoons kunnen worden geretourneerd aan de verdachte.
9.2 Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft ten aanzien van het beslag geen standpunt ingenomen.
9.3 Het oordeel van de rechtbank
Onder verdachte zijn twee telefoons in beslag genomen.
De rechtbank zal de teruggave gelasten van de in beslag genomen telefoons aan verdachte, aangezien deze voorwerpen niet vatbaar zijn voor verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer en onder verdachte in beslag zijn genomen.
10. Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing berust op de artikelen 47, 57, 282, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht en artikel 55 van de Wet wapens en munitie, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde en op de reeds aangehaalde artikelen.
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Vrijspraak
spreekt de verdachte vrij van de onder 1 en 5 ten laste gelegde feiten;
Bewezenverklaring
verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 2: medeplegen van handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen en munitie van categorie III, meermalen gepleegd;
feit 3: medeplegen van afpersing, meermalen gepleegd en diefstal, voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
feit 4: medeplegen van opzettelijk iemand van de vrijheid beroven, meermalen gepleegd;
verklaart het bewezene strafbaar;
verklaart verdachte daarvoor strafbaar;
Strafoplegging
veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 3 (drie) jaren;
beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering zal worden gebracht;
Beslag
gelast de teruggave aan verdachte van: de twee telefoons.
Dit vonnis is gewezen door
mr. M.A.A.T. Engbers, voorzitter,
mrs. M.A.E. Somsen en H. Vegter, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. G.C. van de Ven-de Vries, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 16 mei 2013.
Mr. H. Vegter is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE: De tenlastelegging
Aan bovenbedoelde gedagvaarde persoon wordt tenlastegelegd dat
hij op of omstreeks 15 juli 2012 te Utrecht, althans in het arrondissement
Utrecht,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk en met
voorbedachten rade, althans opzettelijk, [medeverdachte 1] van het leven te beroven,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met dat
opzet en na kalm beraad en rustig overleg, althans met dat opzet,
met één of meer vuurwapen(s) één of meer kogel(s) naar en/of in de richting
van die [medeverdachte 1] heeft geschoten,
zijnde de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid;
hij op of omstreeks 15 juli 2012 te Utrecht, althans in het arrondissement
Utrecht,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
een of meer vuurwapens van categorie III, te weten
-een pistool (merk onbekend, kaliber 9mm) en/of
-een pistool (merk Star, model 30 M I, kaliber 9mm Para) en/of
munitie van categorie III, te weten een of meer scherpe patro(o)n(en)
(kaliber 9mm), voorhanden heeft gehad;
De in deze telastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover
daaraan in de Wet wapens en munitie betekenis is gegeven, geacht in dezelfde
betekenis te zijn gebezigd;
hij op of omstreeks 15 juli 2012 te Utrecht, althans in het arrondissement
Utrecht, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen
door geweld en/of bedreiging met geweld [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of
[medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 5] heeft gedwongen tot de afgifte van een of meer
mobiele telefoon(s) en/of een of meer (huis)sleutel(s) en/of een tas met
daarin een (grote) hoeveelheid (van ongeveer 15 kilogram) hashish en/of
hennep, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [medeverdachte 2]
en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 5], in elk geval aan een ander of
anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een of meer
mobiele telefoon(s) en/of een of meer (huis)sleutel(s) en/of een tas met
daarin een (grote) hoeveelheid (van ongeveer 15 kilogram) hashish en/of
hennep, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [medeverdachte 2]
en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 5], in elk geval aan een
ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld
en/of bedreiging met geweld tegen die [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4]
en/of [medeverdachte 5], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of
gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of
aan (een) andere deelnemer(s) van voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk
te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij,
verdachte, en/of zijn mededader(s)
-een of meer pisto(o)l(en), althans (vuur)wapen(s), heeft/hebben getoond aan
en/of gericht (gehouden) op die [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] en/of
[medeverdachte 5];
hij op of omstreeks 15 juli 2012 te Utrecht, althans in het arrondissement
Utrecht, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
opzettelijk [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 5]
wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en/of beroofd gehouden, immers
heeft hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) opzettelijk wederrechtelijk
-in een flatwoning (gelegen aan de [adres]) een of meer pisto(o)l(en),
althans (vuur)wapen(s), getoond aan en/of gericht (gehouden) op die [medeverdachte 2] en/of
[medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 5], en/of
-(daarbij) gesommeerd/gezegd (zakelijk weergegeven) dat die [medeverdachte 2] en/of
[medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 5] zijn/hun (huis)sleutel(s) en/of mobiele
telefoon(s) moest(en) afgeven, en/of
-die [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 5] gesommeerd/gezegd naar
een (andere) kamer in die flatwoning te gaan en/of de deur van die kamer dicht
gedaan, en/of
-(tenslotte) de voordeur van die flatwoning (van buitenaf) op slot gedaan;
hij op of omstreeks 15 juli 2012 te Utrecht, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
opzettelijk 45, althans een of meer bankbiljet(ten) van 500 euro, dat/die
verdachte zelf heeft nagemaakt of vervalst of waarvan de valsheid of
vervalsing verdachte, toen hij dat/die ontving, bekend was,
met het oogmerk om dat/die als echt en onvervalst uit te geven of te doen
uitgeven,
in voorraad heeft gehad en/of heeft ontvangen en/of zich heeft verschaft en/of
heeft vervoerd.