ECLI:NL:RBMNE:2013:BZ9382

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
25 april 2013
Publicatiedatum
22 juni 2013
Zaaknummer
342428/KG RK 13-392
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering van verlof tot beslaglegging op onroerende zaak wegens onvoldoende onderbouwing van leveringsverplichting

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 25 april 2013 uitspraak gedaan in een verzoek tot het leggen van conservatoir beslag ter bewaring van een recht tot levering van onroerende zaken. Verzoekers, bestaande uit meerdere bedrijven en een particulier, stelden dat er een mondelinge overeenkomst was gesloten met de wethouder van de gemeente Amersfoort, waarbij een koopprijs van € 1,4 miljoen was afgesproken. De gemeente Amersfoort betwistte echter dat er een bindende overeenkomst was, aangezien de beslissingsbevoegdheid bij het College van Burgemeester en Wethouders ligt en er geen schriftelijke bevestiging van de overeenkomst was overgelegd.

De voorzieningenrechter oordeelde dat de stellingen van verzoekers onvoldoende onderbouwd waren. Er was geen schriftelijk besluit van het College overgelegd dat de mondelinge overeenkomst bevestigde, en de raadsinformatiebrief waar verzoekers naar verwezen, gaf geen blijk van instemming met de koopovereenkomst. Bovendien was de genoemde koopprijs van € 1,4 miljoen kort na de mondelinge overeenkomst bijgesteld naar € 1,1 miljoen en later zelfs naar € 100.000,-, wat de stelling van verzoekers verder ondermijnde.

Het verzoek tot beslaglegging werd afgewezen, omdat de voorzieningenrechter van mening was dat verzoekers niet konden aantonen dat er voldoende grondslag was voor hun vordering. Daarnaast werd de gemeente Amersfoort niet ontvankelijk verklaard in haar tegenverzoek, omdat dit betrekking had op een geschil dat bij dagvaarding moest worden ingeleid. De kosten van de procedure werden toegewezen aan verzoekers, die hoofdelijk aansprakelijk werden gesteld voor de gemaakte kosten.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Afdeling Civiel recht
Handelskamer
zaaknummer/rekestnummer: 342428/KG RK 13-392
Beschikking van de voorzieningenrechter van 25 april 2013
in de zaak van
1. [bedrijf 1],
2. [bedrijf 2],
3. [bedrijf 3],
alle gevestigd te [vestigingsplaats]
en
4. [Verzoeker],
wonende te [woonplaats],
gezamenlijk nader te noemen [Verzoekers],
verzoekers,
advocaat mr. D.M. de Bruin,
en
de publiekrechtelijke rechtspersoon,
GEMEENTE AMERSFOORT,
zetelende te Amersfoort,
verder ook te noemen de gemeente Amersfoort,
advocaat mr. M.J. Sturm.
1. Het verloop van de procedure
1.1. Op 16 april 2013 is ter griffie van deze rechtbank een verzoekschrift, met producties, ingediend tot het leggen van conservatoir beslag ter bewaring van een recht tot levering van een onroerende zaak.
1.2. De advocaat van [Verzoekers] heeft na telefonisch contact het verzoekschrift en de producties aangevuld.
1.3. De voorzieningenrechter heeft daarop, gelet op resterende onduidelijkheden, een mondelinge behandeling gelast.
1.4. [Verzoekers] heeft op 19 april 2013 en 23 april 2013 stukken toegezonden. De gemeente Amersfoort heeft dit gedaan op 24 april 2013.
1.5. De mondelinge behandeling heeft plaatsgehad op 24 april 2013. Namens [Verzoekers] is [Verzoeker] verschenen met de advocaat. Namens de gemeente Amersfoort is [X] verschenen met de advocaat. Partijen hebben hun standpunt toegelicht. De gemeente Amersfoort heeft een zelfstandig verzoek gedaan en verzocht om [Verzoekers] in de (na)kosten van de procedure te veroordelen.
1.6. Daarna is beschikking bepaald op heden.
2. De beoordeling van het verzoek
2.1. Het verzoek strekt tot het verkrijgen van verlof tot het leggen van conservatoir beslag ter bewaring van een recht tot levering van gronden aan de [adres] te [woonplaats], onder-deel uitmakend van het project [naam].
2.2. [Verzoekers] stelt dat ter zake op de Gemeente Amersfoort een leveringsplicht jegens hen rust op grond van een overeenkomst met de gemeente Amersfoort dan wel op grond van zodanig vergevorderde onderhandelingen met de gemeente Amersfoort dat zij erop mocht vertrouwen dat een overeenkomst tot koop en levering van die gronden tegen een koopprijs van € 1,4 miljoen tot stand zou komen. De overeenkomst is, aldus [Verzoekers], in 2009 mondeling tot stand gekomen met wethouder [A]. De koopprijs is daarbij bepaald op € 1,4 miljoen. [A] heeft de overeenkomst vervolgens mondeling ingebracht bij het College van Burgemeester en Wethouders (nader te noemen het College). Het College heeft ingestemd met de overeenkomst. Deze instemming blijkt uit de raadsinformatiebrief van 12 januari 2010.
2.3. De gemeente Amersfoort voert verweer en bestrijdt dat een overeenkomst is tot stand gekomen. Zij voert onder meer aan dat wethouder [A], als hij al een overeenkomst heeft gesloten, haar daaraan niet kon binden. De beslissingsbevoegdheid ligt immers bij het College. De raadsinformatiebrief van 12 januari 2010 ziet volgens haar niet op een koopovereenkomst. De in die brief genoemde maximale opbrengst van € 1,4 miljoen betreft niet een koopprijs, maar de boekhoudkundige resultante van inkomsten minus (verwervings)kosten. Dit blijkt ook uit het feit dat de maximale opbrengst enkele malen naar beneden is bijgesteld. Aldus de gemeente Amersfoort.
2.4. Voor het leggen van het onderhavig conservatoir beslag is op grond van artikel 730 in verbinding met artikel 700 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering verlof vereist van de voorzieningenrechter, welke op grond van het tweede lid van artikel 700 beslist na ‘summier onderzoek’ naar – onder meer – de aard van het door verzoeker ingeroepen recht, met andere woorden: de grondslag van de vordering. Indien de in het beslagrekest gestelde grondslag de vordering niet kan dragen, dient het verzoek te worden afgewezen. De voorzieningenrechter zal hierna oordelen of de door [Verzoekers] aangevoerde grondslag de vordering kan dragen.
Overeenkomst met betrekking tot het project [naam] tussen [Verzoekers] en [woonplaats]?
2.5. De enkele stelling van [Verzoekers] dat een mondelinge overeenkomst met wethouder [A] is gesloten, is onvoldoende om het bestaan van een dergelijke overeenkomst aan te nemen, nu in beginsel uitsluitend het College de gemeente aan een overeenkomst kan binden. [Verzoekers] heeft geen gronden aangevoerd waarom dat nu anders zou zijn. De voorzieningenrechter stelt voorts vast dat er geen schriftelijk besluit van het College is overgelegd waarbij toestemming wordt gegeven tot het sluiten van een koopovereenkomst met [Verzoekers] voor een prijs van € 1,4 miljoen. De stelling van [Verzoekers] dat het College mondeling akkoord is gegaan met een dergelijke overeenkomst is uitsluitend onderbouwd met een verwijzing naar de eerder genoemde raadsinformatiebrief van 12 januari 2010. In die brief is een dergelijke instemming echter niet te lezen en wordt slechts het voornemen van het College tot het aanbieden van het project [naam] genoemd. Dit wijst er op dat juist nog een aanbod moest worden gedaan. In die brief wordt geen melding gemaakt van overeenstemming tussen partijen. Dat het College door het noemen van een bedrag van € 1,4 miljoen blijk heeft gegeven van instemming met het aanbieden van de gronden aan [Verzoekers] voor een koopsom van € 1,4 miljoen is evenmin voldoende onderbouwd. In de raadsinformatiebrief is niet te lezen dat de genoemde bedragen van € 2,2 miljoen en later € 1,4 miljoen betrekking hebben op de koopprijs. Daarbij komt dat de gemeente Amersfoort ter zitting (niet weersproken door [Verzoekers]) heeft aangevoerd dat dit bedrag van € 1,4 miljoen reeds zeer korte tijd nadien is bijgesteld naar € 1,1 miljoen en inmiddels zelfs naar € 100.000,-. Dit laatste wijst erop dat er geen link ligt naar de koopprijs van € 1,4 miljoen die [Verzoekers] nog steeds bereid is te betalen. Tenslotte verhoudt het raadsvoorstel van 4 maart 2010 zich niet goed met de stelling van [Verzoekers] dat zij voorafgaand aan dit voorstel overeenstemming met de gemeente Amersfoort heeft bereikt over de koop en levering van de gronden. In dit voorstel vermeldt de gemeente Amersfoort immers een globale planning waarbij ervan wordt uitgegaan dat in de periode van april 2010 tot en met augustus 2010 de grond aangeboden zal worden aan een ontwikkelaar. Nu daarover geen nadere onderbouwing is verkregen is de vordering ook bij een summiere toets onvoldoende onderbouwd.
Waren de onderhandelingen zodanig vergevorderd dat [Verzoekers] er op mocht vertrouwen dat een overeenkomst tot koop en levering tot stand zou komen?
2.6. Gelet op het bovenstaande overweegt de voorzieningenrechter dat evenmin summierlijk voldoende aannemelijk is gemaakt dat sprake is van zodanig vergevorderde onderhandelingen dat [Verzoekers] er op mocht vertrouwen dat een overeenkomst tot koop en levering tot stand zou komen.
2.7. Het verzoek wordt derhalve afgewezen. [Verzoekers] wordt veroordeeld in de (na)kosten van de procedure als na te melden.
Tegenverzoek
2.8. De gemeente Amersfoort verzoekt [Verzoekers] te verbieden verlof tot het leggen van beslag ter zake van dezelfde rechtsverhouding te verzoeken. Artikel 282 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering bepaalt dat de verweerder (mondeling) een zelfstandig verzoek mag doen. Dit verzoek mag echter geen betrekking hebben op een geschil dat bij dagvaarding moet worden ingeleid. Van een zodanig geschil is in dit geval sprake. De gemeente Amersfoort wordt dan ook niet ontvankelijk verklaard in haar zelfstandig verzoek.
De beslissing
De voorzieningenrechter:
- wijst het verzoek van [Verzoekers] af;
- veroordeelt [Verzoekers], hoofdelijk, des dat de één betalende de ander zal zijn bevrijd, in de kosten van de procedure, tot op heden begroot op € 452,00 vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de vijftiende dag na betekening van deze beschikking als de proceskosten niet binnen veertien dagen na dagtekening van deze beschikking zijn voldaan;
- veroordeelt [Verzoekers], hoofdelijk, des dat de één betalende de ander zal zijn bevrijd, onder de voorwaarde dat zij niet binnen 14 dagen na aanschrijving door de gemeente Amersfoort volledig aan de kostenveroordeling in deze beschikking voldoet, in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op:
- € 100,-- aan salaris gemachtigde;
- te vermeerderen, indien betekening van de beschikking heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van de beschikking;
- verklaart de proceskostenveroordeling en de veroordeling in de nakosten uitvoerbaar bij voorraad;
- verklaart [woonplaats] niet-ontvankelijk in haar tegenverzoek.
Deze beschikking is gegeven door mr. M.J. Slootweg en in het openbaar uitgesproken op 25 april 2013.
De voorzieningenrechter De griffier