ECLI:NL:RBMNE:2013:BZ9382
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Weigering van verlof tot beslaglegging op onroerende zaak wegens onvoldoende onderbouwing van leveringsverplichting
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 25 april 2013 uitspraak gedaan in een verzoek tot het leggen van conservatoir beslag ter bewaring van een recht tot levering van onroerende zaken. Verzoekers, bestaande uit meerdere bedrijven en een particulier, stelden dat er een mondelinge overeenkomst was gesloten met de wethouder van de gemeente Amersfoort, waarbij een koopprijs van € 1,4 miljoen was afgesproken. De gemeente Amersfoort betwistte echter dat er een bindende overeenkomst was, aangezien de beslissingsbevoegdheid bij het College van Burgemeester en Wethouders ligt en er geen schriftelijke bevestiging van de overeenkomst was overgelegd.
De voorzieningenrechter oordeelde dat de stellingen van verzoekers onvoldoende onderbouwd waren. Er was geen schriftelijk besluit van het College overgelegd dat de mondelinge overeenkomst bevestigde, en de raadsinformatiebrief waar verzoekers naar verwezen, gaf geen blijk van instemming met de koopovereenkomst. Bovendien was de genoemde koopprijs van € 1,4 miljoen kort na de mondelinge overeenkomst bijgesteld naar € 1,1 miljoen en later zelfs naar € 100.000,-, wat de stelling van verzoekers verder ondermijnde.
Het verzoek tot beslaglegging werd afgewezen, omdat de voorzieningenrechter van mening was dat verzoekers niet konden aantonen dat er voldoende grondslag was voor hun vordering. Daarnaast werd de gemeente Amersfoort niet ontvankelijk verklaard in haar tegenverzoek, omdat dit betrekking had op een geschil dat bij dagvaarding moest worden ingeleid. De kosten van de procedure werden toegewezen aan verzoekers, die hoofdelijk aansprakelijk werden gesteld voor de gemaakte kosten.