ECLI:NL:RBMNE:2013:BZ8896

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
26 april 2013
Publicatiedatum
22 juni 2013
Zaaknummer
16/661089-13 (Promis)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bedrijfsinbraak in vereniging met een iPod nano als doelwit

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 26 april 2013 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van een bedrijfsinbraak in vereniging. De inbraak vond plaats in de nacht van 21 januari 2013, waarbij een iPod nano werd weggenomen. De verdachte werd bijgestaan door zijn advocaat, mr. J.J. van de Beek, en verscheen persoonlijk ter terechtzitting. De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en de verdediging. De tenlastelegging, die als bijlage aan het vonnis was gehecht, beschrijft dat de verdachte samen met een ander heeft ingebroken in een winkelpand, waarbij zij probeerden een kluis te openen en de iPod nano ontvreemden.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat zij bevoegd was om de zaak te behandelen. De officier van justitie stelde dat de diefstal in vereniging wettig en overtuigend bewezen kon worden, verwijzend naar getuigenverklaringen en processen-verbaal. De verdediging voerde aan dat de iPod nano niet was aangetroffen, wat de bewezenverklaring zou kunnen ondermijnen. De rechtbank oordeelde echter dat de omstandigheden en bewijsmiddelen voldoende waren om de verdachte schuldig te verklaren aan de bedrijfsinbraak.

De rechtbank achtte bewezen dat de verdachte zich samen met een ander schuldig had gemaakt aan diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de toegang tot het pand was verkregen door middel van braak. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 155 dagen, waarvan 60 dagen voorwaardelijk, met als bijzondere voorwaarden deelname aan een arbeidsvaardigheden training en andere reclasseringsmaatregelen. De rechtbank hield rekening met de ernst van het feit, de schade die was aangericht en de eerdere veroordelingen van de verdachte. De beslissing is gebaseerd op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d en 311 van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Afdeling Strafrecht
Zittingslocatie Utrecht
Parketnummer: 16/661089-13 (Promis)
vonnis van de meervoudige kamer van 26 april 2013 in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1988] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats],
gedetineerd in het Huis van Bewaring “Nieuwegein” te Nieuwegein.
1. Het onderzoek ter terechtzitting
Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgevonden op 12 april 2013. De verdachte is in persoon verschenen en heeft zich ter terechtzitting laten bijstaan door mr. J.J. van de Beek, advocaat te Enschede.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen verdachte en de raadman naar voren hebben gebracht.
2. Tenlastelegging
De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte zich in de nacht van 21 januari 2013 samen met een ander heeft schuldig gemaakt aan een bedrijfsinbraak, waarbij een iPod nano is weggenomen. Subsidiair is dit feit ten laste gelegd als een poging tot bedrijfsinbraak.
3. Voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
4. Waardering van het bewijs
4.1 Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de primair ten laste gelegde diefstal in vereniging wettig en overtuigend bewezen kan worden. De officier van justitie verwijst hiertoe naar de aangifte en de aanvullende aangifte namens [naam], de getuigenverklaring, de diverse ter zake opgemaakte processen-verbaal, het aantreffen van verdachte en zijn medeverdachte in het schuurtje en de verklaring van verdachte dat het klopt dat hij die nacht samen met een ander had ingebroken bij de [naam].
4.2 Het standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft opgemerkt dat het van de zijde van verdachte van goede wil getuigt dat hij een volledige bekentenis heeft afgelegd. De raadsman merkt op dat hij moeite heeft met een bewezenverklaring ter zake van het primair ten laste gelegde, omdat de iPod nano niet is gevonden. De raadsman refereert zich ten aanzien van het subsidiair ten laste gelegde aan het oordeel van de rechtbank.
4.3 Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank gaat op grond van de wettige bewijsmiddelen van de volgende feiten en omstandigheden uit.
Verdachte heeft ter terechtzitting bekend dat hij in de nacht van 21 januari 2013 samen met een ander heeft ingebroken in een pand van [naam] aan de [adres] te Utrecht. Verdachte was met zijn mededader met de auto van zijn vriendin naar [naam] gereden. Binnen in het pand van [naam] hebben verdachte en zijn mededader getracht met een slijptol de kluis los te slijpen en deze mee te nemen. Toen de politie voor de deur stond, probeerde verdachte te vluchten via een bovenraam. Verdachte kwam toen op het dak terecht en is over andere daken weggerend. Uiteindelijk heeft hij zich verstopt in het schuurtje waar hij kort daarna is aangetroffen. Verdachte heeft deze inbraak samen met een ander gepleegd, maar hij wil niet zeggen wie dat was.
In de nacht van 21 januari 2013, omstreeks 03.05 uur, maakte de getuige [getuige] melding van gestommel, gerammel en gezaag in de [adres]. Eveneens hoorde zij een geluid dat leek op het geluid van een slijptol. Omdat zij het vermoeden had dat er werd ingebroken, belde zij de politie en gaf door wat zij hoorde. Toen de politie ter plaatse was, hoorde zij glasgerinkel.
Naar aanleiding van de melding dat er mogelijk werd ingebroken bij het bedrijf aan de [adres], [naam], zijn verschillende politie-eenheden ter plaatse gegaan. In het pand van [naam] werd een kluis aangetroffen. Deze kluis lag omver met de voorkant op de grond. Naast de kluis lag een breekijzer. In de kelder werden een slijptol, een breekijzer, verlengsnoeren, twee tassen en een vuisthamer aangetroffen. Aangeefster verklaarde dat deze spullen niet bij de winkel behoorden.
Via een raamopening ter hoogte van het plafond bleken twee personen het pand van [naam] te verlaten en over de daken van de schuren weg te vluchten. Op de daken lag verse sneeuw. De schoenafdrukken van deze personen waren in de sneeuw zichtbaar voor verbalisanten. Deze voetsporen hielden op aan de rand van het dak van de achtertuin [adres]. Ook werd gezien dat twee personen over meerdere schuren heen liepen en vervolgens terechtkwamen in een van de tuinen van de [adres]. In de schuur in de achtertuin van de woning [adres] werd een persoon aangetroffen, die later bleek te zijn de medeverdachte [Medeverdachte]. Achter deze persoon bevond zich een tweede persoon, die later bleek te zijn verdachte. Het signalement van de medeverdachte [Medeverdachte] kwam overeen met het signalement van de man die eerder door een verbalisant - die zich in [naam] bevond - was gezien toen deze man vanuit de [naam] door een kapotte ruit weg vluchtte.
Op 21 januari 2013 werd door [Aangever] aangifte gedaan namens [naam]. Aangeefster verklaarde dat er gepoogd was de kluis te kraken die zich in de winkel bevond. Zij zag dat de deur in de toegangsruimte openstond en dat deze deur kennelijk was opengebroken omdat hij normaliter was afgesloten. Aangeefster zag elders een gedeelte van een kozijn op de grond liggen. In deze ruimte was ook het bovenlicht vernield. In een andere ruimte zag zij dat beide deuren en deurkozijnen beschadigd waren. Eén van die deuren gaf toegang tot een kastruimte met daarin de kluis. Deze kluis was omgevallen. De computerkast lag op de grond en de tafel was vernield. In de winkelruimte waren tevens twee ruiten vernield.
De schade aan de kluis bestond eruit dat het elektronisch slot en de hendel om de kluisdeur te openen eraf waren geslagen. Verder was de computer stuk. Bij de kluis lag nog een iPod Nano 8 en deze bleek weg te zijn.
De rechtbank is van oordeel dat gelet op de redengevende feiten en omstandigheden die in voornoemde bewijsmiddelen zijn vervat, wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich in vereniging heeft schuldig gemaakt aan een bedrijfsinbraak op de wijze als hierna onder bewezenverklaring is vermeld.
Dat - zoals de raadsman van verdachte heeft aangevoerd - de iPod nano niet is aangetroffen bij verdachte en/of zijn mededader, maakt dit oordeel niet anders. Vast staat dat deze iPod zich bevond bij de kluis, die verdachte en zijn mededader trachtten te openen. Vervolgens blijkt dat deze iPod na de inbraak is verdwenen. Hieruit volgt dat verdachte en/of zijn mededader deze iPod nano hebben meegenomen. Dat deze iPod nano niet is aangetroffen staat een bewezenverklaring ter zake van een voltooide diefstal niet in de weg, nu het zeer wel mogelijk is dat deze door verdachte en/of zijn mededader is verloren tijdens de vlucht over de besneeuwde daken dan wel in het schuurtje waar zij zijn aangetroffen is achtergebleven. Het verweer van de raadsman wordt verworpen.
5. Bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in rubriek 4. vervatte bewijsmiddelen bewezen dat verdachte op 21 januari 2013 tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit winkelpand, gelegen aan de [adres], heeft weggenomen een iPod nano, toebehoren de aan [naam], waarbij verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft en het weg te nemen goed onder hun bereik hebben gebracht door braak, te weten door het inslaan van ruiten van dat winkelpand en door het forceren van deuren in dat winkelpand.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.
6. De strafbaarheid van het feit
Het primair bewezen verklaarde levert het navolgende strafbare feit op:
Diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
7. De strafbaarheid van verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.
8. Motivering van de straffen en maatregelen
8.1. De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor het door hem primair bewezen geachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 155 dagen, met aftrek van voorarrest, waarvan 60 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren, met als bijzondere voorwaarden dat verdachte zich houdt aan de aanwijzingen van de reclassering, ook als dat betekent deelname aan een gedragsinterventie en een behandelverplichting.
8.2. Het strafmaatverweer van de verdediging
De verdediging heeft geen specifiek strafmaatverweer gevoerd.
8.3. Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft zich samen met een ander schuldig gemaakt aan een brutale bedrijfinbraak. Verdachte en zijn mededader zijn in het holst van de nacht, voorzien van het nodige inbrekersgerei waaronder een slijptol, het pand van [naam], gelegen midden in een woonwijk, binnengedrongen en hebben daar forse schade aangericht door ruiten te breken, deuren te forceren en met een slijptol te proberen een kluis te openen. Ook hebben verdachte en zijn mededader een iPod nano ontvreemd. Verdachte heeft puur uit eigen gewin gehandeld en geen oog gehad voor de schade en de overlast die hij hierdoor heeft veroorzaakt bij dit bedrijf.
De rechtbank houdt ook rekening met de justitiële documentatie d.d. 6 maart 2013. Hieruit blijkt dat verdachte in het verleden vaker ter zake van - onder meer - vermogensdelicten is veroordeeld. Deze eerdere veroordelingen hebben verdachte er niet van weerhouden zich wederom aan een dergelijk misdrijf schuldig te maken.
Voor wat betreft de persoon van verdachte heeft de rechtbank voorts acht geslagen op het reclasseringsadvies van 28 maart 2013. Hieruit volgt dat verdachte verantwoordelijkheid neemt voor zijn delictgedrag en probleeminzicht toont. Hetgeen de verdachte ook op de zitting heeft laten zien. Verdachte had zich voorgenomen delictgedrag voortaan te vermijden en een regulier leven op te bouwen. Het feit dat hij nu toch is teruggevallen is vermoedelijk te wijten aan zijn financiële situatie en de keuzes die hij maakt. De schuldenproblematiek is bij verdachte nog steeds een beknellende factor. Positief is echter, dat hij zich heeft voorgenomen delictgedrag voortaan te vermijden, dat hij inmiddels een controleerbare verblijfplaats heeft en een controleerbaar inkomen. Zijn verlangen een gezin te stichten en voor die tijd zijn schulden af te lossen, heeft tevens vermoedelijk een rol gespeeld in de keuze terug te vallen op het ‘snelle geld’ en verdachte zal zich blijvend bewust moeten zijn van de valkuilen die deze verleiding met zich meebrengt. De reclassering acht het recidiverisico momenteel vanwege zijn schuldenproblematiek en gebrek aan dagbesteding nog in hooggemiddelde mate aanwezig, maar vermoedt dat dit zal afnemen als verdachte zijn ingeslagen weg volhoudt. Geadviseerd wordt bij een gedeeltelijk voorwaardelijk straf als bijzondere voorwaarden op te nemen een meldingsgebod, deelname aan de gedragsinterventie Arbeidsvaardigheden training (ARVA) en een behandelverplichting voor zijn beperkte coping en daarmee gepaard gaande delictgedrag bij een forensische polikliniek of soortgelijke ambulante forensische zorg.
Op grond van de ernst van het feit en gelet op het strafblad van verdachte komt de rechtbank tot het oordeel dat een hierna te noemen deels voorwaardelijke gevangenisstraf, met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft gezeten, passend en geboden is. De rechtbank zal aan het voorwaardelijk deel van deze straf de bijzondere voorwaarden verbinden zoals door de reclassering zijn geadviseerd en ook door de officier van justitie zijn gevorderd.
9. Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d en 311 van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
10. Beslissing
De rechtbank:
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het primair bewezen verklaarde levert op:
Diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar.
Verklaart verdachte, [verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 155 (zegge: honderdvijfenvijftig) dagen.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Beveelt dat een gedeelte, groot 60 (zegge: zestig) dagen, van deze gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij later anders wordt gelast.
Stelt daarbij een proeftijd van 2 (twee) jaren vast.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast, indien veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet aan de volgende voorwaarden houdt.
Stelt als algemene voorwaarden dat de veroordeelde
1. zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
2. ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt.
3. medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
De tenuitvoerlegging kan ook worden gelast indien veroordeelde gedurende de proeftijd de hierna vermelde bijzondere voorwaarden niet naleeft.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
- De veroordeelde moet zich binnen vijf werkdagen volgend op de onherroepelijkheidsdatum van het vonnis melden bij Reclassering Nederland op het volgende adres: Vivaldiplantsoen 200, 3533 JE Utrecht. Hierna moet hij zich blijven melden zo frequent en zolang de Reclassering Nederland dat gedurende de proeftijd nodig acht. Veroordeelde moet zich tijdens de proeftijd gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen die worden gegeven door of namens de Reclassering Nederland;
- Veroordeelde moet deelnemen aan de gedragsinterventie “Arbeidsvaardigheden training” (ARVA);
- Veroordeelde wordt verplicht om zich te laten behandelen voor zijn beperkte coping en daarmee gepaard gaande delictgedrag bij een forensische polikliniek of soortgelijke ambulante forensische zorg, waarbij de veroordeelde zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de behandelaar zullen worden gegeven.
Heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van verdachte met ingang van het tijdstip waarop de duur van de voorlopige hechtenis gelijk wordt aan die van het onvoorwaardelijk gedeelte van de opgelegde vrijheidsstraf.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.K. van Riemsdijk, voorzitter, mrs. M.A.A.T. Engbers en M.A.E. Somsen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J. Gardenier, griffier en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 26 april 2013.
BIJLAGE : De tenlastelegging
Primair
hij in of omstreeks de periode van 20 januari 2013 tot en met 21 januari 2013 te Utrecht, althans in het arrondissement Midden-Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in / uit winkel/bedrijfspand (gelegen aan de [adres]) heeft weggenomen een I-pod nano, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan "the [naam]", in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en / of zijn mededader(s), waarbij
verdachte en / of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft / hebben verschaft en / of de / het weg te nemen goed(eren) onder zijn / hun bereik heeft / hebben gebracht door braak en/of verbreking (te weten door het inslaan, althans vernielen, van een of meer ruit[en] van dat winkel/bedrijfspand en/of door het forceren, althans vernielen, van een/of meer deur[en] van en/of in dat winkel/bedrijfspand;
Subsidiair
hij in of omstreeks de periode van 20 januari 2013 tot en met 21 januari 2013 te Utrecht, althans in het arrondissement Midden-Nederland, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in / uit een winkel/bedrijfspand (gelegen aan de [adres]) weg te nemen geld en/of goederen van hun/zijn gading, geheel of ten dele toebehorende aan "the [naam]", in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en / of zijn mededader(s) en zich daarbij
de toegang tot dat pand te verschaffen en / of die / dat weg te nemen geld en/of goederen onder zijn / hun bereik te brengen door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming en/of valse sleutel, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, als volgt heeft gehandeld: zijnde en/of hebbende hij, verdachte, en/of (één of meer van) zijn mededader(s)
- een of meer ruit(en) van van dat winkel/bedrijfspand ingeslagen, althans vernield, en/of
- een of meer deur(en) van dat winkel/bedrijfspand geforceerd en/of
- dat winkel/bedrijfspand betreden (met medeneming van {elektrisch} slijp-en/of breekgereedschap en/of
- (in dat winkel/bedrijfspand) een of meer deuren opengebroken, althans vernield, en/of
- de kluis welke zich in dat winkel/bedrijfspand bevond gekanteld en/of verplaatst en/of
- het electronische slot en/of de openingshendel van die kluis verwijderd en/of getracht die kluis open te slijpen/breken, zijnde de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid.