RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Afdeling Strafrecht
Zittingslocatie Utrecht
Parketnummer: 16/661088-13 (Promis)
vonnis van de meervoudige kamer van 26 april 2013 in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [1980] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats],
gedetineerd in het Huis van Bewaring “Wolvenplein” te Utrecht.
1. Het onderzoek ter terechtzitting
Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgevonden op 12 april 2013. De verdachte is in persoon verschenen en heeft zich ter terechtzitting laten bijstaan door mr. S. Dogan, advocaat te Utrecht.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen verdachte en de raadsvrouw naar voren hebben gebracht.
De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte zich in de nacht van 21 januari 2013 samen met een ander heeft schuldig gemaakt aan een bedrijfsinbraak, waarbij een iPod nano is weggenomen. Subsidiair is dit feit ten laste gelegd als een poging tot bedrijfsinbraak.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
4. Waardering van het bewijs
4.1 Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de primair ten laste gelegde diefstal in vereniging wettig en overtuigend bewezen kan worden. De officier van justitie verwijst hiertoe naar de aangifte en de aanvullende aangifte namens the [Naam], de getuigenverklaring, de diverse ter zake opgemaakte processen-verbaal, het aantreffen van verdachte en zijn medeverdachte in het schuurtje en de verklaring van de medeverdachte dat het klopt dat hij die nacht samen met een ander had ingebroken bij de the [Naam].
4.2 Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw van verdachte heeft opgemerkt dat het enkele aantreffen van verdachte in het schuurtje geen bewijs is voor de conclusie dat hij betrokken was bij een poging bedrijfsinbraak die nacht. Verdachte heeft ook een aannemelijke verklaring gegeven waarom hij in dat schuurtje zat: Verdachte had nog een boete openstaan en zag de politie. Ook had verdachte geen legitimatie bij zich, waardoor hij de kans liep om daarvoor beboet te worden. Verdachte heeft zich daarom verstopt in de schuur. Pas na tien tot twintig minuten kwam daar een andere man aan die zich ook in dit schuurtje verstopte. Gelet op de persoon van verdachte is dit een aannemelijke verklaring, aldus de raadsvrouw.
Wegens het ontbreken van wettig bewijs, verzoekt de raadsvrouw verdachte vrij te spreken van zowel het primair als subsidiair ten laste gelegde.
4.3 Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank gaat op grond van de wettige bewijsmiddelen van de volgende feiten en omstandigheden uit.
In de nacht van 21 januari 2013, omstreeks 03.05 uur, maakte de getuige [getuige] melding van gestommel, gerammel en gezaag in de [adres]. Eveneens hoorde zij een geluid dat leek op het geluid van een slijptol. Omdat zij het vermoeden had dat er werd ingebroken, belde zij de politie en gaf door wat zij hoorde. Toen de politie ter plaatse was, hoorde zij glasgerinkel.
Naar aanleiding van deze melding dat er mogelijk werd ingebroken bij het bedrijf aan de [adres], [Naam], zijn verschillende politie-eenheden ter plaatse gegaan. In het pand van [Naam] werd een kluis aangetroffen. Deze kluis lag omver met de voorkant op de grond. Naast de kluis lag een breekijzer. In de kelder werden een slijptol, een breekijzer, verlengsnoeren, twee tassen en een vuisthamer aangetroffen. Aangeefster verklaarde dat deze spullen niet bij de winkel behoorden.
Via een raamopening ter hoogte van het plafond in het pand van [Naam] bleken twee personen het pand te verlaten en over de daken van de schuren weg te vluchten. Op de daken lag verse sneeuw. De schoenafdrukken van deze personen waren in de sneeuw zichtbaar voor verbalisanten. Deze voetsporen hielden op aan de rand van het dak van de achtertuin [adres]. Ook werd gezien dat twee personen over meerdere schuren heen liepen en vervolgens terecht kwamen in een van de tuinen van de [adres]. In de schuur in de achtertuin van de woning [adres] werd een persoon aangetroffen, die later bleek te zijn verdachte. Achter verdachte bevond zich een tweede persoon, die later bleek te zijn de medeverdachte [medeverdachte]. Het signalement van verdachte kwam overeen met het signalement van de man die eerder vanuit de [Naam] was gezien achter het kapotte glas.
Op 21 januari 2013 werd door [aangever] aangifte gedaan namens the [Naam]. Aangeefster verklaarde dat er gepoogd was de kluis te kraken die zich in de winkel bevond. Zij zag dat de deur in de toegangsruimte openstond en dat deze deur kennelijk was opengebroken omdat hij normaliter was afgesloten. Aangeefster zag elders een gedeelte van een kozijn op de grond liggen. In deze ruimte was ook het bovenlicht vernield. In een andere ruimte zag zij dat beide deuren en deurkozijnen beschadigd waren. Eén van die deuren gaf toegang tot een kastruimte met daarin de kluis. Deze kluis was omgevallen. De computerkast lag op de grond en de tafel was vernield. In de winkelruimte waren tevens twee ruiten vernield.
De schade aan de kluis bestond eruit dat het elektronisch slot en de hendel om de kluisdeur te openen eraf waren geslagen. Verder was de computer stuk. Bij de kluis lag nog een iPod Nano 8 en deze bleek weg te zijn.
De bij verdachte in de schuur aangetroffen medeverdachte [medeverdachte] heeft verklaard dat het klopt dat hij in de nacht van 21 januari 2013 samen met een ander had ingebroken in een pand van [Naam] aan de [adres] te Utrecht. Met de auto van de vriendin van deze medeverdachte waren zij naar [Naam] gereden. Binnen in het pand van [Naam] is getracht met een slijptol de kluis los te slijpen en deze mee te nemen. De medeverdachte [medeverdachte] verklaarde dat de andere persoon de slijptol hanteerde, omdat hij dat niet kon. Toen de politie voor de deur stond, probeerde hij, [medeverdachte], te vluchten via een bovenraam. Hij kwam toen op het dak terecht en is over andere daken weggerend. Uiteindelijk heeft hij zich verstopt in het schuurtje waar hij kort daarna is aangetroffen. De medeverdachte [medeverdachte] heeft deze inbraak samen met een ander gepleegd, maar hij wilde niet over deze andere persoon verklaren.
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij zich in het schuurtje had verstopt om een confrontatie met de politie te vermijden wegens een openstaande boete en het feit dat hij geen legitimatie bij zich droeg. Pas later kwam er een tweede man bij in het schuurtje, aldus verdachte.
Het door verdachte geschetste scenario acht de rechtbank volstrekt onaannemelijk. Verschillende verbalisanten hebben twee personen het pand van the [Naam] zien verlaten. Verbalisanten hebben beide verdachten zowel visueel als aan de hand van hun schoenafdrukken in de sneeuw kunnen volgen. Vervolgens zijn twee personen aangetroffen in het schuurtje. Het signalement van verdachte komt overeen met het signalement van de man die eerder door een verbalisant -die zich in [Naam] bevond- was gezien toen de man vanuit de [Naam] door een kapotte ruit weg vluchte. Gelet hierop staat vast dat verdachte moet worden aangemerkt als de door de medeverdachte [medeverdachte] genoemde persoon met wie hij samen deze bedrijfinbraak heeft gepleegd, maar over wie hij verder niet wilde verklaren.
Dat de medeverdachte [medeverdachte] later, te weten ná verdachte, dit schuurtje zou hebben betreden, wordt daarnaast nog gelogenstraft door de wijze van aantreffen door verbalisanten van beide verdachten in het schuurtje: eerst werd verdachte aangetroffen en achter hem - dus verder het schuurtje in - bevond zich de medeverdachte [medeverdachte].
De rechtbank is van oordeel dat gelet op de redengevende feiten en omstandigheden die in voornoemde bewijsmiddelen zijn vervat, wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich in vereniging met een ander (te weten [medeverdachte]) heeft schuldig gemaakt aan een bedrijfsinbraak op de wijze als hierna onder bewezenverklaring vermeld.
De rechtbank acht op grond van de in rubriek 4. vervatte bewijsmiddelen bewezen dat verdachte op 21 januari 2013 tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit winkelpand, gelegen aan de [adres], heeft weggenomen een iPod nano, toebehoren de aan [Naam], waarbij verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft en het weg te nemen goed onder hun bereik hebben gebracht door braak, te weten door het inslaan van ruiten van dat winkelpand en door het forceren van deuren in dat winkelpand.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.
6. De strafbaarheid van het feit
Het primair bewezen verklaarde levert het navolgende strafbare feit op:
Diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
7. De strafbaarheid van verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.
8. Motivering van de straffen en maatregelen
8.1. De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor het door hem primair bewezen geachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 155 dagen met aftrek van voorarrest.
8.2. Het strafmaatverweer van de verdediging
De verdediging heeft opgemerkt dat het voorstel van de officier van justitie tegenover verdachte niet eerlijk is: de bekennende medeverdachte wordt in dat geval lichter gestraft dan verdachte. De raadsvrouw verzoekt verdachte - in geval van een bewezenverklaring -een gelijke straf op te leggen als is gevorderd in de zaak tegen de medeverdachte [medeverdachte].
8.3. Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft zich samen met een ander schuldig gemaakt aan een brutale bedrijfinbraak. Verdachte en zijn mededader zijn in het holst van de nacht, voorzien van het nodige inbrekersgerei waaronder een slijptol, het pand van [Naam], gelegen midden in een woonwijk, binnengedrongen en hebben daar forse schade aangericht door ruiten te breken, deuren te forceren en met een slijptol te proberen een kluis te openen. Ook hebben verdachte en zijn mededader een iPod nano ontvreemd. Verdachte heeft puur uit eigen gewin gehandeld en geen oog gehad voor de schade en de overlast die hij hierdoor heeft veroorzaakt bij dit bedrijf.
De rechtbank houdt ten nadele van verdachte ook rekening met de justitiële documentatie d.d. 6 maart 2013. Hieruit blijkt dat verdachte in het verleden vaker ter zake van - onder meer - vermogensdelicten is veroordeeld. Deze veroordelingen hebben verdachte er niet van weerhouden zich wederom aan een dergelijk misdrijf schuldig te maken.
Hoewel verdachte en diens medeverdachte hetzelfde feit hebben gepleegd, ziet de rechtbank, anders dan bij zijn mededader, in de persoon van verdachte en zijn proceshouding aanleiding om een geheel onvoorwaardelijke straf op te leggen. Uit het beknopte reclasseringadvies d.d. 23 januari 2013 blijkt dat verdachte volstrekt ongemotiveerd is voor begeleiding en afhaakt op het moment dat het hem niet langer bevalt. In het verleden opgelegde toezichten zijn dan ook negatief geretourneerd.
Daarnaast biedt de proceshouding van verdachte de rechtbank evenmin aanleiding om te verwachten dat dit deze keer anders zal gaan. Verdachte tracht met het opvoeren van een onnozel en volstrekt ongeloofwaardig scenario zijn aandeel in en verantwoordelijkheid voor de inbraak volledig te ontlopen. Mede gelet op het strafblad van verdachte is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf van na te noemen duur met aftrek van de duur van het voorarrest passend en geboden is.
9. Toepasselijk wettelijk voorschrift
De beslissing berust op artikel 311 van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het primair bewezen verklaarde levert op:
Diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar.
Verklaart verdachte, [verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 155 (zegge: honderdvijfenvijftig) dagen
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.K. van Riemsdijk, voorzitter, mrs. M.A.A.T. Engbers en M.A.E. Somsen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J. Gardenier, griffier en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 26 april 2013.
BIJLAGE : De tenlastelegging
Primair
hij in of omstreeks de periode van 20 januari 2013 tot en met 21 januari 2013 te Utrecht, althans in het arrondissement Midden-Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in / uit winkel/bedrijfspand (gelegen aan de [adres]) heeft weggenomen een I-pod nano, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan "the [Naam]", in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en / of zijn mededader(s), waarbij
verdachte en / of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft / hebben verschaft en / of de / het weg te nemen goed(eren) onder zijn / hun bereik heeft / hebben gebracht door braak en/of verbreking (te weten door het inslaan, althans vernielen, van een of meer ruit[en] van dat winkel/bedrijfspand en/of door het forceren, althans vernielen, van een/of meer deur[en] van en/of in dat winkel/bedrijfspand;
Subsidiair
hij in of omstreeks de periode van 20 januari 2013 tot en met 21 januari 2013 te Utrecht, althans in het arrondissement Midden-Nederland, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in / uit een winkel/bedrijfspand (gelegen aan de [adres]) weg te nemen geld en/of goederen van hun/zijn gading, geheel of ten dele toebehorende aan "the [Naam]", in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en / of zijn mededader(s) en zich daarbij
de toegang tot dat pand te verschaffen en / of die / dat weg te nemen geld en/of goederen onder zijn / hun bereik te brengen door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming en/of valse sleutel, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, als volgt heeft gehandeld: zijnde en/of hebbende hij, verdachte, en/of (één of meer van) zijn mededader(s)
- een of meer ruit(en) van van dat winkel/bedrijfspand ingeslagen, althans vernield, en/of
- een of meer deur(en) van dat winkel/bedrijfspand geforceerd en/of
- dat winkel/bedrijfspand betreden (met medeneming van {elektrisch} slijp-en/of breekgereedschap en/of
- (in dat winkel/bedrijfspand) een of meer deuren opengebroken, althans vernield, en/of
- de kluis welke zich in dat winkel/bedrijfspand bevond gekanteld en/of verplaatst en/of
- het electronische slot en/of de openingshendel van die kluis verwijderd en/of getracht die kluis open te slijpen/breken, zijnde de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid.