ECLI:NL:RBMNE:2013:BZ7344
Rechtbank Midden-Nederland
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Wrakingsverzoek tegen rechter in strafzaak
In deze wrakingszaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 15 april 2013 uitspraak gedaan op een verzoek tot wraking van mr. A. van Holten, die eerder betrokken was bij de behandeling van de strafzaak tegen de verzoeker. De verzoeker, die in voorarrest zat, werd verdacht van een strafbaar feit en had eerder een gevangenhouding opgelegd gekregen. Tijdens een zitting op 10 april 2013, waar mr. Van Holten de voorzitter was, heeft de verzoeker via zijn advocaat, mr. H.F.M. Struycken, de wraking ingediend. De grond voor de wraking was dat mr. Van Holten zich niet had teruggetrokken, ondanks haar eerdere betrokkenheid bij de zaak, wat volgens de verzoeker de onpartijdigheid in gevaar bracht.
De rechtbank heeft de procedure en de argumenten van de verzoeker zorgvuldig beoordeeld. De rechtbank oordeelde dat de enkele omstandigheid dat mr. Van Holten eerder betrokken was bij de zaak, niet voldoende was om te concluderen dat er sprake was van partijdigheid. De rechtbank benadrukte dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die dit vermoeden ondermijnen. De rechtbank vond geen bijkomende omstandigheden die de vrees voor partijdigheid objectief gerechtvaardigd maakten.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het verzoek tot wraking afgewezen. De beslissing werd genomen door de meervoudige kamer voor de behandeling van wrakingszaken, en de rechtbank heeft bepaald dat de strafzaak tegen de verzoeker voortgezet dient te worden in de stand waarin deze zich bevond op het moment van schorsing vanwege het wrakingsverzoek. Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.