ECLI:NL:RBMNE:2013:BZ7303

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
16 april 2013
Publicatiedatum
22 juni 2013
Zaaknummer
07.660301-12; 16.659203-13 (gev.ttz.); 07.660039-12 (tul) en 13.211802-11 (tul) [P]
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor meervoudige beroving en diefstal met geweld

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 16 april 2013 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van meerdere delicten, waaronder beroving en diefstal met geweld. De verdachte is veroordeeld voor het in vereniging beroven van een vijftienjarig meisje in haar woning, waarbij hij een leidende rol heeft gespeeld. Daarnaast heeft hij samen met een medeverdachte een zestienjarige jongen op straat beroofd van zijn persoonlijke bezittingen, waaronder een pet, horloge en schoenen. Tevens heeft de verdachte een auto gestolen van zijn (groot)moeder. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 11 september 2012 in Almere, door middel van geweld en bedreiging, het meisje heeft gedwongen tot de afgifte van geld en goederen. De rechtbank achtte de verklaringen van de slachtoffers betrouwbaar en geloofwaardig, en heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 3 jaar en 6 maanden. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de eerdere veroordelingen van de verdachte en de ernst van de gepleegde feiten. De vorderingen van de benadeelde partijen zijn toegewezen, waarbij de verdachte hoofdelijk aansprakelijk is gesteld voor de schade.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Afdeling strafrecht
Parketnummers: 07.660301-12; 16.659203-13 (gev.ttz.); 07.660039-12 (tul) en 13.211802-11 (tul) [P]
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 16 april 2013
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1993] te [geboorteplaats],
wonende [adres] [woonplaats],
thans verblijvende in de P.I. Zwolle, Huis van Bewaring Zwolle.
1 HET ONDERZOEK TER TERECHTZITTING
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het onderzoek heeft laatstelijk plaatsgevonden ter openbare terechtzitting van 2 april 2013 te Lelystad, waarbij de verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. F.N. Dijkers, advocaat te Amsterdam.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. W.S. Ludwig en van de standpunten door de raadsman van verdachte naar voren gebracht.
2 DE TENLASTELEGGING
De verdachte is, na een nadere omschrijving tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
Parketnummer 07.660301-12.
1.
hij in of omstreeks de periode van 23 september 2012 tot en met 24 september 2012 in de gemeente Almere met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een (personen)auto (merk Nissan, gekentekend [kenteken]) en/of (de bij die auto behorende) autosleutel(s), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 2] en/of [benadeelde 3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
2.
hij op of omstreeks 11 september 2012 in de gemeente Almere tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning (gelegen aan de [adres]) heeft weggenomen onder andere
- één of meerdere (gouden) ketting(en) en/of armband(en) en/of
- één of meerdere (8) horloge(s) (merk Breitling en/of Casio en/of Seiko) en/of
- een laptop (merk Sony) en/of
- een eigendomsakte van onroerend goed in Suriname en/of
- een iPad (kleur wit) en/of
- een pinpas (ABN AMRO) en/of
- een mobiele telefoon (merk Blackberry) en/of
- één of meerdere paar schoenen (merk Lanvin en/of Nike en/of Jordan en/of
- een geldbedrag van 5000 euro,
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde] en/of [benadeelde 4]
[benadeelde] en/of [benadeelde 5], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [benadeelde] (leeftijd vijftien jaar), gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
en/of
hij op of omstreeks 11 september 2012 in de gemeente Almere met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [benadeelde] (leeftijd vijftien jaar) heeft gedwongen tot de afgifte van onder andere een portemonnee en/of een geldbedrag (te weten 17 euro) en/of een pinpas (ABN AMRO) met bijgehorende pincode, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde] en/of [benadeelde 4] en/of [benadeelde 5], , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat, hij verdachte en/of zijn mededader(s):
- bij de woning van [benadeelde] (gelegen aan de [adres]) heeft/hebben aangebeld en/of
- die [benadeelde] (nadat zij de voordeur had geopend) naar achteren heeft/hebben geduwd en/of
- die woning heeft/hebben betreden en/of
- om die [benadeelde] heen is/zijn gaan staan en/of
- een mobiele telefoon (merk Blackberry) (uit de hand(en)) van die [benadeelde] heeft/hebben afgepakt en/of
- aan die [benadeelde] heeft/hebben gevraagd of er geld of goud of een kluis in de woning aanwezig was en/of
- aan die [benadeelde] heeft/hebben gevraagd of zij de kluis wilde openen en/of
- de kluis heeft/hebben geopend en/of de inhoud uit de kluis heeft/hebben gehaald en/of
- voornoemde woning heeft/hebben doorzocht en/of
- aan die [benadeelde] heeft/hebben gevraagd haar portemonnee en/of bankpasjes te pakken en/of aan hem/hen te geven en/of
- aan die [benadeelde] heeft/hebben gevraagd haar pincode te zeggen en/of
- de huistelefoon en/of de stroomvoorziening heeft/hebben afgesloten;
3.
hij op of omstreeks 5 september 2012 in de gemeente Almere tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, op de openbare weg (te weten op de Witte Klaverstraat) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een paar schoenen (merk Gucci) en/of een pet (merk Los Angeles Kings) en/of een horloge (replica merk Hublot), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 3], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte, en/of zijn mededader(s)
- achter die [slachtoffer 3] aan is/zijn gelopen en/of
- die [slachtoffer 3] heeft/hebben geduwd op/tegen zijn rug en/of (daarbij) die [slachtoffer 3] heeft/hebben geschopt en/of getrapt en/of getackeld tegen zijn (linker)been waardoor die [slachtoffer 3] ten val is gekomen en/of
- tegen die [slachtoffer 3] heeft/hebben gezegd: "geef ons je spullen anders schoppen we je dood" en/of
- een knie op de borst van die [slachtoffer 3] heeft/hebben gezet terwijl die [slachtoffer 3] op de grond lag en/of
- de schoenen van die [slachtoffer 3] heeft/hebben uitgetrokken en/of
- een horloge van de pols van die [slachtoffer 3] heeft/hebben getrokken;
Parketnummer 16.659203.
1.
A.
hij in of omstreeks de periode van 23 juli 2012 tot en met 28 juli 2012 in de gemeente Almere, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning (gelegen aan de [adres]) heeft weggenomen één of meerdere sleutel(s), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 10], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
en/of
B.
hij in of omstreeks de periode van 27 juli 2012 tot en met 28 juli 2012 in de gemeente Almere, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning (gelegen aan de [adres]) heeft weggenomen onder andere
- een kluis en/of
- een geldbedrag van 200 euro en/of
- één of meerdere (2) laptop(s) (waarvan één merk Acer, serienummer LXPQN020390077B1701601) en/of
- een fotocamera (merk Canon) en/of
- een bedelarmband en/of
- één of meerdere (4) kentekenbewij(s)(zen)
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 7] en/of [benadeelde 6], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door braak en/of verbreking en/of inklimming en/of een valse sleutel (te weten de sleutel van de toegangsdeur van voornoemde woning);
2.
hij op of omstreeks 1 september 2012 in de gemeente [woonplaats] met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning (gelegen aan de [adres]) heeft weggenomen onder andere
- één of meerdere (gouden) siera(a)d(en) en/of
- één of meerdere (2) laptop(s) (merk Asus) en/of
- een spelcomputer (merk XBOX) en/of
- een LCD tv (merk Samsung) en/of
- een pet (kleur rood, met tekst ‘Chicago Bulls’ en/of
- één of meerdere paar schoenen en/of laarzen (merk Uggs en/of Nike en/of Johan Cruijf),
In elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 8] en/of [benadeelde 9], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of de het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door braak en/of verbreking en/of inklimming en/of een valse sleutel (te weten de sleutel van een toegangsdeur van voornoemde woning).
De rechtbank verbetert in de tenlastelegging een aantal kennelijke schrijffouten. De verdachte wordt daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank nummert de bij dagvaarding met parketnummer 07.660301-12 onder 1 tot en met 3 en het met parketnummer 16.659203-13 onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten als de feiten 1 tot en met 5.
3 DE VOORVRAGEN
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
4 DE BEWIJSMIDDELEN EN DE BEOORDELING DAARVAN
Inleiding
Feit 1.
Op woensdag 26 september 2012 omstreeks 03.00 uur is door de politie Haaglanden een strafrechtelijk onderzoek ingesteld naar de bestuurder van een Nissan (type Micra, gekentekend [kenteken]), aangezien de personenauto tegen de rijrichting reed. De bestuurder, te weten verdachte, blijkt niet in het bezit van een rijbewijs. Voorts is geconstateerd dat de personenauto als vermist staat gesignaleerd. Verdachte is vervolgens aangehouden. Later diezelfde dag doet [slachtoffer 1] namens [benadeelde 3] aangifte van diefstal van de Nissan (merk Micra, gekentekend [kenteken]).
Feit 2.
Op dinsdag 11 september 2012 omstreeks 14.30 uur verneemt verbalisant [verbalisant 1] dat er een woningoverval heeft plaatsgevonden en dat de meldster zich bevindt op de [adres] te [woonplaats]. Ter plaatse verklaart meldster, te weten de vijftienjarige [benadeelde], dat zij door twee jongens in haar woning aan de [adres] te [woonplaats] is overvallen.
Later diezelfde dag doet [benadeelde] aangifte en verklaart zij uitgebreid en gedetailleerd over de overval. [benadeelde 4], de vader van [benadeelde], doet eveneens aangifte en verklaart welke goederen zijn weggenomen uit de woning.
Nader onderzoek heeft geleid tot de aanhouding van verdachte en medeverdachte [medeverdachte]. Beide verdachten hebben een bekennende verklaring afgelegd.
Feit 3.
Op 5 september 2012 omstreeks 17.35 uur doet [slachtoffer 3] aangifte van beroving door twee personen van zijn schoenen, pet en horloge. Nadien verklaart aangever dat hij via een vriend hoorde dat verdachte een van de daders is van de beroving. Aangever doet op internet onderzoek naar de daders van de beroving en verklaart vervolgens dat hij verdachte en medeverdachte [medeverdachte 2] herkent als degenen die hem hebben beroofd.
Feit 4.
Op 29 juli 2012 omstreeks 00.19 uur doet [benadeelde 10] aangifte van diefstal uit zijn woning aan de [adres] te [woonplaats]. De diefstal zou gepleegd zijn tussen 27 juli 2012 te 19.00 uur en 28 juli 2012 omstreeks 23.45 uur. Bij deze diefstal is onder meer een laptop weggenomen. Uit de verklaring van [getuige] blijkt dat zij tussen 23 juli 2012 en 27 juli 2012 haar huissleutel miste.
Op 31 juli 2012 verneemt verbalisant [verbalisant 2] van de manager van Used Products, een handel in tweedehands goederen te Almere, dat een klant een laptop in de winkel herkende als zijnde haar eigendom. Uit gegevens van Used Products blijkt dat verdachte de bewuste laptop op 28 juli 2012 heeft ingeleverd.
Feit 5.
Op 1 september 2012 te 22.01 uur doet [benadeelde 8] aangifte van diefstal uit zijn woning aan de [adres] te [woonplaats]. In de slaapkamer van aangevers zoon staat een groene plastic fles met Aloë Vera. Deze drinkfles is in beslag genomen en nader onderzocht. Uit rapportage van het Nederlands Forensisch Instituut (verder: NFI) blijkt dat op de drinkfles DNA is aangetroffen dat matcht met het DNA van verdachte.
Het standpunt van de officier van justitie
Feit 1.
De officier van justitie acht het feit wettig en overtuigend bewezen, gelet op de aangifte van [slachtoffer 1] (namens [benadeelde 3]), de klacht en de bekennende verklaring van verdachte.
Feit 2.
De officier van justitie acht het feit wettig en overtuigend bewezen, gelet op de verklaringen van [benadeelde] en [benadeelde 4] en de bekennende verklaringen van verdachte en medeverdachte [medeverdachte].
Feit 3.
De officier van justitie acht het feit wettig en overtuigend bewezen, gelet op de aangifte van [slachtoffer 3] en de bekennende verklaringen van verdachte en medeverdachte [medeverdachte 2].
Feit 4.
De officier van justitie acht de onder A en B ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen. Daartoe heeft hij gewezen op de aangifte van [benadeelde 10] en de verklaring van [getuige] waaruit blijkt dat verdachte in de woning aan de [adres] te [woonplaats] is geweest. Daarbij komt dat verdachte korte tijd na het ten laste gelegde de weggenomen laptop verkoopt aan Used Products.
Feit 5.
De officier van justitie acht het feit wettig en overtuigend bewezen, gelet op de aangifte van [benadeelde 8] en het in de woning aangetroffen DNA van verdachte. Ondersteunend bewijsmateriaal zijn de op een op 3 oktober 2012 onder voornoemde [medeverdachte 2] inbeslaggenomen en door verdachte gebruikte SD kaart 2GB aangetroffen foto’s van de weggenomen goederen.
Het standpunt van de verdediging
Feit 1.
De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank omtrent een eventuele bewezenverklaring.
Feit 2.
De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank omtrent een eventuele bewezenverklaring, met uitzondering van het weggenomen geldbedrag van vijfduizend euro en het gebruikte geweld. Aangeefster [benadeelde] verklaarde niets over het geldbedrag. Enkel aangeefster [benadeelde] heeft verklaard dat zij is geduwd.
Feit 3.
De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank omtrent een eventuele bewezenverklaring.
Feit 4.
De raadsman heeft vrijspraak van het onder A ten laste gelegde bepleit. Enkel uit de aangifte blijkt dat de sleutel van de woning is weggenomen. Niet uitgesloten is – gelet op de verklaring van [getuige] – dat de sleutel is verloren dan wel is kwijtgeraakt.
De raadsman heeft eveneens vrijspraak van het onder B ten laste gelegde bepleit. Niet blijkt op welke wijze de woning is betreden. Daarbij komt dat het enkele aantreffen van een van de gestolen goederen, te weten een laptop, bij verdachte onvoldoende wettig en overtuigend bewijs oplevert voor het ten laste gelegde.
Feit 5.
De raadsman heeft vrijspraak van het ten laste gelegde bepleit. Niet onaannemelijk is dat een ander – mogelijk op een ander moment dan tijdens het delict – het flesje drinken van verdachte in de woning aan de [adres] te [woonplaats] heeft achtergelaten. Van de op de SD kaart aangetroffen foto’s van goederen kan niet vastgesteld worden dat deze goederen afkomstig zijn van de woninginbraak.
Het oordeel van de rechtbank
Algemeen.
De verschillende aangevers en/of verdachten hebben allen op verschillende wijze de aanwezige personen ten tijde van de ten laste gelegde feiten aangeduid. De rechtbank is van oordeel dat uit de verklaringen van de aangevers en de verklaringen van de verdachten duidelijk blijkt omtrent welke personen is verklaard. De rechtbank zal vervolgens telkens de personen aanduiden met de volledige initialen en achternaam.
Feit 1.
Uit de aangifte van [slachtoffer 1] blijkt dat de personenauto (Nissan, type Micra, gekentekend [kenteken]) alsmede de daarbij behorende autosleutel toebehorende aan [benadeelde 3] tussen 23 september 2012 en 24 september 2012 is weggenomen. Tevens heeft [slachtoffer 1] klacht gedaan. Verdachte heeft verklaard dat hij in de ten laste gelegde periode voornoemde personenauto met bijbehorende autosleutel heeft weggenomen.
Gelet op voornoemde bewijsmiddelen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Feit 2.
Uit de verklaring van aangeefster [benadeelde] leidt de rechtbank het volgende af.
Op 11 september 2012 omstreeks 13.30 uur loopt aangeefster (geboren [1997]) van de bushalte naar haar woning aan de [adres] te [woonplaats]. Enige tijd nadat aangeefster de woning betreedt wordt er aangebeld. Verdachte en medeverdachte [medeverdachte] staan voor de deur. Nadat aangeefster de deur opent duwt verdachte haar naar achteren en betreden beide verdachten de woning. Vervolgens sluit medeverdachte [medeverdachte] de voordeur. Verdachte pakt de mobiele telefoon (merk Blackberry) van aangeefster af. Verdachte en medeverdachte [medeverdachte] staan in de hal om aangeefster heen. Aangeefster is zo bang dat zij in haar broek plast. Verdachte vraagt aangeefster of er geld of goud of een kluis in de woning aanwezig is. Vervolgens is gevraagd of aangeefster de kluis wil openen. Dit lukt haar niet en vervolgens opent verdachte de kluis en haalt hij de inhoud uit de kluis. In de kluis bevonden zich onder meer gouden kettingen en een eigendomsakte van een stuk grond in Suriname. Verdachte is in de slaapkamer van aangeefsters moeder en loopt vervolgens naar de slaapkamer van aangeefsters broertje en pakt daar een sporttas. Verdachte vraagt vervolgens wat er in de schooltas van aangeefster zit. Aangeefster verklaart dat er zeventien euro in haar tas zit. Aangeefster moet haar portemonnee uit haar tas halen en wordt gevraagd om haar bankpasjes. Aangeefster geeft een bankpas (ABN AMRO) af en vermeldt – op vraag van verdachte – de bijbehorende pincode. Verdachte doet vervolgens iets in de meterkast. Aangeefster kan hierna niet met de huistelefoon telefoneren.
Verdachte heeft ter terechtzitting d.d. 2 april 2013 verklaard dat hij de elektriciteit in de woning heeft afgesloten, zodat aangeefster niet meer kon telefoneren met de huistelefoon.
Verdachte en medeverdachte [medeverdachte] hebben bekend zich schuldig te hebben gemaakt aan het ten laste gelegde. Beiden ontkennen dat aangeefster is geduwd. De rechtbank acht de verklaring van aangeefster betrouwbaar en geloofwaardig. Niet aannemelijk is dat zij op dit punt een verklaring heeft afgelegd die in strijd is met de waarheid. Daarbij komt dat uit een op bovengenoemde SD kaart 2GB aangetroffen voicenote blijkt dat medeverdachte [verdachte] op 11 september 2012 om 14.28 uur zegt: “(…)Ik heb die chickie geduwd dit dat. (…)” . De verklaring van medeverdachte [verdachte] dat hij de uitspraak heeft gedaan als grootspraak acht de rechtbank niet aannemelijk geworden.
De rechtbank merkt – wellicht ten overvloede – op dat de feitelijkheden, te weten het betreden van de woning, het om aangeefster heen staan en het afpakken van aangeefsters telefoon, in dit geval van zodanige aard zijn dat dit een bedreigende situatie voor aangeefster heeft opgeleverd. Temeer nu aangeefster bij het betreden van de woning door medeverdachte [verdachte] is geduwd.
Uit de verklaring van aangever [benadeelde 4] blijkt dat onder mee de volgende goederen uit de woning zijn weggenomen, te weten meerdere (gouden) kettingen en armbanden, acht horloges van de merken Breitling, Casio en Seiko, een laptop (merk Sony), een eigendomsakte van onroerend goed in Suriname, een witte iPad, meerdere paar schoenen (merken Lanvin, Nike en Jordan) en een geldbedrag van 5000 euro.
De rechtbank acht de verklaring van aangever met betrekking tot de hoogte van het weggenomen geldbedrag betrouwbaar en geloofwaardig. De rechtbank ziet geen reden om te twijfelen aan deze verklaring van aangever [benadeelde 4]. Reeds op 12 september 2012, te weten een dag na het ten laste gelegde, heeft aangever verklaard dat het geldbedrag is weggenomen. Dat aangeefster [benadeelde] niet verklaart over het weggenomen geldbedrag van 5000 euro doet aan voorgaande overweging niets af.
Gelet op voorgaande overwegingen acht de rechtbank derhalve het eerste cumulatief/alternatief en het tweede cumulatief/alternatief ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.
Feit 3.
Uit de verklaring van aangever [slachtoffer 3] leidt de rechtbank het volgende af.
Op 5 september 2012 omstreeks 17.45 uur loopt aangever op de openbare weg, te weten de Witte Klaverstraat, te Almere. Verdachte en medeverdachte [medeverdachte 2] lopen achter aangever aan. Plotseling krijgt aangever een harde duw in zijn rug en tegelijkertijd een schop tegen zijn linkerbeen, waardoor aangever op de grond valt. Vervolgens zegt een van de verdachten: “geef ons je spullen anders schoppen we je dood”. Diezelfde verdachte plaatst zijn knie op de borst van aangever, waardoor de andere verdachte de mogelijkheid krijgt aangevers schoenen (merk Gucci) uit te trekken. De verdachte die op aangever zit trekt aangevers horloge (replica merk Hublot) van zijn pols. Aangevers pet (merk Los Angeles Kings) is eveneens weggenomen.
Zowel verdachte als medeverdachte [medeverdachte 2] hebben bekend zich schuldig te hebben gemaakt aan het ten laste gelegde.
Gelet op voornoemde bewijsmiddelen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Feit 4A eerste cumulatief/alternatief.
Reeds op grond van het gegeven dat het belastend bewijsmateriaal louter bestaat uit de verklaringen van [getuige] en verder wat betreft hetgeen verdachte ten laste is gelegd geen steun vindt in de overige inhoud van het procesdossier moet worden geoordeeld dat onvoldoende wettig bewijs voorhanden is om te komen tot een bewezenverklaring. Derhalve zal de rechtbank verdachte van het hem ten laste gelegde vrijspreken.
Feit 4B tweede cumulatief/alternatief.
Reeds op grond van het gegeven dat het belastend bewijsmateriaal louter bestaat uit de verklaring van [benadeelde 10] en verder wat betreft hetgeen verdachte ten laste is gelegd geen steun vindt in de overige inhoud van het procesdossier moet worden geoordeeld dat onvoldoende wettig bewijs voorhanden is om te komen tot een bewezenverklaring. De rechtbank overweegt dat de enkele vaststelling dat verdachte op 28 juli 2012 een bij aangever weggenomen laptop bij Used Product heeft ingeleverd onvoldoende ondersteunend bewijs oplevert dat verdachte degene is geweest die uit de woning aan de [adres] te [woonplaats] goederen heeft weggenomen. De verklaring van verdachte, dat hij de laptop namens een andere persoon bij Used Products inleverde, is niet onaannemelijk. Derhalve zal de rechtbank verdachte van het hem ten laste gelegde vrijspreken.
Feit 5.
In de woning aan de [adres] te [woonplaats] is een drinkfles aangetroffen die volgens aangever niet zijn eigendom was of dat van zijn gezin. Na onderzoek blijkt dat het DNA van verdachte op de drinkfles aanwezig is. Verdachte ontkent de ten laste gelegde inbraak te hebben gepleegd. Namens de verdediging is een alternatieve verklaring aangedragen voor het aantreffen van de drinkfles met verdachtes DNA. Nu het DNA van verdachte is aangetroffen op een los voorwerp dat niet afkomstig was uit de woning kan de rechtbank niet uitsluiten dat de drinkfles door een ander dan verdachte in de woning is geplaatst. De enkele DNA-match kan niet tot een bewezenverklaring leiden. De rechtbank ziet in de op de SD kaart van verdachte aangetroffen foto’s onvoldoende ondersteunend bewijs. Van de foto’s is onduidelijk of deze daadwerkelijk de goederen betreffen die uit de woning zijn weggenomen. De goederen beschikken niet over unieke kenmerken waardoor vastgesteld kan worden dat de goederen op de foto’s daadwerkelijk de weggenomen goederen betreffen. Daarbij komt dat niet blijkt wanneer de foto’s zijn genomen en derhalve niet uitgesloten kan worden dat de foto’s zijn gemaakt op een tijdstip gelegen voor het ten laste gelegde feit.
Gelet op voorgaande zal de rechtbank verdachte van het ten laste gelegde vrijspreken.
5 BEWEZENVERKLARING
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat:
1.
hij in de periode van 23 september 2012 tot en met 24 september 2012 in de gemeente Almere met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een (personen)auto (merk Nissan, gekentekend [kenteken]) en (de bij die auto behorende) autosleutel, toebehorende aan [benadeelde 3].
2.
hij op 11 september 2012 in de gemeente [woonplaats] tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning (gelegen aan de [adres]) heeft weggenomen onder andere
- (gouden) kettingen en armbanden en
- (8) horloges (merk Breitling en Casio en Seiko) en
- een laptop (merk Sony) en
- een eigendomsakte van onroerend goed in Suriname en
- een iPad (kleur wit) en
- een mobiele telefoon (merk Blackberry) en
- meerdere paar schoenen (merk Lanvin en Nike en Jordan) en
- een geldbedrag van 5000 euro,
toebehorende aan [benadeelde] en/of [benadeelde 4] en/of [benadeelde 5], welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [benadeelde] (leeftijd vijftien jaar), gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken
en
hij op 11 september 2012 in de gemeente Almere met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [benadeelde] (leeftijd vijftien jaar) heeft gedwongen tot de afgifte van onder andere een geldbedrag (te weten 17 euro) en een pinpas (ABN AMRO), toebehorende aan [benadeelde]
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat, hij verdachte en/of zijn mededader:
- bij de woning van [benadeelde] (gelegen aan de [adres]) heeft/hebben aangebeld en
- die [benadeelde] (nadat zij de voordeur had geopend) naar achteren heeft/hebben geduwd en
- die woning heeft/hebben betreden en
- om die [benadeelde] heen is/zijn gaan staan en
- een mobiele telefoon (merk Blackberry) van die [benadeelde] heeft/hebben afgepakt en
- aan die [benadeelde] heeft/hebben gevraagd of er geld of goud of een kluis in de woning aanwezig was en
- aan die [benadeelde] heeft/hebben gevraagd of zij de kluis wilde openen en
- de kluis heeft/hebben geopend en/of de inhoud uit de kluis heeft/hebben gehaald en
- voornoemde woning heeft/hebben doorzocht en
- aan die [benadeelde] heeft/hebben gevraagd haar portemonnee en bankpasjes te pakken en/of aan hem/hen te geven en
- aan die [benadeelde] heeft/hebben gevraagd haar pincode te zeggen en
- de stroomvoorziening heeft/hebben afgesloten;
3.
hij op 5 september 2012 in de gemeente Almere tezamen en in vereniging met een ander, op de openbare weg (te weten op de Witte Klaverstraat) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een paar schoenen (merk Gucci) en een pet (merk Los Angeles Kings) en een horloge (replica merk Hublot), toebehorende aan [slachtoffer 3], welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 3], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte, en/of zijn mededader
- achter die [slachtoffer 3] aan is/zijn gelopen en
- die [slachtoffer 3] heeft/hebben geduwd op/tegen zijn rug en (daarbij) die [slachtoffer 3] heeft/hebben geschopt tegen zijn linkerbeen waardoor die [slachtoffer 3] ten val is gekomen en
- tegen die [slachtoffer 3] heeft/hebben gezegd: "geef ons je spullen anders schoppen we je dood" en
- een knie op de borst van die [slachtoffer 3] heeft/hebben gezet terwijl die [slachtoffer 3] op de grond lag en
- de schoenen van die [slachtoffer 3] heeft/hebben uitgetrokken en
- een horloge van de pols van die [slachtoffer 3] heeft/hebben getrokken.
Van het onder 1, 2 eerste cumulatief/alternatief, 2 tweede cumulatief/alternatief en 3 meer of anders ten laste gelegde zal verdachte worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet wettig en overtuigend bewezen acht.
6 KWALIFICATIE
Het bewezene levert op:
Feit 1.
Diefstal.
Feit 2 eerste cumulatief/alternatief.
Diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Feit 2 tweede cumulatief/alternatief.
Afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Feit 3.
Diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
7 STRAFBAARHEID
De feiten en verdachte zijn strafbaar, nu geen feiten of omstandigheden zijn gebleken die die strafbaarheid zouden opheffen of uitsluiten.
8 STRAFOPLEGGING
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van de door hem bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 jaar en 6 maanden, met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit een gedeeltelijk voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen, met als bijzondere voorwaarde dat verdachte zal verblijven in een beschermde woonvorm in combinatie met reclasseringsbegeleiding. Verdachte is gemotiveerd zich te laten begeleiden door de reclassering. De raadsman heeft bepleit een lagere gevangenisstraf op te leggen dan door de officier van justitie is geëist gelet op de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
Het oordeel van de rechtbank
Gelet op de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, op de omstandigheden waaronder verdachte zich daaraan heeft schuldig gemaakt en op de persoon van de verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, acht de rechtbank de na te noemen beslissing passend.
Verdachte heeft met de medeverdachte het toen vijftienjarige meisje [benadeelde] in haar woning beroofd. Voorts heeft verdachte – eveneens met een medeverdachte – aangever [slachtoffer 3], die toen zestien jaar oud was, op straat beroofd van zijn pet, horloge en schoenen. Daarnaast heeft verdachte een personenauto gestolen van zijn (groot)moeder.
Verdachte heeft telkens zijn eigen financiële motieven voorop laten staan en geen enkel oog gehad voor de ellende die hij bij de slachtoffers teweeg bracht. Voor de nog jeugdige aangevers [benadeelde] en [slachtoffer 3] moeten de delicten beangstigende ervaringen zijn geweest. Bij [benadeelde] heeft de overval in haar eigen woning zo blijkt uit de door haar opgestelde schriftelijke slachtofferverklaring, niet alleen op het moment zelf, maar ook nadien, veel angstgevoelens teweeggebracht.. In het algemeen zorgen overvallen voor maatschappelijke gevoelens van onrust en onveiligheid.
De rechtbank heeft bij het bepalen van de hoogte van de op te leggen gevangenisstraf de oriëntatiepunten voor straftoemeting van de het Landelijk Overleg van de Voorzitters van de Strafsectoren (LOVS) als vertrekpunt genomen. Het LOVS geeft als oriëntatiepunt voor straftoemeting ten aanzien van een overval op een woning een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 3 jaren. De rechtbank houdt rekening met de relatief geringe hoeveelheid geweld die verdachte en zijn medeverdachte [medeverdachte] hebben gebruikt. De rechtbank houdt voorts rekening met de rolverdeling tussen de verdachte en zijn medeverdachte. Uit de verklaring van aangeefster blijkt dat verdachte bij het bewezen verklaarde een leidende rol heeft gehad. In het nadeel van de verdachte houdt de rechtbank tevens rekening met de wettelijke strafverzwarende omstandigheid genoemd in artikel 312, tweede lid, sub 2, van het Wetboek van Strafrecht, te weten dat het feit is begaan door twee of meer verenigde personen.
Daarnaast heeft de rechtbank rekening gehouden met de LOVS oriëntatiepunten voor straftoemeting ten aanzien van de diefstal van een auto, te weten 6 weken gevangenisstraf, en ten aanzien van straatroof met licht geweld of verbale bedreiging, te weten 6 maanden gevangenisstraf. In het nadeel van de verdachte houdt de rechtbank tevens rekening met de wettelijke strafverzwarende omstandigheden genoemd in artikel 312, tweede lid, sub 1 en 2, van het Wetboek van Strafrecht, te weten dat het feit jegens aangever [slachtoffer 3] op een openbare plaats is begaan door twee of meer verenigde personen.
Voorts heeft de rechtbank rekening gehouden met een verdachte betreffend uittreksel justitiële documentatie d.d. 12 maart 2013, waaruit blijkt dat verdachte reeds eerder is veroordeeld wegens soortgelijke delicten als de thans bewezen verklaarde.
De rechtbank heeft bij de oplegging van de straf tevens rekening gehouden met een de verdachte betreffend Pro Justitia Rapport d.d. 17 januari 2013 uitgebracht door drs. J.W.G.M. van Soest, GZ psycholoog.
De psycholoog Van Soest heeft geconcludeerd dat verdachte lijdende is aan een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens in de vorm van zwakbegaafdheid en een persoonlijkheidsstoornis NAO met anti sociale en narcistische trekken. Ook ten tijde van het ten laste gelegde was hiervan sprake. Verdachte heeft de neiging zijn behoeftes en verlangens te laten prevaleren, waarbij hij weinig frustratietolerantie heeft. Verdachte is vanuit financieel gewin tot het ten laste gelegde gekomen, waarbij hij een lacunaire gewetensontwikkeling laat zien en waarbij het inlevend vermogen ten aanzien van de slachtoffers gering of afwezig is. Dit gedrag past binnen de anti sociale persoonlijkheidstraditie. De psycholoog heeft geconcludeerd verdachte in verminderde mate toerekeningsvatbaar te achten.
De rechtbank neemt bovengenoemde conclusies van de psycholoog over en maakt dit oordeel van de deskundige tot het hare. De rechtbank neemt de conclusies van de psycholoog in zoverre over dat zij verdachte ten tijde van het plegen van het ten laste gelegde in verminderde mate toerekeningsvatbaar acht. De rechtbank acht verdachte in zoverre strafbaar.
Uit een de verdachte betreffend reclasseringsadvies d.d. 4 maart 2013, opgesteld door P. Booij, reclasseringswerker van Tactus verslavingszorg, blijkt het volgende.
Verdachte is door het NIFP/IFZ geïndiceerd voor een klinische behandeling en op basis van die indicatie toegeleid naar OBC Trajectum Oost. Nog voordat dit intakegesprek heeft plaatsgevonden heeft verdachte zich dusdanig aanvallend en opstandig tegen de reclassering opgesteld, dat van echte intrinsieke motivatie tot gedragsverandering en daarmee gepaard gaande bereidwilligheid tot behandeling geen enkele blijk is gegeven. Op basis hiervan is ingeschat dat de kans groot is dat het traject zal mislukken en daarom heeft de reclassering dit traject afgeblazen. De inschatting is dat verdachte zeer snel weer in herhaling van delictgedrag zal vervallen. Het recidiverisico wordt ingeschat als hoog. Geadviseerd is om verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen, waarbij verdachte te zijner tijd in aanmerking kan komen voor een TR-traject.
De rechtbank is in dit geval van oordeel dat een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf noodzakelijk is, omdat aard en ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, door een lichtere strafrechtelijke afdoening van de zaak miskend zouden worden. Bijzondere omstandigheden die tot een ander oordeel zouden moeten voeren, acht de rechtbank niet aanwezig. De rechtbank ziet gelet op voornoemd reclasseringsadvies geen redenen om een deel van de vrijheidsstraf voorwaardelijk op te leggen, temeer nu twee voorwaardelijke opgelegde gevangenisstraf verdachte er niet van hebben kunnen weerhouden wederom strafbare feiten te plegen.
Alles afwegend acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van 3 jaar en 6 maanden passend en geboden.
9 DE BENADEELDE PARTIJEN
Voor aanvang van de terechtzitting hebben respectievelijk [benadeelde] (daartoe vertegenwoordigd door [benadeelde 4][gemachtigde 1], [benadeelde 4] en [slachtoffer 3] (daartoe vertegenwoordigd door [gemachtigde 2] zich als benadeelde partij in dit geding gevoegd en een vordering ingediend tot vergoeding van schade ten gevolge van het aan verdachte respectievelijk onder 2 en 3 ten laste gelegde. De hoogte van die schade wordt door de benadeelde partij begroot op een bedrag van respectievelijk € 800,00, € 16.795,68 en
€ 385,00.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd tot toewijzing van de vorderingen van de benadeelde partijen – hoofdelijk – van een bedrag van € 800,00 aan [benadeelde] en € 16.795,68 aan [benadeelde 4] met toepassing van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht.
De officier van justitie heeft eveneens gevorderd tot toewijzing van de vordering van de benadeelde partij – hoofdelijk – van een bedrag van € 385,00 aan [slachtoffer 3] met toepassing van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank met betrekking tot de vordering van de benadeelde partij [benadeelde].
Ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 4] heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank met betrekking tot de reiskosten en de immateriële schade. Ten aanzien van het overige heeft de raadsman bepleit de vordering niet-ontvankelijk te verklaren, aangezien dit een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. Onvoldoende is onderbouwd hoe de – in bijlage 4 – vastgestelde bedragen tot stand zijn gekomen en of deze bedragen door deskundigen zijn vastgesteld. Daarnaast zijn niet van alle goederen bonnen aanwezig en is er geen rekening gehouden met de afschrijving. Daarnaast kan niet wettig en overtuigend bewezen worden dat er een geldbedrag van vijfduizend euro is weggenomen.
De raadsman heeft bepleit de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 3] niet-ontvankelijk te verklaren, aangezien uit de bon niet blijkt dat de schoenen dezelfde schoenen betreffen als de weggenomen schoenen. Subsidiair heeft de raadsman bepleit de hoogte van de vordering te matigen, aangezien de weggenomen schoenen een jaar oud waren en derhalve rekening gehouden moet worden met afschrijving.
Het oordeel van de rechtbank
[benadeelde].
Bij het onderzoek ter terechtzitting is komen vast te staan dat de benadeelde partij [benadeelde] rechtstreeks schade heeft geleden ten gevolge van het bewezen verklaarde. De hoogte van die schade is genoegzaam komen vast te staan tot een bedrag van € 800,00, vermeerderd met de kosten die – tot op heden – worden begroot op nihil.
De vordering van de benadeelde partij, die in die vordering ontvankelijk is, is in dier voege toewijsbaar.
De verdachte is voor de schade, voor zover toegewezen, naar burgerlijk recht hoofdelijk aansprakelijk.
Als extra waarborg voor betaling aan de benadeelde partij zal de rechtbank overeenkomstig artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van bovengenoemde geldsom ten behoeve van de benadeelde partij.
[benadeelde 4].
Bij het onderzoek ter terechtzitting is komen vast te staan dat de benadeelde partij [benadeelde 4] rechtstreeks schade heeft geleden ten gevolge van het bewezen verklaarde. De hoogte van die schade is genoegzaam komen vast te staan tot een bedrag van € 16.795,68, vermeerderd met de kosten die – tot op heden – worden begroot op nihil. De rechtbank ziet geen reden om te twijfelen aan de betrouwbaarheid en de juistheid van de door de verzekeraar (Avero Achmea) vastgestelde waarde van de weggenomen sieraden.
De vordering van de benadeelde partij, die in die vordering ontvankelijk is, is in dier voege toewijsbaar.
De verdachte is voor de schade, voor zover toegewezen, naar burgerlijk recht hoofdelijk aansprakelijk.
Als extra waarborg voor betaling aan de benadeelde partij zal de rechtbank overeenkomstig artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van bovengenoemde geldsom ten behoeve van de benadeelde partij.
[slachtoffer 3]
Bij het onderzoek ter terechtzitting is komen vast te staan dat de benadeelde partij [slachtoffer 3] rechtstreeks schade heeft geleden ten gevolge van het onder 3 bewezen verklaarde feit. De ouderdom van de weggenomen schoenen was ten tijde van het bewezen verklaarde een jaar, volgens opgave van de benadeelde partij. Gelet op voorgaande zal de rechtbank in redelijkheid komen tot een afschrijvingspercentage van een derde.
De hoogte van die schade is derhalve genoegzaam komen vast te staan tot een bedrag van
€ 256,67, vermeerderd met de kosten die – tot op heden – worden begroot op nihil.
De vordering van de benadeelde partij, die in die vordering ontvankelijk is, is in dier voege toewijsbaar.
De vordering van de benadeelde partij levert naar het oordeel van de rechtbank voor wat betreft het meer gevorderde afgewezen.
De verdachte is voor de schade, voor zover toegewezen, naar burgerlijk recht hoofdelijk aansprakelijk.
Als extra waarborg voor betaling aan de benadeelde partij zal de rechtbank overeenkomstig artikel 36 f van het Wetboek van Strafrecht de verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van bovengenoemde geldsom ten behoeve van de benadeelde partij.
10 DE VORDERINGEN TENUITVOERLEGGING
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft bepleit de tot toewijzing van de vorderingen tot tenuitvoerlegging met de parketnummers 07.660039-12 en 13.211802-11.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit de vordering tot tenuitvoerlegging af te wijzen, zodat verdachte ook in de toekomst wordt weerhouden strafbare feiten te plegen. Subsidiair heeft de raadsman bepleit de proeftijden te verlengen of de gevangenisstraffen om te zetten in taakstraffen.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank heeft geconstateerd dat de door de officier van justitie d.d. 28 maart 2013 ingediende vordering tot tenuitvoerlegging met parketnummer 13.211802-11 per abuis meldt dat het vonnis is opgelegd door de politierechter te Lelystad in plaats van de politierechter te Amsterdam. De rechtbank herstelt deze vergissing..
De rechtbank stelt vast dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd schuldig heeft gemaakt aan nieuwe strafbare feiten en daarmee de algemene voorwaarden heeft overtreden. Gelet hierop kunnen de vorderingen tot tenuitvoerlegging worden toegewezen.
Gelet op het voorgaande en het in artikel 14g van het Wetboek van Strafrecht gestelde acht de rechtbank termen aanwezig de vorderingen tot tenuitvoerlegging te gelasten van de in de zaken met parketnummers 07.660039-12 en 13.211802-11 respectievelijk door de meervoudige strafkamer te Zwolle-Lelystad d.d. 10 juli 2012 en de politierechter te Amsterdam d.d. 12 januari 2012 voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraffen voor de duur van respectievelijk 3 maanden en 1 maand.
11 TOEPASSELIJKHEID WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN
De beslissing berust op de artikelen 10, 14g, 14h, 14i, 14j, 27, 36f, 57, 310, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.
12 BESLISSING
De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart niet bewezen hetgeen onder 4A eerste cumulatief/alternatief, 4B tweede cumulatief/alternatief en 5 aan verdachte is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
Bewezenverklaring
- verklaart het onder 1, 2 eerste cumulatief/alternatief, 2 tweede cumulatief/alternatief en 3 ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 5 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat onder 1, 2 eerste cumulatief/alternatief, 2 tweede cumulatief/alternatief en 3 meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart de bewezen verklaarde feiten strafbaar;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 jaar en 6 maanden;
- bepaalt dat de tijd, door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
Benadeelde partijen
[benadeelde]
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde], wonende te [woonplaats], van een bedrag van € 800,00 (zegge: achthonderd euro), ter zake van immateriële schade, hoofdelijk met dien verstande dat indien en voor zover verdachtes mededader betaalt, verdachte in zoverre van deze verplichting zal zijn bevrijd, vermeerderd met de wettelijke rente sinds de dag waarop het thans bewezen verklaarde feit jegens de benadeelde partij werd gepleegd, te weten 11 september 2012, tot die van de voldoening;
- veroordeelt de verdachte voorts in de kosten, door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
- legt op aan de verdachte de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag groot
€ 800,00 ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde] voornoemd, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 16 dagen hechtenis;
- bepaalt dat, indien de verdachte en/of zijn mededader (gedeeltelijk) heeft/hebben voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat, daarmee verdachtes verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde] (in zoverre) komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte en/of zijn mededader (gedeeltelijk) heeft/hebben voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde], daarmee verdachtes verplichting tot betaling aan de Staat (in zoverre) komt te vervallen;
[benadeelde 4]
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde 4], wonende te [woonplaats], van een bedrag van € 16.795,68 (zegge: zestienduizend zevenhonderd en vijfennegentig euro en achtenzestig cent), waarvan € 300,00 aan immateriële schade, hoofdelijk met dien verstande dat indien en voor zover verdachtes mededader betaalt, verdachte in zoverre van deze verplichting zal zijn bevrijd, vermeerderd met de wettelijke rente sinds de dag waarop het thans bewezen verklaarde feit jegens de benadeelde partij werd gepleegd, te weten op 11 september 2012, tot die van de voldoening;
- veroordeelt de verdachte voorts in de kosten, door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
- legt op aan de verdachte de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag groot
€ 16.795,68 ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde 4] voornoemd, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 118 dagen hechtenis;
- bepaalt dat, indien de verdachte en/of zijn mededader (gedeeltelijk) heeft/hebben voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat, daarmee verdachtes verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde 4] (in zoverre) komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte en/of zijn mededader (gedeeltelijk) heeft/hebben voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde 4], daarmee verdachtes verplichting tot betaling aan de Staat (in zoverre) komt te vervallen;
[slachtoffer 3]
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 3], wonende te [woonplaats], van een bedrag van € 256,67 (zegge: tweehonderd zesenvijftig euro en zevenenzestig cent), hoofdelijk met dien verstande dat indien en voor zover verdachtes mededader betaalt, verdachte in zoverre van deze verplichting zal zijn bevrijd, vermeerderd met de wettelijke rente sinds de dag waarop het thans bewezen verklaarde feit jegens de benadeelde partij werd gepleegd, te weten 5 september 2012, tot die van de voldoening;
- veroordeelt de verdachte voorts in de kosten, door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
- legt op aan de verdachte de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag groot
€ 256,67 ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 3] voornoemd, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 5 dagen hechtenis;
- bepaalt dat, indien de verdachte en/of zijn mededader (gedeeltelijk) heeft/hebben voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat, daarmee verdachtes verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 3] (in zoverre) komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte en/of zijn mededader (gedeeltelijk) heeft/hebben voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 3], daarmee verdachtes verplichting tot betaling aan de Staat (in zoverre) komt te vervallen;
- wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 3] voor wat betreft het meer gevorderde af;
Vorderingen tenuitvoerlegging
- wijst de vorderingen toe;
- gelast de tenuitvoerlegging van de in de zaak met parketnummer 07.660039-12 door de meervoudige strafkamer te Zwolle-Lelystad bij vonnis d.d. 10 juli 2012 voorwaardelijk aan de verdachte opgelegde straf, te weten een gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden;
- gelast de tenuitvoerlegging van de in de zaak met parketnummer 13.211802-11 door de politierechter te Amsterdam bij vonnis d.d. 12 januari 2012 voorwaardelijk aan de verdachte opgelegde straf, te weten een gevangenisstraf voor de duur van 1 maand.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.A. de Beaufort, voorzitter, mr. Z.J. Oosting en mr. H. Vegter, rechters, in tegenwoordigheid van mr. R.G. Dees, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 16 april 2013.