ECLI:NL:RBMNE:2013:BZ7207

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
10 april 2013
Publicatiedatum
22 juni 2013
Zaaknummer
C/16/322756 / HA ZA 12-627
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om rectificatie en proceskostenveroordeling in civiele procedure

In deze civiele procedure heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 10 april 2013 uitspraak gedaan in een verzoek om rectificatie van een eerder vonnis. De eiseres in conventie, Element Materials Technology Amsterdam BV, vertegenwoordigd door advocaat mr. C.J.M. van Veenendaal, had op 1 maart 2013 verzocht om verbetering van een vonnis dat op 27 februari 2013 was gewezen. De gedaagde in conventie, Ballast Nedam IPM BV, vertegenwoordigd door advocaat mr. P.C. Tennekes, heeft hierop gereageerd en verzocht om afwijzing van het verzoek. Na een aantal correspondenties heeft Element het verzoek tot rectificatie ingetrokken, maar Ballast Nedam heeft vervolgens een proceskostenveroordeling gevraagd.

De rechtbank heeft in haar beoordeling vastgesteld dat het verzoek van Ballast Nedam om kostenvergoeding moet worden aangemerkt als een verzoek om nakosten. De rechtbank oordeelde dat Ballast Nedam voldoende heeft aangetoond dat zij kosten heeft moeten maken in verband met de procesvoering, die voortvloeien uit de opstelling van Element. De rechtbank heeft daarbij artikel 237 lid 4 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering in overweging genomen en geconcludeerd dat de nakosten voor vergoeding in aanmerking komen.

De rechtbank heeft Element veroordeeld tot betaling van de kosten, met een specificatie van de bedragen. De uitspraak is openbaar gedaan door mr. D.M. Staal op 10 april 2013. Dit vonnis benadrukt de noodzaak voor partijen om zorgvuldig om te gaan met hun procesvoering en de gevolgen van hun verzoeken.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Afdeling Civiel recht
handelskamer
locatie Utrecht
zaaknummer / rolnummer: C/16/322756 / HA ZA 12-627
Vonnis van 10 april 2013
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ELEMENT MATERIALS TECHNOLOGY AMSTERDAM BV,
gevestigd te Amsterdam,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. C.J.M. van Veenendaal te Culemborg,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
BALLAST NEDAM IPM BV,
gevestigd te Leerdam,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. P.C. Tennekes te Utrecht.
Partijen zullen hierna Element en Ballast Nedam genoemd worden.
1. De feiten
1.1. Bij brief van 1 maart 2013 heeft mr. Van Veenendaal namens Element aan de rechtbank verzocht om verbetering van het op 27 februari 2013 in deze zaak gewezen vonnis.
1.2. De rechtbank heeft Ballast Nedam in de gelegenheid gesteld zich over dit verzoek uit te laten. Bij brief van 12 maart 2013 heeft mr. Tennekes namens Ballast Nedam aan de rechtbank verzocht het verzoek af te wijzen.
1.3. Bij brief van 18 maart 2013 heeft mr. Van Veenendaal aan de rechtbank meegedeeld dat zijn brief van 1 maart 2013 berust op een verkeerde lezing van het vonnis van 27 februari 2013. Mr. Van Veenendaal heeft hierbij verzocht om zijn brief van 1 maart 2013 als niet geschreven aan te merken.
1.4. Mr. Tennekes heeft zich in zijn brief van 26 maart 2013 verzet tegen de intrekking van het verzoek tot herstel van het vonnis. Hiertoe heeft mr. Tennekes aangevoerd dat hij op het moment dat het verzoek om herstel werd ingetrokken inmiddels al een bespreking met zijn cliënt (Ballast Nedam) had gevoerd en een verweer had geschreven en ingediend. Ballast Nedam wil daarom een kostenvergoeding, aldus mr. Tennekes.
1.5. Mr. Van Veenendaal heeft in zijn reactie van 2 april 2013 - voor zover hier van belang - aangegeven dat er geen juridische grondslag is voor het verzoek om een kosten-vergoeding.
2. De beoordeling
2.1. De rechtbank is van oordeel dat het verzoek van mr. Tennekes moet worden aangemerkt als een verzoek om Element te veroordelen in de zogenoemde nakosten.
2.2. Naar het oordeel van de rechtbank heeft mr. Tennekes door het indienen van voormelde brief van 12 maart 2013 in voldoende mate aangetoond dat hij na afloop van de onderhavige procedure, waarin op 27 februari 2013 vonnis is gewezen, kosten heeft moeten maken, die verband houden met de processuele opstelling van Element, althans haar gemachtigde.
2.3. Weliswaar spreekt artikel 237 lid 4 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (ver-der: Rv) over een verzoek van de partij in het voordeel van wie een kostenveroordeling is uitgesproken, maar een redelijke uitleg van dit artikel brengt in de omstandigheden van dit geval met zich mee dat de nakosten, waarvan Ballast Nedam betaling vordert, voor ver-goeding in aanmerking komen. Deze nakosten zullen op de in het dictum weergegeven wijze worden begroot.
2.4. De verwijzing naar artikel 31 lid 4 Rv kan Element niet baten, nu thans niet langer de vraag voorligt of het vonnis al dan niet verbeterd dient te worden, maar de vraag of mr. Tennekes recht heeft op nakosten. De eveneens in de brief van mr. Van Veenendaal opgenomen stelling dat ook mr. Tennekes het vonnis van 27 februari 2013 onjuist heeft gelezen, behoeft ten slotte geen nadere bespreking, aangezien mr. Tennekes niet heeft verzocht om rectificatie van het vonnis.
3. De beslissing
De rechtbank
veroordeelt Element, onder de voorwaarde dat zij niet binnen 14 dagen na aanschrijving door Ballast Nedam volledig aan dit vonnis voldoet, in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op:
- € 131,00 aan salaris advocaat,
- te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 68,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van het vonnis.
Dit vonnis is gewezen door mr. D.M. Staal en in het openbaar uitgesproken op 10 april 2013.