ECLI:NL:RBMNE:2013:BZ6763
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - meervoudig
- C.A.M. van Straalen
- G. Perrick
- J.P.H. van Driel van Wageningen
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van inbraak en heling wegens gebrek aan bewijs van wederrechtelijke toe-eigening
In de strafzaak tegen de verdachte, die op 25 december 2012 in Utrecht werd aangetroffen in een auto met een gestolen kluis, heeft de rechtbank Midden-Nederland op 2 april 2013 uitspraak gedaan. De verdachte werd beschuldigd van inbraak en heling, maar de rechtbank kon niet vaststellen dat hij de kluis uit de woning had weggenomen. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor de wederrechtelijke toe-eigening van de kluis, en evenmin kon worden vastgesteld dat de verdachte feitelijke zeggenschap over de kluis had gehad. Hierdoor kon niet bewezen worden dat hij de kluis had verworven, voorhanden had of had overgedragen. De rechtbank concludeerde dat er geen bewuste en nauwe samenwerking tussen de verdachte en anderen was, wat ook een vereiste is voor de bewezenverklaring van de ten laste gelegde feiten. Gezien deze overwegingen sprak de rechtbank de verdachte vrij van zowel de primair als subsidiair ten laste gelegde feiten.
De zaak werd behandeld in de meervoudige strafkamer, waarbij de officier van justitie en de verdediging hun standpunten naar voren brachten. De rechtbank stelde vast dat de dagvaarding geldig was en dat zij bevoegd was om de zaak te behandelen. De vordering van de benadeelde partij werd niet-ontvankelijk verklaard, omdat er geen straf of maatregel aan de verdachte werd opgelegd. De rechtbank gelastte tevens de teruggave van in beslag genomen mobiele telefoons aan de verdachte, aangezien deze niet vatbaar waren voor verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer. Het vonnis werd uitgesproken ter openbare terechtzitting, waarbij de oudste rechter en de griffier buiten staat waren om het vonnis mee te ondertekenen.