ECLI:NL:RBMNE:2013:BZ5842

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
20 maart 2013
Publicatiedatum
8 april 2013
Zaaknummer
16-120270-01
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging terbeschikkingstelling van een terbeschikkinggestelde met ernstige parafilie en narcistische persoonlijkheidsstoornis

In de zaak van de officier van justitie tegen de terbeschikkinggestelde, een 53-jarige man met een ernstige vorm van parafilie, heeft de rechtbank op 20 maart 2013 besloten om de terbeschikkingstelling met twee jaar te verlengen. De terbeschikkinggestelde vertoonde delictgerelateerd gedrag in de eerste helft van 2012, waarbij hij een kwetsbare medepatiënt heeft voorzien van softdrugs en seks met hem heeft gehad. Ondanks eerdere pogingen om hem te resocialiseren, blijft het recidiverisico hoog, en zijn problemen met softdrugsgebruik zijn toegenomen. De deskundigen hebben geadviseerd om de terbeschikkingstelling te verlengen, gezien de aanhoudende narcistische persoonlijkheidsstoornis en het gebrek aan vooruitgang in de behandeling. De rechtbank heeft vastgesteld dat de veiligheid van anderen eist dat de terbeschikkingstelling wordt voortgezet, en dat er voldoende basis is voor de verlenging. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat de kliniek actief werkt aan het resocialisatieproces van de terbeschikkinggestelde, ondanks de uitdagingen die er zijn. De beslissing is genomen na zorgvuldige overweging van de rapportages en het verhandelde ter terechtzitting, waarbij de rechtbank concludeert dat een beëindiging van de terbeschikkingstelling binnen twee jaar niet realistisch is.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Afdeling Strafrecht
Zittingslocatie Utrecht
Parketnummer: 16-120270-01
beslissing verlenging terbeschikkingstelling d.d. 20 maart 2013
In de zaak van de officier van justitie onder het hierboven genoemde parketnummer tegen
[verdachte],
geboren op [1959] te [geboorteplaats],
verblijvend in Forensisch Psychiatrisch Centrum De Rooyse Wissel te Venray,
heeft de officier van justitie de verlenging van de terbeschikkingstelling gevorderd. Op deze vordering heeft de rechtbank de volgende beslissing gegeven.
1 De stukken
De rechtbank heeft acht geslagen op de zich in het dossier bevindende stukken waaronder:
- het vonnis van de rechtbank Utrecht d.d. 23 januari 2002, waarbij [verdachte], voornoemd, onder meer ter beschikking werd gesteld met bevel tot verpleging van overheidswege;
- de beslissing van de rechtbank Utrecht d.d. 24 maart 2011, waarbij de termijn van terbeschikkingstelling voor het laatst is verlengd voor de duur van twee jaar;
- de vordering van de officier van justitie d.d. 23 januari 2013, die strekt tot verlenging van de terbeschikkingstelling met twee jaar;
- de wettelijke aantekeningen omtrent de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van de terbeschikkinggestelde over de periode 26 juni 2012 tot en met 15 november 2012;
- het rapport van FPC De Rooyse Wissel d.d. 21 december 2012, ondertekend door het plaatsvervangend hoofd van de inrichting, drs. A.J. de Groot, locatiedirecteur Behandeling en Zorg, drs. B.P.M. Jansen, Hoofd Behandeling, en drs. M. Badr, psychiater, waarin het advies van de zijde van de inrichting is vermeld, te weten een verlenging van de terbeschikkingstelling voor de duur van twee jaar;
- de pro-justitiarapportage van P.K. Kristenen, GZ-psycholoog, d.d. 25 januari 2013;
- de pro-justitiarapportage van H.T.J. Boerboom, psychiater, d.d. 28 januari 2013.
2 De procesgang
Het onderzoek heeft plaatsgevonden ter zitting van 6 maart 2013, waarbij zijn gehoord de officier van justitie en de terbeschikkinggestelde en diens raadsman, mr. J.G.D. Rutten, advocaat te Amsterdam. Voorts is de deskundige M.W.J. de Haas, werkzaam bij FPC De Rooyse Wissel, gehoord.
3 Het standpunt van de inrichting
Het standpunt van de inrichting blijkt uit het onder 1 genoemde rapport. In dat rapport is over de terbeschikkinggestelde het navolgende geconcludeerd.
De terbeschikkinggestelde is een 53-jarige man bij wie sprake is van een ernstige vorm van parafilie die zich manifesteert op zowel homo-, pedo- als heteroseksueel gebied. De stoornis is ingebed in een narcistische persoonlijkheid en lijkt zijn oorsprong mede te vinden in een affectief en pedagogisch verwaarlozende, op seksueel gebied permissieve leefomgeving.
In de behandeling is seksualiteit een blijvend aandachtspunt. De terbeschikkinggestelde heeft in de eerste helft van 2012 delictgerelateerd gedrag vertoond. Hij heeft een kwetsbare, jong ogende medepatiënt voorzien van softdrugs en heeft seks met hem gehad. Gezien het blijvende recidiverisico wordt libidoremmende medicatie heroverwogen. De terbeschikkinggestelde heeft voorts blijvend problemen met het abstinent blijven van softdrugs. Terwijl hij zich voorheen kon beperken tot incidenteel gebruik, neemt het gebruik de afgelopen tijd toe. Urinecontroles zijn meermalen geweigerd of positief gebleken. Ten slotte is hij gestopt met zijn dagprogramma.
Gelet op het voorgaande is een verlofaanvraag moeilijk te realiseren, aldus het rapport. Het doel blijft echter om de terbeschikkinggestelde over te plaatsen naar een 24-uursinstelling, waar hij begeleid en gecontroleerd kan worden. Het traject van een verlofaanvraag en doorplaatsing naar een dergelijke instelling zal de nodige tijd vragen. Daarnaast zal de mogelijkheid om tegemoet te kunnen komen aan de wens van de terbeschikkinggestelde om geplaatst te worden in een longstayvoorziening onderzocht worden. Vooralsnog wordt ingeschat dat uiteindelijk risicomanagement buiten de tbs-kliniek mogelijk moet zijn en dat een longstay-aanvraag thans prematuur is.
Het advies luidt om de tbs-maatregel met twee jaar te verlengen.
De deskundige M.W.J. de Haas, voornoemd, heeft het rapport en het advies van de inrichting ter terechtzitting toegelicht. Hij heeft aangegeven dat de behandelimpasse voortduurt, dat er geen vorderingen zijn in de behandeling en dat de risicofactoren bij de terbeschikkinggestelde onverminderd aanwezig zijn. Kernproblematiek is de narcistische persoonlijkheidsstoornis. De terbeschikkingstelling kan niet binnen twee jaar beëindigd worden, wel wil de kliniek bezien wat er binnen die twee jaar nog mogelijk is. In een uiterste poging om de terbeschikkinggestelde uit een longstayvoorziening te houden, is op 7 februari 2013 een behandelplan opgesteld dat voorziet in begeleid verlof en het gedogen van softdrugsgebruik in kleine hoeveelheden. Op basis van dit behandelplan is thans aan de minister van Veiligheid en Justitie een verlofmachtiging aangevraagd.
4 De standpunten van de niet aan de inrichting verbonden deskundigen
H.T.J. Boerboom, psychiater, en P.K. Kristenen, GZ-psycholoog, hebben beiden geadviseerd om de terbeschikkingstelling te verlengen met twee jaar. Beide deskundigen concluderen dat er bij de terbeschikkinggestelde sprake is van blijvend recidivegevaar die verlenging van de maatregel noodzakelijk maakt. Verblijf op een longcare-afdeling lijkt volgens deze deskundigen voor de terbeschikkinggestelde het hoogst haalbare.
Er bestaat consensus tussen de beide deskundigen en de kliniek met betrekking tot het recidivegevaar en het advies tot verlenging van de terbeschikkingstelling met twee jaren.
5 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft naar aanleiding van het verhandelde ter terechtzitting haar vordering van 23 januari 2013 strekkende tot verlenging van de terbeschikkingstelling met dwangverpleging voor een termijn van twee jaar gehandhaafd. Zij is van mening dat aan de daartoe geldende formele vereisten wordt voldaan. Bij de verlenging van de maatregel in 2010 is reeds overwogen dat de terbeschikkinggestelde het blowverbod diende te accepteren om in aanmerking te komen voor verlof. De kliniek heeft haar standpunt daarop nu herzien, wat laat zien dat er perspectief is. Verlenging van de maatregel met één jaar is echter niet realistisch, omdat het nieuwe behandelplan pas net is opgesteld. Dat de kliniek zich bij een verlenging met twee jaar niet zal inspannen is onvoldoende onderbouwd. Alles aldus de officier van justitie.
6 Het standpunt van de verdediging
De verdediging verzoekt de terbeschikkingstelling te verlengen met één jaar. De raadsman wijst er hiertoe op dat het voor de terbeschikkinggestelde niet motiverend is om mee te werken aan het behandelplan, indien hij weet dat de situatie pas na twee jaar opnieuw wordt beoordeeld. De raadsman wijst er voorts op dat na het stopzetten van verlofmogelijkheden in 2010, de kliniek twee jaar de tijd heeft genomen om een nieuwe verlofaanvraag in te dienen bij de minister en dat dit pas is gebeurd na de adviezen van de onafhankelijke deskundigen.
7 De beoordeling
De rechtbank beantwoordt eerst de vraag of er in deze zaak sprake is van een gemaximeerde terbeschikkingstelling. Hiertoe stelt zij vast dat de terbeschikkinggestelde – blijkens de bewezenverklaring en kwalificatie – is veroordeeld voor onder andere het buiten echt plegen van ontuchtige handelingen met iemand beneden de leeftijd van zestien jaar en voor een poging daartoe. Op grond hiervan oordeelt de rechtbank dat in het vonnis van de rechtbank Utrecht van 23 januari 2002 besloten ligt dat de terbeschikkingstelling is opgelegd ter zake van een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. De terbeschikkingstelling is dus niet gemaximeerd.
De rechtbank is voorts op basis van de stukken en het verhandelde ter terechtzitting van oordeel dat de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen, eist dat de terbeschikkingstelling met verpleging van [verdachte] wordt verlengd met twee jaar en dat aan de voorwaarden om de terbeschikkingstelling met verpleging te verlengen is voldaan.
De rechtbank overweegt daarbij dat er onvoldoende aanleiding is voor de conclusie dat de kliniek niet voortvarend te werk zal gaan bij de uitvoering van het recente behandelplan. Steeds is duidelijk geweest dat verlof niet kon worden aangevraagd zolang de terbeschikkinggestelde zou blijven blowen. Het behandelplan, waarbij blowen in beperkte mate wordt gedoogd, is mede naar aanleiding van de recente conclusies van de niet aan de kliniek verbonden deskundigen opgesteld. Door de coulance van de kliniek kan verlof weer worden aangevraagd en dat gaat ook gebeuren, zo is ter terechtzitting gebleken. Daarmee heeft de kliniek laten zien actief werk te maken van het resocialisatieproces van de terbeschikkinggestelde. Tot slot overweegt de rechtbank in dit verband dat in de pro-justitierapportages de deskundigen concluderen dat verblijf op een longcare-afdeling voor de terbeschikkinggestelde het hoogst haalbare lijkt. Ook in dit licht bezien, is een beëindiging van de TBS met dwangverpleging binnen twee jaar niet aan de orde.
8 De toepasselijke wetsartikelen
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht.
9 De beslissing
De rechtbank verlengt de termijn van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege van [verdachte] voor de tijd van twee jaar.
Deze beslissing is gegeven door mr. V. van Dam voorzitter, mr. R.P. den Otter en mr. J.P.W. Helmonds, rechters, in tegenwoordigheid van mr. K. de Meulder, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 20 maart 2013.