ECLI:NL:RBMNE:2013:BZ5585
Rechtbank Midden-Nederland
- Wraking
- O.E. Mulder
- S.M. Lieshout
- C.J. Hofman
- Rechtspraak.nl
Wraking van rechters in strafzaak tegen verzoeker
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 1 maart 2013 een wrakingsverzoek behandeld van een verzoeker, bijgestaan door zijn advocaat mr. R.A. Korver. Het wrakingsverzoek was gericht tegen de rechters mrs. M. Iedema en M.C. Oostendorp, die betrokken waren bij de strafzaak tegen de verzoeker. De verzoeker voerde aan dat hij het gevoel had niet eerlijk behandeld te worden in zijn strafzaak, en dat de rechtbank te veel haast maakte met de voortgang van de zaak. Hij stelde dat er geen rekening werd gehouden met de verhinderdata van de advocaten en dat eerdere verzoeken tot het horen van getuigen onterecht waren afgewezen. De verzoeker vermoedde dat de voorzitter van de rechtbank, die een andere functie zou krijgen, invloed had op de beslissingen van de rechters.
De rechtbank heeft het wrakingsverzoek beoordeeld aan de hand van artikel 512 van het Wetboek van Strafvordering en artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. De rechtbank oordeelde dat er geen feiten of omstandigheden waren die de vrees van de verzoeker voor onpartijdigheid van de rechters konden rechtvaardigen. De rechters Iedema en Oostendorp hebben gemotiveerd weersproken dat de voorzitterswissel invloed heeft gehad op hun beslissingen. De rechtbank concludeerde dat er geen aanleiding was om aan de verklaringen van de rechters te twijfelen en dat het verzoek tot wraking moest worden afgewezen.
De beslissing van de rechtbank was dat het wrakingsverzoek werd afgewezen en dat de strafzaak tegen de verzoeker moest worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevond op het moment van de schorsing. De beslissing werd openbaar uitgesproken en er stond geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.