ECLI:NL:RBMNE:2013:BZ5541
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Ontneming van de schone lei in faillissementsrecht na verzwegen inkomsten
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 12 februari 2013 uitspraak gedaan in een faillissementsrechtelijke kwestie betreffende de ontneming van een schone lei. De schuldenares, die in september 2011 een schone lei was verleend, heeft in 2010 extra inkomsten genoten die zij niet heeft gemeld aan haar bewindvoerders. Deze inkomsten, ter hoogte van € 4.545,00 netto, zijn aan het licht gekomen na een melding van de Belastingdienst. De rechtbank oordeelt dat de schuldenares heeft getracht haar schuldeisers te benadelen door deze inkomsten te verzwijgen.
De rechtbank heeft de ontvankelijkheid van het verzoek van de voormalige bewindvoerder beoordeeld en vastgesteld dat het verzoek terecht is ingediend. De rechtbank overweegt dat indien inkomsten worden verzwegen, dit een benadeling van de schuldeisers met zich meebrengt, omdat deze inkomsten niet kunnen worden betrokken bij een eventuele uitdeling aan de schuldeisers. De rechtbank heeft vastgesteld dat de schuldenares, door de verzwegen inkomsten, niet in staat was om een groter gedeelte van haar schuldenlast van € 19.133,13 af te lossen.
De rechtbank heeft geconcludeerd dat de schuldenares zich bewust was van de extra inkomsten en deze op een onbekend rekeningnummer heeft laten storten, wat duidt op een bewuste poging om de schuldeisers te benadelen. Gezien deze feiten heeft de rechtbank besloten dat artikel 358, lid 1 van de Faillissementswet verder geen toepassing vindt, waardoor de schuldenares haar schone lei verliest. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheid van schuldenaren om alle relevante financiële informatie te delen met hun bewindvoerders, om zo de belangen van de schuldeisers te waarborgen.