ECLI:NL:RBMNE:2013:BZ5307
Rechtbank Midden-Nederland
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Wrakingsverzoek van gedetineerde tegen rechters in strafzaak
In deze wrakingszaak heeft de rechtbank Midden-Nederland op 19 maart 2013 uitspraak gedaan op het verzoek van een gedetineerde, aangeduid als [verzoeker], die zich tegen de rechters in zijn strafzaak wilde keren. Het wrakingsverzoek volgde op een zitting van de meervoudige strafkamer, waar [verzoeker] had verzocht om het horen van getuigen en een schouw ter plaatse. De rechters, onder leiding van mr. V. van Dam, hebben dit verzoek afgewezen, wat leidde tot de wraking. De rechtbank oordeelde dat het niet noodzakelijk was om de getuigen te horen, en dat de beslissing om dit niet te doen een processuele beslissing was die niet duidde op vooringenomenheid.
De wrakingskamer, bestaande uit mr. J. Sap als voorzitter en de leden mr. A.C. van den Boogaard en mr. C.J. Hofman, heeft de argumenten van [verzoeker] beoordeeld. Hij stelde dat de rechtbank hem de mogelijkheid ontnam om zich goed te verdedigen door de getuigen niet te horen. De rechters hebben echter aangegeven dat de beslissing om geen getuigen te horen niet betekende dat zij vooruitliepen op de inhoudelijke beslissing van de zaak. De wrakingskamer concludeerde dat er geen objectieve aanwijzingen waren voor een gebrek aan onpartijdigheid van de rechters.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het wrakingsverzoek afgewezen, met de overweging dat de door [verzoeker] aangevoerde feiten en omstandigheden niet voldoende waren om te concluderen dat de rechters partijdig waren. De beslissing werd openbaar uitgesproken en de griffier werd opgedragen om de uitspraak aan alle betrokken partijen te zenden.