ECLI:NL:RBMNE:2013:BZ5244
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - meervoudig
- N.E.M. Kranenbroek
- V. van Dam
- E.C.A. Bakker
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak in strafzaak wegens valsheid in geschrift met betrekking tot PGB-verantwoordingsformulieren
In de strafzaak tegen de verdachte, die wordt bijgestaan door raadsman mr. L. Louwerse, heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 13 maart 2013 uitspraak gedaan. De verdachte werd beschuldigd van valsheid in geschrift in de periode van 13 januari 2009 tot en met 11 oktober 2010, waarbij hij samen met een ander verantwoordelijk zou zijn voor het opmaken van valse verantwoordingsformulieren voor persoonsgebonden budgetten (PGB). De rechtbank heeft de zaak behandeld op tegenspraak, waarbij de officier van justitie de verdachte aansprakelijk stelde voor het indienen van onjuiste informatie op de verantwoordingsformulieren, die bedoeld waren om aan te tonen dat hij zorg verleende aan de zoon van een medeverdachte.
Tijdens de zitting op 27 februari 2013 heeft de verdediging betoogd dat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring kon komen. De raadsman voerde aan dat de verdachte niet de zorgverlener was en dat de handtekeningen op de formulieren niet van hem waren. De rechtbank heeft de verklaringen van de verdachte en de medeverdachte in overweging genomen en vastgesteld dat er geen wettig en overtuigend bewijs was dat de verdachte de tenlastegelegde feiten had gepleegd. De rechtbank concludeerde dat de verdachte niet kon worden aangemerkt als zorgverlener en dat de bedragen die aan de zoon van de medeverdachte waren uitgekeerd, niet aan de verdachte waren betaald voor verleende zorg.
Uiteindelijk heeft de rechtbank de verdachte vrijgesproken van de tenlastelegging, omdat niet kon worden bewezen dat hij valsheid in geschrift had gepleegd. De uitspraak benadrukt het belang van voldoende bewijs in strafzaken en de rol van de verdediging in het aanvechten van beschuldigingen.