ECLI:NL:RBMNE:2013:BZ5231

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
12 maart 2013
Publicatiedatum
8 april 2013
Zaaknummer
16-092595-12, 16-600274-11 (tul) [P]
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het opzettelijk beledigen van politieagenten in functie

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 12 maart 2013 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 11 april 2012 te Baarn twee politieagenten in functie opzettelijk heeft beledigd. De verbalisanten, hoofdagent [verbalisant 1] en aspirant [verbalisant 2], hielden een voertuig staande waarin de verdachte als bijrijder zat. Tijdens de aanhouding, omdat de verdachte gesignaleerd stond voor het afnemen van DNA-materiaal, heeft de verdachte herhaaldelijk de woorden "kankerhonden" naar de agenten geroepen. De verdachte heeft tijdens de rechtszitting erkend dat hij iets beledigends heeft gezegd, maar ontkende de exacte woorden die hem ten laste zijn gelegd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan eenvoudige belediging van ambtenaren in functie, wat de rechtbank als een ernstige schending van het respect en gezag ten aanzien van politieagenten beschouwt.

De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van andere tenlastegelegde feiten, maar heeft de bewezenverklaring van de belediging bevestigd. De rechtbank heeft rekening gehouden met de eerdere veroordelingen van de verdachte, waaronder eerdere beledigingen van ambtenaren, en heeft geoordeeld dat een geldboete van € 300,- passend is. De rechtbank heeft de vordering tot tenuitvoerlegging van de officier van justitie ingetrokken, waardoor deze niet verder is beoordeeld. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken in de zitting.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Afdeling Strafrecht
Zittingslocatie Utrecht
Parketnummers: 16-092595-12, 16-600274-11 (tul) [P]
vonnis van de meervoudige strafkamer van 12 maart 2013
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [1987] te [geboorteplaats]
wonende [adres], [woonplaats]-Rijsenburg
raadsvrouw mr. C.H. Dijkstra, advocaat te Utrecht
1 Het onderzoek ter terechtzitting
De zaak is inhoudelijk behandeld op de terechtzitting van 26 februari 2013, waarbij de officier van justitie en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt. Ter terechtzitting is ook de vordering tot tenuitvoerlegging behandeld met bovenvermeld parketnummer.
2 De tenlastelegging
De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte op 11 april 2012 te Baarn twee politieagenten in functie opzettelijk heeft beledigd, door naar hen “kankerhonden” of “kankerlijer” te roepen.
3 De voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen reden is voor schorsing van de vervolging.
4 De beoordeling van het bewijs
4.1 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het hem ten laste gelegde feit heeft begaan.
4.2 Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft ten aanzien van het ten laste gelegde feit geen verweer gevoerd.
4.3 Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank overweegt omtrent het ten laste gelegde feit het volgende.
Verbalisanten [verbalisant 1], hoofdagent van Politie Utrecht en [verbalisant 2], aspirant van politie Utrecht, reden op 11 april 2012 te Baarn in een opvallend dienstvoertuig en waren in politie-uniform gekleed. Zij hebben toen een voertuig staande gehouden, waarvan verdachte de bijrijder was. Verdachte werd vervolgens door verbalisanten aangehouden omdat hij gesignaleerd stond voor het afnemen van DNA-materiaal. Nadat [verbalisant 2] verdachte zei dat hij uit de auto moest komen zagen verbalisanten dat hij in hun richting keek en hoorden zij dat hij “kankerhonden” zei. Daarna hoorden zij dat hij dit herhaalde.
Verdachte heeft verklaard dat hij de agenten heeft uitgescholden, dat hij iets met “kanker” heeft gezegd en dat het kan kloppen dat hij heeft gezegd wat hem ten laste is gelegd.
4.4 De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van hetgeen hiervoor is vastgesteld en overwogen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
op 11 april 2012 te Baarn opzettelijk beledigend ambtenaren, te weten [verbalisant 1], hoofdagent van Politie Utrecht, en [verbalisant 2], aspirant van Politie Utrecht, gedurende en/of ter zake van de rechtmatige uitoefening van hun bediening, in dier tegenwoordigheid meermalen mondeling heeft toegevoegd de woorden “kankerhonden” en/of “kankerlijer”.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
5 De strafbaarheid
5.1 De strafbaarheid van het feit
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het bewezen verklaarde levert het navolgende strafbare feit op: eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, meermalen gepleegd.
5.2 De strafbaarheid van verdachte
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van omstandigheden die zijn strafbaarheid uitsluiten.
6 De strafoplegging
6.1 De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft op grond van hetgeen zij bewezen heeft geacht gevorderd aan verdachte op te leggen een werkstraf van 30 uur, bij niet voldoen te vervangen door 15 dagen hechtenis.
6.2 Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van oordeel dat geen straf of maatregel dient te worden opgelegd, gelet op de omstandigheden waaronder het feit is begaan. De raadsvrouw wijst er hiertoe op dat verdachte op weg was naar zijn werk voor zijn eerste werkdag en dat de verbalisanten op andere wijze hadden kunnen handelen om te bewerkstelligen dat bij verdachte DNA-materiaal zou kunnen worden afgenomen.
6.3 Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de op te leggen straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van de verdachte.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het opzettelijk beledigen van politieagenten. Hij heeft hiermee het respect en het gezag ten aanzien van de ambtenaren die een publieke taak verrichten ondermijnd. Ook heeft hij de politieagenten in hun goede eer en naam aangetast.
Op grond van de landelijke oriëntatiepunten voor straftoemeting is voor belediging een geldboete van € 150,- in beginsel passend en kan deze straf tot 100% worden verhoogd, indien het feit is begaan tegen een politieagent gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening.
De rechtbank heeft wat betreft de persoon van verdachte kennisgenomen van het uittreksel uit de justitiële documentatie d.d. 29 januari 2013, waaruit blijkt dat verdachte eerder is veroordeeld, onder andere wegens belediging van ambtenaren in functie. Dit heeft hem er niet van weerhouden opnieuw een dergelijk feit te plegen.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een geldboete van € 300,- passend en geboden is.
7 De vordering tot tenuitvoerlegging
De officier van justitie heeft de vordering tot tenuitvoerlegging ter terechtzitting ingetrokken, zodat een beoordeling van en een beslissing op de vordering achterwege blijft.
8 De wettelijke voorschriften
De beslissing berust op de artikelen 57, 266 en 267 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.
9 De beslissing
De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert: eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende of terzake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, meermalen gepleegd;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot een geldboete van € 300,-.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.P.H. van Driel van Wageningen, voorzitter, mr. J.R. Krol en mr. G. Perrick, rechters, in tegenwoordigheid van mr. K. de Meulder, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 12 maart 2013.
BIJLAGE : De tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 11 april 2012 te Baarn opzettelijk beledigend (een) ambtena(a)r(en), te weten [verbalisant 1], hoofdagent van Politie Utrecht, en/of [verbalisant 2], aspirant van Politie Utrecht, gedurende en/of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn/hun bediening, in diens/dier tegenwoordigheid (meermalen) mondeling heeft toegevoegd de woorden “kankerhonden” en/of “kankerlijer”, althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking;
art 266 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 267 ahf/sub2 Wetboek van Strafrecht